Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding tevens verzoek voorlopige voorziening ex art. 223 Rv van 8 december 2022, met producties,
- de incidentele antwoorden met producties zijdens BIND en [gedaagde 3] en zijdens VPRO en Human,
- het vonnis in incident van 15 maart 2023,
- de conclusie van antwoord in hoofdzaak namens BIND FILM B.V., BIND & WILLINK B.V. en mevrouw [gedaagde 3] , tevens akte overlegging producties,
- de conclusie van antwoord in hoofdzaak namens VPRO en Human, met producties,
- het tussenvonnis van 14 juni 2023 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 4 oktober 2023 en de daarin opgenomen proceshandelingen en processtukken,
- de brief van 27 oktober 2023 zijdens BIND en [gedaagde 3] met aanvullingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
“Oorzaak van het bloedvlekje”. Op die pagina wordt vermeld:
“Enge man”, melding gemaakt van een getuige die iemand heeft zien lopen in de buurt van de woning van de weduwe. Op die pagina staat vermeld:
De Deventer moordzaaktoont onderzoeksjournalist [naam journalist] op vakkundige wijze aan waar alle verhalen over ‘de boekhouder’ en ‘de klusjesman’ vandaan komen. Aan de hand van het complete dossier en nooit eerder gepubliceerde documenten ontrafelt hij de complottheorieën en geeft hij antwoord op alle belangrijke vragen. Tevens analyseert hij op minutieuze wijze hoe [eiser] met een uitgekiende mediacampagne de feiten in deze zaak naar de achtergrond wist te dringen, wat tot misleidende beeldvorming heeft geleid.
De Deventer moordzaakbeidt een ontluisterende inkijk op de gebeurtenissen achter de schermen bij zowel politie, justitie, als de journalistiek.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleidende overwegingen: juridisch kader
vaneen journalist te waarborgen – waarin groot belang wordt gehecht aan de rol van journalistiek in een democratische rechtsstaat. Dit betekent echter niet dat een publicatie
overeen journalist aan zwaardere eisen zou moeten voldoen dan wanneer over een ander persoon wordt gepubliceerd. Een dergelijk verschil is in beginsel niet gerechtvaardigd in een democratische rechtsstaat.
- de mate waarin de uitlatingen steun vinden in de beschikbare feiten;
- de mate waarin de openbaarmaking een bijdrage levert aan een (publiek) debat van algemeen belang;
- de mate van bekendheid van de betrokken persoon en het eerder gedrag van de betrokken persoon in verhouding tot de media;
- de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie.
- een verdachte wordt voor onschuldig gehouden tot de rechter op grond van wettige bewijsmiddelen het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht.
- het OM heeft de vervolgingsmonopolie. Dit houdt in dat alleen van overheidswege strafbare feiten worden vervolgd.
Het derde citaat gaat over wat de klusjesman in de schoenen werd geschoven. [eiser] stelt dat hij zich op feiten heeft gebaseerd. Hij bedoelt daarbij kennelijk verklaringen van getuigen. Bij een getuigenverklaring kan niet zonder meer uit worden gegaan van de juistheid daarvan. Dat de advocaat van de klusjesman in 2021 de uitingen van [eiser] uit 2006 als idioterie heeft beschouwd is een waardeoordeel van die advocaat. Dit maakt de Podcast niet onrechtmatig jegens [eiser] .
“Klusjesman op de korrel”. Volgens [eiser] is er nimmer een artikel geweest in de Telegraaf met die kop. VPRO en Human hebben echter een kopie van een artikel uit de Telegraaf van 3 februari 2006 met die kop in het geding gebracht. Het betoog van [eiser] op dit punt wordt daarom als onjuist verworpen.
“Lijkt mij prima”.
“(…) dat hij ’s avonds in De Wereld Draait Door zou komen waarbij [eiser] met bewijzen zou komen dat (…) onschuldig is.”Deze zin komt niet voor in de Film, aldus BIND en [gedaagde 3] . Dit heeft [eiser] niet weersproken, zodat zijn stelling hierover als niet onderbouwd wordt verworpen.
- het daadwerkelijke beroep of bedrijf van de persoon die door de media-aandacht in 2006 publiekelijk bekend is geworden als de klusjesman;
- welke werkzaamheden de klusjesman heeft uitgevoerd voor de weduwe;
- het moment waarop de klusjesman is ontslagen uit dienstverband bij een beveiligingsbedrijf;
- wat zich heeft afgespeeld tussen twee door [eiser] ingehuurde onderzoeksjournalisten en de vriendin van de klusjesman en wanneer dat was;
- het alibi van de klusjesman en zijn mogelijke motief voor de moord op de weduwe;
- de daderkennis die mogelijk aanwezig is bij de klusjesman;
- hoe [naam journalist] kennis heeft gekregen van het woonadres van de klusjesman;
- de layout van de webpagina’s op de website van [eiser] , die anders is dan die in de Film zijn getoond en dat in de Film de titels van de pagina’s zijn aangepast.
“vaak anonieme getuigen”en
“veel feiten, maar bronvermelding ho maar”, aldus BIND en [gedaagde 3] en ook VPRO en Human. Het gaat daar over de informatie zoals die op de website van [eiser] destijds te vinden was. Dat op de website destijds altijd een bronvermelding te vinden was en dat deze uitlatingen dus in strijd met de waarheid zouden zijn heeft [eiser] niet onderbouwd; het enkel in het geding brengen van niet anonieme verklaringen is daarvoor immers onvoldoende.
De strekking van de Podcast en de Film is duidelijk te maken dat dergelijke beschuldigingen – ook als die niet tot een strafrechtelijke veroordeling leiden – zeer ernstige gevolgen voor die persoon hebben. Omdat het [eiser] is geweest die de beschuldigingen in de media heeft geuit, en daarmee de ‘trial by media’ in gang heeft gezet, heeft hij te dulden dat zijn eigen optreden in deze zaak vervolgens onderwerp wordt van publiciteit.