ECLI:NL:RBAMS:2023:7340

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
13/188409-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het handelen in MDMA, veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van MDMA

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het handelen in MDMA, omdat er onvoldoende bewijs was voor concrete handelingen die op de verkoop, verstrekking of het vervoer van MDMA duiden. De rechtbank verwierp de verklaring van de verdachte dat hij geen wetenschap had van de MDMA in de woning waar hij aanwezig was. De verdachte werd wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA, met name 34,17 kilogram, die op 3 mei 2023 in de woning van een medeverdachte werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de MDMA, gezien de omstandigheden waaronder deze was aangetroffen en de gegevens op zijn telefoon. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde dat de in beslag genomen goederen, waaronder €378,- en een telefoontoestel, aan de verdachte moesten worden teruggegeven, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze goederen door middel van het bewezen verklaarde feit waren verkregen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/188409-23
Datum uitspraak: 21 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] ,
thans gedetineerd te: [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Keulers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.A. van der Horst, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
het in de periode van 11 februari tot en met 3 mei 2023 meermalen medeplegen van handel in MDMA; en
het op 3 mei 2023 medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 34,17 kilogram MDMA, 93 pillen MDMA en 12 pillen MDMA.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Zover in de tenlastelegging schrijf- en/of taalfouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 kan worden bewezen. Dat verdachte zich gedurende de ten laste gelegde periode heeft beziggehouden met de handel in MDMA, kan worden opgemaakt uit de hoeveelheid pillen die verdachte aanwezig heeft gehad, het in de sporttas aangetroffen briefje met namen en bedragen, de aanwezigheid van een mobiel pinapparaat in de woning en de bevindingen uit het onderzoek naar de telefoons van verdachte.
Ten aanzien van feit 2 kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk de 34,17 kilogram MDMA die in de woning van medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen, aanwezig heeft gehad. Dat verdachte wetenschap heeft gehad van de MDMA en dat de drugs zich ook binnen zijn machtssfeer hebben bevonden, blijkt uit het feit dat verdachte uit de woning van medeverdachte [medeverdachte] kwam voordat hij werd aangehouden, uit het aantreffen van een portefeuille met het rijbewijs van verdachte op een tafel in de woning en uit het onderzoek dat is gedaan naar de telefoons van verdachte. Verdachte dient vrijgesproken te worden van het aanwezig hebben van de ten laste gelegde 93 en 12 pillen, nu een laboratoriumrapport waaruit volgt dat deze pillen MDMA bevatten, ontbreekt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 bevat het dossier geen bewijs dat daadwerkelijk MDMA is verkocht, verstrekt of vervoerd. Er is alleen een chatgesprek waarin wordt gezegd: ‘er zijn ook pillen’ maar ook daaruit kan niet worden afgeleid dat daadwerkelijk handel in MDMA heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van feit 2 kan niet worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de MDMA in de woning van medeverdachte [medeverdachte] . Ook indien de rechtbank aanneemt dat verdachte de MDMA in de woning heeft gezien, kan gelet op de jurisprudentie en de inhoud van het dossier niet worden bewezen dat de drugs zich binnen zijn machtssfeer hebben bevonden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan concrete handelingen die op de ten laste gelegde handel in MDMA zien. Weliswaar is op de telefoon van verdachte een chatgesprek aangetroffen waarin verdachte opmerkt dat er ook pillen zijn, maar daaruit blijkt niet dat hij deze pillen ook daadwerkelijk heeft verkocht of verstrekt. Uit de toegevoegde overzichten van bankrekeningen kan verder niet worden afgeleid dat de daarop weergegeven betalingen op de verkoop van MDMA betrekking hebben.
Hoewel op de telefoon van verdachte ook een chatgesprek is aangetroffen waarin wordt gesproken over het vervoeren van XTC naar Spanje, overweegt de rechtbank dat de berichten in dit gesprek weliswaar lijken te duiden op het vervoer van MDMA naar Spanje, maar dat nergens uit is gebleken dat dit vervoer ook daadwerkelijk (binnen de in de tenlastelegging genoemde periode) heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal verdachte om de voorgaande redenen van het onder feit 1 ten laste gelegde vrijspreken.
Het oordeel over het onder feit 2 ten laste gelegde
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat op 3 mei 2023 een sporttas met daarin verschillende losse zakken bevattende 34,17 kilogram pillen in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres] in Amsterdam is aangetroffen. Na onderzoek is gebleken dat deze pillen MDMA bevatten. Verdachte kwam op 3 mei 2023 uit die woning en zijn portemonnee met daarin zijn rijbewijs is aangetroffen in de woning.
Verdachte heeft verklaard dat hij voorafgaand aan zijn aanhouding in de woning was om drugs te gebruiken. Verdachte heeft echter ontkend wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de sporttas met pillen in de woning. Deze verklaring vindt de rechtbank niet aannemelijk, gelet op de gegevens die zijn aangetroffen op een van de telefoons die tijdens de insluitingsfouillering van verdachte in beslag zijn genomen. Op deze telefoon zijn namelijk foto’s aangetroffen van pillen met dezelfde uiterlijke kenmerken als de pillen die in de sporttas zaten. Zowel de pillen in de sporttas, als de pillen op de foto hebben de vorm van een uil en zijn verpakt in dezelfde soort plastic zakken. De verklaring van verdachte dat deze telefoon niet bij hem in gebruik is geweest, acht de rechtbank eveneens niet aannemelijk. Op deze telefoon is namelijk een foto van verdachte aangetroffen. Daarnaast is in een chatgesprek op deze telefoon door een gesprekspartner gevraagd of iets kan worden afgehaald, waarop de gebruiker van de telefoon antwoordt met “ [adres verdachte] ”, het inschrijfadres van verdachte.
Op basis van het voorgaande vindt de rechtbank dat kan worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de pillen met MDMA die in de sporttas in de woning van medeverdachte [medeverdachte] zijn aangetroffen en dat die pillen zich binnen zijn machtssfeer hebben bevonden.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging vermelde 93 en 12 losse pillen geldt dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat deze pillen MDMA bevatten. Verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende concreet bewijs bevat om vast te stellen dat verdachte bij het aanwezig hebben van de MDMA met een of meer anderen nauw en bewust heeft samengewerkt. Verdachte zal daarom ook van het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 2:
op 3 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 34,17 kilogram MDMA.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een sporttas vol pillen met MDMA. Alhoewel verdachte wordt vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde handel in MDMA, gaat de rechtbank op basis van de hoeveelheid pillen ervan uit dat de MDMA uiteindelijk wel voor de handel was bestemd. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij geen oog heeft gehad voor de maatschappelijke problemen die de handel in drugs met zich meebrengt. MDMA is namelijk een stof waarvan het gebruik schadelijk is voor de volksgezondheid en is ook direct en indirect de oorzaak van vele vormen van criminaliteit.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging, die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben afgesproken. Bij de hoeveelheid drugs die verdachte aanwezig heeft gehad, is het uitgangspunt volgens de oriëntatiepunten een gevangenisstraf vanaf 36 maanden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 6 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor aan harddrugs gerelateerde feiten is veroordeeld. De rechtbank zal het strafblad daarom niet meewegen in het bepalen van de op te leggen straf. Verder heeft de rechtbank gelet op het adviesrapport van de Reclassering Nederland van 3 november 2023, waarin wordt geadviseerd om bij een veroordeling aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft namelijk geen beeld kunnen krijgen van de denkpatronen en houding van verdachte en heeft niet kunnen inschatten of verdachte bij het plegen van strafbare feiten bewuste keuzes maakt, of dat hij de gevolgen van zijn handelen niet kan overzien.
Gelet op voornoemde en de omstandigheid dat de rechtbank – anders dan de officier van justitie – slechts tot een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van MDMA is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van de vordering van de officier van justitie. Daarentegen ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het voornoemde uitgangspunt, zodat de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden acht.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
€ 378,-
STK verdovende middelen (opium)
1 STK telefoontoestel (zwart, merk: Samsung)
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslag genomen verdovende middelen overweegt de rechtbank dat deze goederen tijdens het strafrechtelijk onderzoek naar verdachte in beslag zijn genomen en dat deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Daarom worden deze goederen onttrokken aan het verkeer.
Teruggave
De officier van justitie heeft verzocht de in beslag genomen € 378,- en het telefoontoestel verbeurd te verklaren. De rechtbank zal de teruggave van beide goederen gelasten, nu deze goederen aan verdachte toebehoren en niet vastgesteld kan worden dat deze zijn verkregen door middel van het bewezenverklaarde feit of het feit hiermee is begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
  • 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder
feit 1 ten laste gelegde niet bewezenen
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat
de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf
in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen:
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
2 STK verdovende middelen (Omschrijving: PL1300-2023097526-6335801, Opium).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 378 euro (Omschrijving: PL1300-2023097526-6335777);
  • 1 STK telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2023097526-6335774, Zwart, merk: Samsung).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. B. van Galen en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Esschendal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2023.
[(...)]

[(...)]

[(...)]

1.[(...)]

[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]
[(...)]