Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden heeft besloten de aanvraag van eiser om een Bbz-uitkering af te wijzen en de betaalde voorschotten terug te vorderen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat aan deze procedure voorafging
3. Eiser is op 11 december 2019 een eenmanszaak gestart genaamd [.........] . Eiser begon als [naam] . In 2020 is eiser de film- en productiewereld ingerold als [functie] . Daarnaast ontwikkelt eiser zich als 3D-ontwerper.
4. Op 10 januari 2022 heeft eiser een Bbz-uitkering aangevraagd. Het college heeft deze met een besluit van 16 maart 2022 verleend voor de periode 1 december 2021 tot en met 31 maart 2022.
5. Eiser heeft op 5 juli 2022 opnieuw een Bbz-uitkering aangevraagd. Eiser heeft daarbij onder meer jaarrekeningen, omzetgegevens van de laatste zes maanden en bankafschriften van de laatste drie maanden overgelegd.
6. Het college heeft eiser vervolgens voor de maanden juli, augustus en september 2022 voorschotten van in totaal € 3.005,13 verstrekt, in afwachting van een besluit op eisers aanvraag.
7. Met het besluit van 28 oktober 2022 heeft het college de aanvraag van eiser om een Bbz-uitkering afgewezen en de betaalde voorschotten van € 3.005,13 teruggevorderd.
8. Met het bestreden besluit van 12 september 2023 is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Volgens het college mag van een ondernemer worden verwacht dat hij verdienmogelijkheden afstemt op marktkansen en deze kansen actief zoekt en benut om inkomsten te genereren. Ondanks het behalen van aanzienlijke winst in 2020 en 2021 en een gunstige marktsituatie, heeft eiser na 2021 geen activiteiten ondernomen die hebben geleid tot nieuwe opdrachten. In plaats daarvan heeft eiser de focus verlegd naar grafische vormgeving. Ook is het feit dat de privé-onttrekkingen de inkomsten van de onderneming te boven gaan, een factor die volgens het college bijdraagt aan het beeld dat de onderneming niet levensvatbaar is.
9. Eiser voert in beroep aan dat zijn bedrijf wel degelijk levensvatbaar is. Op basis van eisers historische resultaten is het zeer aannemelijk dat eiser op termijn weer in staat is om zijn jaarlijkse kosten te genereren. Eiser voert aan dat de marktomstandigheden gewoon slecht waren. Eisers verdieping als 3D-ontwerper heeft bovendien tot nieuwe opdrachten geleid. Dat eiser privé meer uitgaven heeft gedaan betwist hij en acht hij bovendien niet relevant voor zijn recht op een Bbz-uitkering.
10. Voor de relevante wet- en regelgeving verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak.
11. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van een bedrijf bepalend de situatie van het bedrijf ten tijde van het besluit op de aanvraag.In deze zaak is dat 28 oktober 2022 (de peildatum). Met eventuele ontwikkelingen na dat tijdstip wordt geen rekening gehouden.
12. Een levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep is het bedrijf of zelfstandig beroep waaruit de zelfstandige naar verwachting na bijstandsverlening een inkomen zal verwerven dat, samen met het overige inkomen, toereikend is voor de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep en voor de voorziening in het bestaan.Dit betekent dat het inkomen toereikend dient te zijn om alle aflossingsverplichtingen te voldoen, dat voldoende middelen beschikbaar zijn om het bedrijf op peil te houden en dat voorts wordt voorzien in de kosten van het bestaan.
13. Nu het hier gaat om een aanvraag rust de bewijslast van levensvatbaarheid op eiser.Het ligt dus op de weg van eiser om te concretiseren op welke wijze hij zijn omzet zou gaan realiseren en te onderbouwen dat dit tot een levensvatbaar bedrijf zou leiden.
14. De rechtbank overweegt dat eiser een opdrachtbevestiging heeft overgelegd en meerdere geanonimiseerde screenshots van een aantal whatsappgroepen waarin aan eiser opdrachten worden aangeboden. Ook heeft hij een mail van 18 oktober 2022 verstrekt waarin hem gevraagd wordt of hij beschikbaar is voor een langere opdracht die in de periode december tot en met januari valt. Uit de whatsappberichten blijkt weliswaar dat eiser meerdere opties heeft, maar niet dat eiser deze opdrachten daadwerkelijk heeft aangenomen. Ditzelfde geldt voor de langere opdracht in de periode december tot en met januari. Daarnaast heeft eiser met de enkele opdrachtbevestiging van het project “ [naam project] ” met een budget van € 1.000 exclusief BTW niet aannemelijk gemaakt dat zijn bedrijf op de peildatum levensvatbaar was. Eiser heeft aangevoerd dat hij met zijn cursussen bezig is om zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten, maar eiser heeft niet onderbouwd dat dit op de peildatum tot financieel resultaat heeft geleid. Eiser heeft verder aangegeven dat de zomerperiode altijd een rustige periode is in de film- en televisie-industrie en dat deze door de nasleep van de coronapandemie extra rustig was. Dat hij in die periode minder omzet had is dus te verklaren. De rechtbank merkt op dat de peildatum enkele maanden na de zomerperiode ligt. Ook na de zomerperiode heeft eiser geen omzet gegenereerd. Op de peildatum had eiser namelijk al vanaf april 2022 geen opdrachten meer gehad. Eiser voert daarnaast aan dat hij in 2020 een omzet gedraaid heeft van circa € 20.000 en in 2021 van circa € 30.000. Die omzet ziet echter deels op andere werkzaamheden dan eiser nu uitvoert, namelijk binnen de horeca. Bovendien overstegen eisers privé onttrekkingen in 2021 zijn inkomsten. Uit de winstaangifte 2021 van [.........] volgt dat de privé-onttrekkingen in 2021 € 22.277 waren, terwijl de inkomsten voor 2021 zijn vastgesteld op € 21.877. Anders dan eiser betoogt, is dit wel degelijk een omstandigheid die meeweegt in de afweging of zijn bedrijf levensvatbaar is.Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser te weinig concrete informatie verstrekt waaruit volgt dat hij op de peildatum een levensvatbaar bedrijf had.
15. Tot en met april 2022 heeft eiser circa € 6.000 omzet gedraaid. Op basis hiervan, in combinatie met zijn bijscholing als 3D-ontwerper, verwacht eiser dat zijn totale jaarlijkse kosten, die volgens eiser circa € 17.000 zijn, gedekt zijn. Deze verwachting maakt niet dat de rechtbank kan oordelen dat eisers bedrijf levensvatbaar is. Volgens vaste rechtspraak geldt dat enkel de eigen verwachting van eiser een onvoldoende basis vormt voor het toekennen van bijstand voor levensonderhoud aan een zelfstandige.
16. Dat inmiddels gebleken is dat eisers bedrijf levensvatbaar is omdat hij nu meerdere opdrachten heeft, doet niet ter zake. De rechtbank kan namelijk alleen uitgaan van eisers financiële situatie op de peildatum, 28 oktober 2022.