ECLI:NL:RBAMS:2024:3886

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 1536
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en vergoeding griffierecht en proceskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres, Truck Care Amsterdam C.V., was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was al in bezwaar vernietigd, waardoor eiseres geen procesbelang meer had bij haar beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, maar oordeelde dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskosten van eiseres moest vergoeden, omdat eiseres niet op de hoogte was van de vernietiging van de naheffingsaanslag.

De heffingsambtenaar had op 20 mei 2022 een naheffingsaanslag opgelegd, welke door eiseres in bezwaar werd aangevochten. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet op de hoogte was van de vernietiging van de aanslag en dat de heffingsambtenaar geen bewijs kon overleggen van deze vernietiging. Eiseres had verzocht om een schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, welke door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank stelde vast dat de redelijke termijn van twee jaar was overschreden met acht dagen, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 500,- voor eiseres.

De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 365,- en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 6,-. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres geen recht had op een forfaitaire vergoeding voor rechtsbijstand, omdat niet was aangetoond dat haar gemachtigde beroepsmatig rechtsbijstand verleende. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J.Y. Exterkate, en de mogelijkheid van hoger beroep werd aan partijen uitgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1536

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

11 juni 2024 in de zaak tussen

Truck Care Amsterdam C.V., te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde van eiser] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Op 20 mei 2022 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan eiseres opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 20 januari 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2024. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar om aan eiseres een immateriële schadevergoeding van € 500,- te betalen;
  • draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 6,-.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De heffingsambtenaar heeft aan eiseres een naheffingsaanslag opgelegd, omdat een auto met een kenteken op naam van eiseres op [datum] 2022 om 13:50 uur geparkeerd stond ter hoogte van de [adres] [huisnummer] , terwijl daarvoor geen of te weinig parkeerbelasting was betaald.
3. Op 2 juni 2022 heeft eiseres twee keer bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. Eiseres heeft haar bezwaarschrift naar twee afzonderlijke adressen verzonden. Bij een van deze bezwaarschriften heeft eiseres een huurovereenkomst gevoegd. Naar aanleiding van deze huurovereenkomst heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag vernietigd. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij haar beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk.
4. De rechtbank ziet aanleiding de heffingsambtenaar op te dragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden en de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Eiseres was namelijk niet bekend met de vernietiging van de naheffingsaanslag en zij kon hiermee ook niet bekend zijn. Eiseres heeft toegelicht dat de heffingsambtenaar haar niet over de vernietiging heeft ingelicht. De heffingsambtenaar heeft geen bewijs van de vernietiging van de naheffingsaanslag kunnen overleggen.
5. Eiseres heeft primair verzocht om een forfaitaire vergoeding van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Subsidiair heeft eiseres verzocht om vergoeding van verletkosten ter hoogte van € 30,- en reiskosten ter hoogte van € 7,-.
6. Naar het oordeel van de rechtbank komt eiseres niet in aanmerking voor een forfaitaire vergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank overweegt hiertoe dat het Hof Amsterdam al meermalen heeft overwogen dat niet is gebleken dat de gemachtigde van eiseres beroepsmatig rechtsbijstand verleent. [1] In deze zaak heeft de gemachtigde geen bewijzen overgelegd waaruit het tegendeel blijkt.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat ook de gevraagde verletkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Eiseres heeft deze kosten namelijk niet aannemelijk gemaakt.
8. Over de gevraagde reiskosten oordeelt de rechtbank anders. Eiseres heeft gesteld dat de kosten 6, 7 of 8 euro bedroegen. Nu de kosten niet zijn onderbouwd, maar wel aannemelijk is dat kosten zijn gemaakt, gaat de rechtbank uit van het kleinste bedrag dat door eiseres is genoemd. De rechtbank zal de heffingsambtenaar daarom opdragen deze kosten van € 6,- aan eiseres te vergoeden.
9. Tot slot heeft eiseres de rechtbank verzocht haar een schadevergoeding toe te kennen vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
10. Een redelijke termijn voor de behandeling van een zaak in bezwaar en beroep gezamenlijk is in de regel twee jaar na het indienen van het bezwaarschrift, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In dit geval heeft de heffingsambtenaar het bezwaarschrift ontvangen op 3 juni 2022. Bij het doen van deze uitspraak is de redelijke termijn van twee jaar overschreden met acht dagen en heeft eiseres dus recht op een schadevergoeding.
11. Voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding is de vergoedingsnorm € 500,- per (afgerond) half jaar overschrijding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres dan ook recht op een schadevergoeding van € 500,-. De overschrijding van de redelijke termijn is volledig te wijten aan de heffingsambtenaar. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar daarom tot betaling van € 500,-.
12. Tijdens de zitting is gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep, zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.Y. Exterkate, griffier, op 11 juni 2024.
griffier rechter
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van het Hof Amsterdam van 7 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:416, van 15 augustus 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2295 en van