Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit Hees (België), eiseres
Procesverloop
29 oktober 2024 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
23 september 2018 van achteren aangereden terwijl zij in de auto zat. Op 24 september 2018 heeft [eiseres] zich ziek gemeld vanwege nekklachten. Op 1 augustus 2019 trad [eiseres] ziek uit dienst. Aansluitend ontving zij een Ziektewetuitkering. Op 19 juni 2020 heeft [eiseres] een WIA-uitkering aangevraagd.
M. Wernicke-Korsakow of met ernstige schade in de hersenen. Het vaker gebruik moeten maken van een agenda of van boodschappenlijstjes rechtvaardigt niet zonder meer een beperkende score. Om van een beperking te kunnen spreken moet ook de continuïteit van het handelen geen gevaar lopen. Nu [eiseres] een normaal patroon in de dag had, waarbij zij zichzelf verzorgde, licht huishoudelijk werk verrichtte en zelf kookte, is van een geobjectiveerde ernstige cognitieve stoornis, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep, geen sprake. De rechtbank kan deze motivering volgen. Veltman constateert weliswaar dat evidente concentratie- en geheugenproblemen aanwezig zijn, maar uitgaande van het in de basisinformatie CBBS opgenomen criterium is dit onvoldoende om een beperking aan te nemen. Daar komt bij dat [eiseres] geen medische informatie heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij een ernstige cognitieve stoornis heeft. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep van de conclusie van de deskundige op dit punt mocht afwijken.
Conclusie en gevolgen
€ 2.187,50. Dit bedrag bestaat uit 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het deelnemen aan de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na het verslag van het deskundigenonderzoek, met een waarde per punt van
€ 875,- en een wegingsfactor 1.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 25 februari 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan [eiseres] te betalen;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van [eiseres] tot een bedrag van
mr.C.J. van ‘t Hoff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2024.