ECLI:NL:RBAMS:2024:8718

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
11044723 CV 24-3719
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling en inlevering van gehuurde goederen wegens niet-naleving informatieplichten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Grover Nederland B.V. (eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 972,- en de inlevering van gehuurde goederen, te weten een Apple Iphone XR en een Apple Iphone 12 mini, die online waren gehuurd. De gedaagde partij had geen uitstel verzocht en niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek werd verleend.

De rechtbank oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat de overeenkomst op afstand correct tot stand was gekomen en dat zij voldeed aan de informatieplichten zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij had in de dagvaarding weliswaar gesteld dat het bestelproces voldeed aan de informatieplichten, maar de overgelegde schermafdrukken waren niet gedateerd en gaven geen duidelijkheid over het bestelproces dat de gedaagde had doorlopen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de gedaagde op een duidelijke manier was geïnformeerd over de betalingsverplichting.

Daarnaast werd overwogen dat zelfs als de schermafdrukken het bestelproces correct weergeven, de vordering nog steeds niet zou zijn toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de bestelknop of een vergelijkbare functie duidelijk moest maken dat de gedaagde een betalingsverplichting aanging. Aangezien dit niet was aangetoond, werd de vordering afgewezen. De eisende partij werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Minuut AT
Afdeling privaatrecht CV
zaaknummer: 11044723 CV EXPL 24-3719
kenmerk: 230648064
vonnis van: 28 mei 2024
doc: Atfac/364

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de besloten vennootschap GROVER NEDERLAND B.V.

gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde: LegalSteps B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij exploot van dagvaarding van 20 maart 2024 heeft eisende partij een vordering ingesteld, één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend, waarna vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Eisende partij stelt dat tussen haar en gedaagde partij huurovereenkomsten tot stand zijn gekomen, waarbij gedaagde partij een Apple Iphone XR en een Apple Iphone 12 mini van haar heeft gehuurd tegen betaling van huurtermijnen. De overeenkomsten zijn in november 2020 en januari 2021 online gesloten en inmiddels wegens wanbetaling beëindigd. Gedaagde partij is daarbij in gebreke gebleven met het inleveren van de spullen. Eisende partij vordert dat gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 972,-, met nevenvorderingen, en tot inlevering van de gehuurde spullen op straffe van een dwangsom.
De huurovereenkomsten zijn gesloten tussen een handelaar en een consument (gedaagde). In dat geval moet onder meer ambtshalve worden onderzocht of de handelaar bepaalde informatieplichten heeft nageleefd. Ook moeten de bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden, die betrekking hebben op of kunnen hebben op de vordering, worden getoetst op oneerlijkheid in de zin van Richtlijn 93/13/EG.
3. Eisende partij stelt dat de overeenkomst online tot stand is gekomen, zodat sprake is van een overeenkomst op afstand. In dat geval moet de handelaar ten tijde van het sluiten van de overeenkomst hebben voldaan aan de verplichtingen van Afdeling 2B van Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), meer in het bijzonder de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en de aanvullende verplichtingen van artikel 6:230v BW.
4. Indien in de dagvaarding niet of onvoldoende is gesteld dat de relevante informatieplichten jegens consument zijn nageleefd, is de vordering niet toewijsbaar (zie Hoge Raad 12-11-2021 ECLI:NL:HR:2021:1677, r.o. 3.1.17). Hoewel eisende partij in de dagvaarding uitgebreid heeft toegelicht dat haar bestelproces voldoet aan de informatieplichten en dat tijdens het proces de algemene voorwaarden op juiste wijze worden verstrekt, heeft zij niet gesteld dat de bij de dagvaarding gevoegde schermafdrukken het bestelproces weergeven dat gedaagde partij toentertijd (in november 2020 en januari 2021) heeft doorlopen. De schermafdrukken zijn verder niet gedateerd, zodat ook daaruit niet kan worden afgeleid dat deze betrekking hebben op het bestelproces naar aanleiding waarvan de overeenkomsten met gedaagde partij zijn gesloten. Dat betekent dat ondanks de uitleg van eisende partij, niet kan worden getoetst of zij bij het sluiten van de overeenkomst met gedaagde partij aan haar informatieplichten heeft voldaan. De vordering wordt daarom afgewezen op de stelplicht. Het is aan eisende partij om in het vervolg voldoende toe te lichten en aannemelijk te maken dat gedaagde partij bij het sluiten van de overeenkomst het bestelproces heeft doorlopen waarnaar zij verwijst.
5. Los hiervan wordt overwogen dat ook wanneer er wel vanuit wordt gegaan dat de overgelegde schermafdrukken het online proces zouden weergeven dat gedaagde partij toentertijd heeft gevolgd, de vordering niet zou zijn toegewezen. Volgens artikel 6:230v lid 3 BW moet het elektronische bestelproces immers op zodanige wijze zijn ingericht dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de aanvaarding geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie moet het voor gedaagde partij duidelijk zijn geweest dat hij op het moment van het aanklikken van de bestelknop een betalingsverplichting aanging. Daarbij moet uitsluitend worden uitgegaan van de woorden op die knop (ECLI:EU:C:2022:269).
6. Eisende partij stelt in haar uitleg in productie 4 dat na ‘Betaalmethode’ (voor het maandabonnement) het bestelproces is doorlopen en de consument een bestelbevestiging ontvangt. Daarbij is geen ondubbelzinnige formulering te zien waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens eisende partij inhoudt, zoals is bepaald in lid 3 van artikel 6:230v BW. Ook een bestelknop of soortgelijke functie ontbreekt op de door eisende partij overgelegde schermafdrukken. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat in het bestelproces van eisende partij op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt dan wel of er een bestelknop is waarmee het aanbod wordt aanvaard. Als gevolg daarvan is de betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst vernietigbaar en zou de vordering dus eveneens zijn afgewezen.
7. Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter