Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak betreffende een verzoek om aanvullende toestemming ex artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 23 mei 2024 en betreft de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan. De overgeleverde persoon, geboren in 1974 in Polen, is momenteel gedetineerd in Polen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en dat de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon volledig zijn gerespecteerd. De rechtbank heeft eerder aanvullende informatie opgevraagd om te toetsen of de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing was, maar concludeerde dat deze niet van toepassing was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon op de hoogte was van het proces en dat zijn advocaat hem adequaat heeft verdedigd in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Polen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen algemeen gevaar is voor onmenselijke of vernederende behandeling. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en toestemming verleend voor de tenuitvoerlegging van de straf.