Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van 7 maart 2025
[eiseres] t.h.o.d.n. [handelsnaam] ,
de vennootschap onder firma
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de conclusie van antwoord met producties;
- het instructievonnis van 25 oktober 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
31 maart 2023 door [eiseres] aangenomen als zzp’er voor acquisitie, back office en verkoop.
“(..) [gedaagde 1] is sinds uw ongeval geconfronteerd met dalende resultaten en nalatige opvolging van mogelijke klanten en orders. De gezamenlijke begrote omzet werd niet behaald en er werden geen nieuwe klanten geworven. Een aantal klanten heeft zelfs de samenwerking met [handelsnaam] en [gedaagde 1] stopgezet.Tijdens onze laatste gesprekken heeft u ons laten weten dat de daadwerkelijke werkzaamheden als agent van [gedaagde 1] in de nabije toekomst niet door u kunnen worden uitgevoerd. U heeft aangegeven dat u werknemers wilt inhuren (..). [gedaagde 1] heeft direct in deze gesprekken aangegeven geen vertrouwen te hebben in de verdere samenwerking met [handelsnaam] als de feitelijke situatie is dat u als drijvende kracht niet in staat bent om de overeengekomen werkzaamheden zelf uit te voeren.”Verder heeft [gedaagde 1] geschreven graag in overleg te gaan en heeft zij tegen finale kwijting een vergoeding aangeboden van € 15.000,-. Tot slot heeft [gedaagde 1] geschreven dat indien partijen niet vóór 10 november 2023 tot een schikking zouden komen, zij de kantonrechter zou verzoeken de agentuurovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:440 lid 1 BW. [eiseres] is niet met het bedrag en de opzegging akkoord gegaan.
Geschil
- voor recht te verklaren dat sprake is van onregelmatige opzegging van de agentuurovereenkomst en te bepalen dat [gedaagden] hoofdelijk gehouden is de uit deze onregelmatige opzegging voortvloeiende schade te vergoeden;
- [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van € 92.320,50 aan schade met betrekking tot de onregelmatige opzegging en € 52.893,09 aan vergoeding voor goodwill, beide vermeerderd met incassokosten, rente en proceskosten.
Beoordeling
31 december 2024, maar daarin wordt zij niet gevolgd. Artikel 8 lid 2 van de overeenkomst is alleen van toepassing voor het geval de overeenkomst wordt voortgezet na de “Initial term” en die is nog niet verstreken. De overeenkomst had daarom door opzegging regelmatig beëindigd kunnen worden tegen 15 oktober 2024. [gedaagden] is dan ook schadeplichtig over de periode van 7 november 2023 tot 15 oktober 2024.
BESLISSING
- € 1.086,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x € 543,-)
- € 706,00 aan griffierecht
- € 116,46 aan explootkosten
-
€ 67,50aan nakosten (plus eventuele kosten van betekening)
€ 1.975,96 totaal,
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;