Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het District Court of Lublin in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1997, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 13 februari 2025 gestart, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens deze zitting werd het onderzoek geschorst om de raadsman de gelegenheid te geven aanvullende informatie te bestuderen.
Bij de hervatting van de zitting op 11 maart 2025, heeft de rechtbank vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de procedures die tot het verzamelvonnis hebben geleid. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan, en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn onder andere diefstal en mishandeling, en de opgeëiste persoon heeft de Poolse nationaliteit.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, en dat de detentieomstandigheden in Polen geen reden vormen om de overlevering te weigeren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 maart 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.