3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van artikel 12 OLW moet worden geweigerd, dan wel dat de zaak moet worden aangehouden om aanvullende vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten. Ten aanzien van de procedure in hoger beroep van het verzamelvonnis, kan namelijk niet worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon gebruik heeft kunnen maken van zijn verdedigingsrechten. Kortgezegd is geen sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 12, onder a tot en met d, OLW. Ook is ten aanzien van het verzamelvonnis, anders dan de onderliggende vonnissen, geen adresinstructie aan de opgeëiste persoon gegeven en is onduidelijk of de adresinstructie die in alle onderliggende vonnissen is gegeven zich tot het verzamelvonnis uitstrekt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. Ten aanzien van het verzamelvonnis moet de procedure in hoger beroep worden getoetst. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om af te zien van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW, aangezien de opgeëiste persoon zelf heeft verzocht om een verzamelvonnis, waarbij het op zijn weg had gelegen om zich daarover te (laten) informeren. Door dit niet te doen is de opgeëiste persoon kennelijk onzorgvuldig geweest en heeft hij daarmee stilzwijgend afstand van zijn verdedigingsrechten gedaan.
In alle onderliggende vonnissen heeft de opgeëiste persoon een adresinstructie ontvangen, zodat van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW kan worden afgezien.
Subsidiair kan de Poolse autoriteiten om aanvullende informatie worden gevraagd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt allereerst vast dat aan het EAB een verzamelvonnis ten grondslag ligt waaraan een vijftal onderliggende vonnissen ten grondslag liggen. Dit brengt mee dat zowel de onderliggende vonnissen, als het verzamelvonnis moeten worden getoetst aan artikel 12 OLW nu bij de onderliggende vonnissen onherroepelijk uitspraak is gedaan over de schuld van de opgeëiste persoon en hem op grond daarvan vrijheidsstraffen zijn opgelegd. Het verzamelvonnis valt onder de reikwijdte van artikel 12 OLW, omdat daarin de duur van de straffen is gewijzigd en de bevoegde autoriteit over een beoordelingsmarge heeft beschikt.
Ten aanzien van het cumulatieve vonnis
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan.De rechtbank zal daarom de procedure in hoger beroep aan artikel 12 OLW toetsten.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde op zitting vast dat de opgeëiste persoon zelf heeft verzocht om een verzamelvonnis en dat hij zich daarbij in eerste aanleg liet bijstaan door een door hem gemachtigd advocaat. Op zitting heeft de opgeëiste persoon desgevraagd verklaard vervolgens geen contact met de rechtbank te hebben opgenomen over het verloop van de procedure op het moment dat hij van zijn advocaat niets heeft vernomen, omdat hij geen vertrouwen heeft in de Poolse Justitie.
Hoewel uit de omstandigheid dat de opgeëiste persoon op de hoogte is van de procedure in eerste aanleg, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij ook rekening had kunnen en moeten houden met een mogelijke procedure in hoger beroep, leidt de rechtbank uit onderhavige omstandigheden af dat de opgeëiste persoon zich welbewust heeft onttrokken aan het verdere verloop van de (gehele) strafzaak, inclusief een eventuele tenuitvoerlegging van een aan hem op te leggen straf in eerste aanleg of in hoger beroep. Het had op de weg van de opgeëiste persoon gelegen om contact te blijven onderhouden met zijn advocaat over het (verdere) verloop van de procedure tot het verkrijgen van een verzamelvonnis of met de Poolse autoriteiten over de datum van de zitting. Als de opgeëiste persoon al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces dat tot dit arrest heeft geleid, dan is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest.
De rechtbank ziet ten aanzien van het verzamelvonnis daarom af van haar bevoegdheid de overlevering te weigeren.
Ten aanzien van de onderliggende vonnissen
De rechtbank stelt ten aanzien van de onderliggende vonnissen en arresten vast dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het procedures die tot die beslissingen hebben geleid, en die - kort gezegd - zijn gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit de stukken volgt dat de opgeëiste persoon ten aanzien van de onderliggende vonnissen in elke zaak tijdens het vooronderzoek een adresinstructie heeft ontvangen, waarbij hij is gewezen op de verplichting om adreswijzigingen door te geven en op de gevolgen van het nalaten daarvan. De oproepingen voor de zittingen die tot de beslissingen hebben geleid zijn gezonden aan het door de opgeëiste persoon opgegeven adres. De rechtbank stelt dan ook vast dat de opgeëiste persoon van de procedure tegen hem op de hoogte was, zodat het toestaan van de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon oplevert. Als de opgeëiste persoon al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces dat tot dit vonnis heeft geleid, dan is hij op zijn minst kennelijk onzorgvuldig geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie.
Concluderend ziet de rechtbank ten aanzien van het verzamelvonnis en de onderliggende vonnissen af van de weigeringsgrond van artikel 12 OLW. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en ziet geen aanleiding om hierover nadere vragen te stellen.