ECLI:NL:RBAMS:2025:2654

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
13/051341-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs en inconsistenties in verklaringen

In deze strafzaak tegen de verdachte, beschuldigd van verkrachting, heeft de rechtbank Amsterdam op 17 april 2025 uitspraak gedaan. De verdachte ontkent de beschuldigingen en stelt dat de seksuele handelingen met de aangeefster plaatsvonden met wederzijdse instemming. De aangeefster heeft verklaard dat zij in de nacht van 5 op 6 augustus 2022, na een avond uit, met de verdachte naar zijn kamer is gegaan, waar zij seks hebben gehad. Aangeefster heeft echter ook verklaard dat deze handelingen tegen haar zin waren en dat er sprake was van geweld. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen, maar concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De rechtbank wijst op de inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster en het gebrek aan steunbewijs voor haar claims van dwang. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/051341-23
Datum uitspraak: 17 april 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Levinsohn en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J.L. L’Homme naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 tot en met 6 augustus 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer] (onverhoeds) bij de keel gegrepen en/of
- in de borst(en) van voornoemde [slachtoffer] geknepen en/of
- de kleding van die [slachtoffer] uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] voorover op de bank gegooid en/of
- meerdere malen hard op/tegen de billen van die [slachtoffer] geslagen en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] vastgepakt en/of
- eenmaal of meerdere malen zijn penis in de vagina en/of in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangeefster is in de nacht van 30 juli 2022 op 31 juli 2022 haar ouderlijk huis in Delft uitgegaan om te gaan stappen. Zij werd dronken en durfde niet meer naar huis. Een dag later is aangeefster opgegeven als ‘vermist’. Na enkele omzwervingen kwam zij in Amsterdam terecht in de bar van de broer van verdachte, ‘ [bar] ’, waar zij aan het werk kon. De tweede avond, 5 augustus 2022, is zij na het werk rond 03:00 uur met verdachte naar zijn kamer boven [bar] gegaan waar zij samen de nacht hebben doorgebracht en seks hebben gehad. Toen een collega de volgende ochtend bij hen aanklopte en vertelde dat de politie voor haar was geweest, is zij halsoverkop vertrokken en heeft zij de trein genomen. In Utrecht is zij naar een informatiepunt van de NS gegaan en is de politie gebeld. Zij werd meegenomen naar het bureau. Desgevraagd heeft zij verklaard te zijn misbruikt. Zij is vervolgens overgedragen aan de politie van Delft.
Verklaringen aangeefster
Aangeefster heeft verklaard dat de seksuele handelingen met verdachte tegen haar zin waren en zij hiertoe werd gedwongen.
Zij heeft in het informatief gesprek zeden van 5 augustus 2022 verklaard dat zij straalbezopen met verdachte naar zijn slaapkamer boven [bar] ging. Verdachte raakte haar nek, borsten en billen aan en aangeefster zei “no, no”. Verdachte ging douchen en kwam naakt uit de badkamer. Hij werd agressief en pakte haar bij haar keel. Hij had haar kleding uitgetrokken. Aangeefster probeerde nog haar broek omhoog te trekken en werkte tegen. Verdachte had een condoom omgedaan en gooide haar voorover op de bank en deed vanachter zijn piemel in haar vagina. Hij sloeg haar hard op haar billen en aangeefster had geschreeuwd. Ze hadden het die nacht twee keer gedaan. De tweede keer had verdachte weer haar kleren uitgetrokken. Ze was bang en alles deed pijn. Ze lag op haar buik op bed. Verdachte had weer een condoom omgedaan en deed zijn geslachtsdeel in haar vagina. Ook had hij haar hoofd vastgepakt en naar zijn geslachtsdeel gebracht. Hij bracht zijn geslachtsdeel in haar mond. Ze heeft hem toen gebeten. Verdachte was klaargekomen en ging douchen. Aangeefster ging ook douchen en hierna vielen zij in slaap.
In haar aangifte op 8 augustus 2022 heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar extreem hard op haar billen had geslagen. Zij heeft ook pijn in haar been, maar weet niet hoe dat komt. Hij heeft ook met vlakke hand in haar gezicht geslagen. Hij greep haar bij haar keel waardoor zij geen adem kreeg en bleef op haar billen slaan. Bij de tweede keer seksueel misbruik moest aangeefster overgeven. Ze dacht dat het beter was om niet tegen te werken om het sneller voorbij te laten zijn.
Tot slot is aangeefster op 23 mei 2023 gehoord bij de rechter-commissaris. Ook daar heeft zij verklaard dat de seksuele handelingen met geweld plaatsvonden en zij meerdere malen ‘nee’ en ‘stop’ heeft geroepen.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij met wederzijdse instemming ruige seks met aangeefster heeft gehad.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij aangeefster heeft geslagen op haar kont. Ze zei dat het zeer deed, maar dat ze het wel fijn vond. Het klopt ook dat hij haar bij haar keel gegrepen heeft. Dit was allemaal met wederzijdse instemming.
Ter terechtzitting heeft verdachte gelijkluidend verklaard. Ook heeft verdachte verklaard dat aangeefster hem uit zichzelf begon te pijpen nadat hij haar dat vroeg. Ze heeft zichzelf ontkleed. Aangeefster was een beetje aangeschoten. Hij heeft ook met haar borsten gespeeld. Aangeefster heeft niet gezegd dat ze niet wilde en dat verdachte moest stoppen. Toen aangeefster aangaf dat het slaan op de billen te hard was en pijn deed is hij direct gestopt. Hij heeft haar niet zien huilen. Verdachte ontkent aangeefster in het gezicht te hebben geslagen. Zij heeft hem ook niet in zijn piemel gebeten.
Letsel
Bij aangeefster is door de forensisch arts in zijn rapportage van 9 januari 2023 op basis van foto’s vastgesteld dat in haar hals en gelaat sprake was van hyperpigmentatie, dat er op de linker borst twee puntjes huidverkleuringen en op haar rechter borst een rode vlek van een centimeter zichtbaar was, dat zij een huidverkleuring op de onderrug had, paarse streepvormige verkleuringen op de billen, rode huidverkleuringen op de arm en tot slot op beide benen huidbeschadigingen, huidverkleuringen, huidontvellingen en krabverwondingen waarvan sommige mogelijk oud, grotendeels genezen letsel was.
Op 7 augustus 2022 heeft de zedenrechercheur met toestemming van verdachte zijn penis onderzocht. Op dat moment was er van zichtbaar letsel op de huid van de penis geen sprake.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Zij heeft erop gewezen dat aangeefster verschillende verklaringen heeft afgelegd die in de kern steeds hetzelfde zijn. Die verklaringen zijn derhalve consistent en daarom betrouwbaar. Het gaat alleen om het incident dat zich in de nacht van 5 op 6 augustus 2022 op de kamer van verdachte heeft afgespeeld. Dat aangeefster omstandigheden daarbuiten niet heeft benoemd doet dan ook niet af aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. Hetzelfde geldt voor de verklaring van een vriendin dat aangeefster veel liegt. Het forensisch medisch onderzoek en de letselbeschrijving bieden steun aan de verklaring van aangeefster. Het letsel in het gezicht en op de rug weerspreekt bovendien de verklaring van verdachte.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat hij met wederzijdse instemming ruwe seks met aangeefster heeft gehad. Experimenteren kan te ver gaan, maar dat maakt niet dat sprake is van verkrachting. Aangeefster heeft wisselend verklaard, onder andere over middelengebruik, en had eerder ook seks met andere mannen. Dat zij daarover niet eerder verklaarde raakt de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Daarnaast heeft een vriendin van haar ook verklaard dat ze veel liegt. De raadsman heeft de mogelijkheid geopperd dat aangeefster heeft verklaard te zijn verkracht om thuis een ‘zachtere landing’ te hebben. Zij was immers weggelopen van huis en bang voor de confrontatie met haar moeder. De raadsman vindt het ook opmerkelijk dat aangeefster na het voorval in slaap was gevallen en de volgende ochtend, toen zij hoorde dat de politie naar haar op zoek was, niet direct op de politie is afgestapt. Pas in Utrecht, nadat haar expliciet werd gevraagd of zij seksueel is misbruikt, heeft zij verklaard over de beweerdelijke verkrachting. Het letsel bij aangeefster kan niet als steunbewijs worden aangemerkt, omdat het ook goed past in het door verdachte geschetste scenario. Hij heeft immers verklaard dat de seks ruw was. Bovendien is een deel van de letsels niet door verdachte veroorzaakt. Niet is uit te sluiten dat die letsels zijn ontstaan in de dagen voorafgaand aan het incident, aangezien de aangeefster toen een wilde periode beleefde.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
Alvorens de rechtbank toekomt aan haar oordeel richt zij zich eerst tot de aangeefster in deze zaak. Gelet op het risico van secundaire victimisatie vindt de rechtbank de volgende opmerking van belang. Uit het hiernavolgende zal blijken dat verdachte zal worden vrijgesproken. De rechtbank realiseert zich dat deze vrijspraak aangeefster zwaar zal vallen. Zij heeft immers aangegeven hoezeer zij te lijden heeft gehad van het handelen van verdachte en dat zij daar tot op de dag van vandaag nog nadelige gevolgen van ondervindt. De rechtbank zal de vrijspraak hierna uitleggen.
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat is in deze zaak ook het geval.
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
In deze zaak staat niet ter discussie dat verdachte seksuele handelingen heeft verricht met aangeefster. De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of sprake is geweest van dwang.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Aangeefster heeft meerdere malen verklaard over wat zich in de woning van verdachte heeft afgespeeld. De rechtbank stelt vast dat haar verklaringen op een opvallend onderdeel niet consistent zijn. De rechtbank wijst in dit verband erop dat zij in haar aangifte meermaals heeft verklaard dat zij, toen zij in de woning van verdachte was, heeft geprobeerd of de deur open was, maar dat deze op slot zat. Zij heeft verdachte gevraagd de deur te openen maar dat heeft hij geweigerd. Volgens aangeefster heeft hij gezegd dat hij de sleutel had verstopt. Tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij niet heeft geprobeerd om de woning te verlaten en niet meer zeker wist of zij heeft gekeken of de deur op slot zat. Daarnaast vindt haar verklaring dat zij in de penis van verdachte heeft gebeten geen steun in het dossier. Op de penis is na onderzoek door de zedenrechercheur immers geen huidletsel aangetroffen.
Bovengenoemde inconsistentie en het gegeven dat de verklaring van aangeefster geen steun vindt in het letselonderzoek bij verdachte maken haar verklaringen echter niet zonder meer onbetrouwbaar. Het is wel een reden om terughoudend met het gebruik van die verklaringen om te gaan. Het komt dus aan op de vraag of voldoende steunbewijs aanwezig is die de verklaringen van aangeefster kan bevestigen.
Steunbewijs
Met betrekking tot het bij aangeefster geconstateerde letsel is van belang dat aangeefster heeft verklaard dat zij door verdachte bij de keel is gegrepen, dat hij haar heeft geslagen op de billen en in het gezicht en dat hij haar in de borsten heeft geknepen. Alhoewel de zich in het dossier bevindende letselbeschrijving steun biedt aan de verklaringen van aangeefster voor wat betreft het slaan op de billen, het knijpen in de borsten en het vastpakken in de hals, is de rechtbank van oordeel dat dit letsel onvoldoende onderscheidend is om tot steunbewijs te kunnen dienen voor wat betreft de door aangeefster verklaarde dwang. Dit letsel past immers ook bij het scenario van verdachte dat met wederzijdse instemming ruige seks heeft plaatsgevonden. Resteert de geconstateerde hyperpigmentatie in het gelaat. Nog daargelaten dat hyperpigmentatie (huidverkleuring) meerdere oorzaken kan hebben, is dit gelet op het voorgaande onvoldoende om als steunbewijs te dienen voor de daardoor toegepaste dwang.
Het overige geconstateerde letsel wordt in de verklaringen van aangeefster niet in verband gebracht met de seksuele verrichtingen, zodat de rechtbank hieraan verder voorbij gaat.
Dat betekent dat, nu er ook geen ander steunbewijs in het dossier aanwezig is, er onvoldoende bewijs is dat aangeefster door het geweld is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen. Daarmee is niet voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv, zodat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het feit heeft begaan. Verdachte zal dan ook van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert € 27,92 aan vergoeding van materiële schade en
€ 25.000,-- aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voorts vordert zij een verhoging van € 100.000,-- in verband met de mogelijkheid van hoger beroep. Er is nog geen zicht op een eindtoestand van de schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. van Galen, voorzitter,
mrs. J.M. van Hall en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 april 2025.