ECLI:NL:RBAMS:2025:2818

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
1301553525
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Behandeling van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Polen

Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in de zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1994 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 20 maart 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met dertig dagen verlengd en de gevangenneming bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er structurele gebreken zijn in de Poolse rechtsorde, maar dat er geen individueel reëel gevaar is aangetoond voor de opgeëiste persoon. De raadsman heeft betoogd dat de detentieomstandigheden voor Roma in Polen onmenselijk zijn, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft de officier van justitie de gelegenheid gegeven om aanvullende vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden, voordat een definitieve beslissing wordt genomen over de overlevering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/015535-25 (EAB III)
Datum uitspraak: 3 april 2025
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering van 24 januari 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 oktober 2022 door
the District Court in Krakow, Third Criminal Division, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] (Polen),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu gedetineerd in [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 maart 2025, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een e
nforceable pre-trial detention orderuitgevaardigd op 19 januari 2022 door
the Krakow-Nowa Huta Regional Court in Krakow, met referentie: II Kp 28/22/N.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Pools recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW

5.1.
Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed zullen hebben op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5]
5.2.
Detentieomstandigheden Roma in Polen
De raadsman stelt zich op het standpunt dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon in Poolse gevangenissen sprake is van een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie (hierna: Handvest) vanwege zijn etnische afkomst. De opgeëiste persoon heeft een Roma-achtergrond. Volgens de opgeëiste persoon worden Roma in Polen op structurele wijze gediscrimineerd. Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn neef in 2019 onder verdachte omstandigheden om het leven is gekomen in een Poolse gevangenis en dat hij vreest voor zijn leven als hij in Polen in detentie terechtkomt.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat door of namens de opgeëiste persoon geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens zijn verstrekt die duiden op een algemeen reëel gevaar van schending van grondrechten van Roma in Poolse detentie-instellingen. De enkele verwijzing naar een incident in een Poolse gevangenis in 2019 en de gestelde algemene slechte behandeling van Roma in Poolse gevangenissen is daartoe onvoldoende. De rechtbank verwerpt het verweer.
5.3.
Detentieomstandigheden in Poolseremand prisons
De rechtbank heeft eerder geoordeeld [6] dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van
schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen
terechtkomen. Het kernpunt is dat in het
remand regimeslechts 3 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal 23 uren per dag op zijn cel doorbrengt. Verder is de onduidelijkheid over de termijn waarop de opgeëiste persoon contact met de buitenwereld kan bewerkstelligen een bijkomende verzwarende omstandigheid.
De vaststelling van een algemeen reëel gevaar voor schending van de grondrechten voor gedetineerden die terechtkomen in het
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
Teneinde te verzekeren dat de grondrechten in het concrete geval worden geëerbiedigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in het
remand regimein Polen waar hij zal worden gedetineerd.
Uit de aanvullende informatie van 20 februari 2025 blijkt dat, indien de overlevering voor dit EAB zou worden toegestaan en eveneens voor EAB I en/of II (die strekken tot tenuitvoerlegging van een straf) de opgeëiste persoon - gelijktijdig met de tenuitvoerlegging van de straf(fen) - zal worden onderworpen aan
pre-trial detention. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de opgeëiste persoon in het
remand regimein Polen zal worden gedetineerd.
Bij brief van 27 februari 2025 heeft
the Circuit Prosecutor’s Office in Krakówaanvullende informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in het
Remand Centre in Kraków. In de aanvullende informatie wordt, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…) Ad. 1 and 2.
(…) the Prison Service continuously undertakes actions aimed at expanding the range of activities offered to convicted, punished, and pre-trial detainees. In penitentiary institutions and remand centres, a number of readaptation programs are implemented, targeted at different groups of inmates, including pre-trial detainees, selected by their common needs, such as: counteracting aggression and violence, preventing addictions and the abuse of alcohol or drugs, counteracting pro-criminal attitudes, professional activation and promotion of employment, developing social and cognitive skills, family integration, and preventing the negative effects of isolation.
The forms of cultural, educational, and sports activities designed and implemented by
penitentiary units constitute an offer available to all inmates. Participation in the prepared offer is voluntary, and pre-trial detainees make their own decisions in this regard.
The Remand Centre in Kraków offers recreational and cultural-educational activities at least once a week. Some pre-trial detainees have recreational activities scheduled more frequently, including additional sessions during the week.
However, it should be noted that these activities are carried out within the available resources and infrastructure, ensuring that pre-trial detention is executed in a manner that safeguards the proper course of criminal proceedings. (…)
The important thing is that pre-trial detainees can access the extensive library collection of the Remand Centre in Kraków, including legal acts in the form of publications or information from the Public Information Bulletin (BIP) at designated computer stations. They can participate in cultural-educational competitions organized by the administration and spend time outside their residential cells in other situations, such as attending religious services or having conversations with prison administration representatives, such as psychologists or educators. Pre-trial detainees have access to a table tennis table, an exercise bike, a table football game, a TV, and a gaming console. In the outdoor recreation room, training equipment and a table tennis table are also available.
Pre-trial detainees also spend time outside their residential cells during walks, visits, and telephone conversations (in accordance with the orders of the competent authority). The frequency and duration of time spent outside the residential cell depend also on other factors, such as the possibility of additional or longer walks given as a reward or privilege, permission to participate more frequently in cultural-educational, physical, and sports activities, or the right to longer visits.
Bearing this in mind, it is not possible to specify the exact number of hours that
[opgeëiste persoon] will spend outside the cell each day due to various individual
circumstances and the need to ensure the proper course of criminal proceedings.
(…)
Ad.5.
According to the provision of Article 110 Section 2 of the Executive Penal Code, the
residential cell area allocated to a convicted person shall be no less than 3 square meters. It should be noted that the living conditions in penitentiary units already comply with the relevant code standards. If [opgeëiste persoon] is placed in the Remand Centre in Kraków, he will be provided with a residential cell area of at least 3 square meters.
(…).”
Daarnaast vermeldt de aanvullende informatie van 27 februari 2025 het volgende over de locatie waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid gedetineerd zal worden:

Ad. A
The initial place of stay of the pre-trial detainee, after being transferred to Poland, will depend on the means of transport used to convey him from the Kingdom of the Netherlands. If the pre-trial detainee is transported by air and handed over to the Polish authorities at Warsaw Okęcie Airport, he will initially be placed in the capital city of Warsaw and then transported in accordance with the regionalization of detention. Since [opgeëiste persoon] remains at the disposal of both the District Court in Lublin and the District Prosecutor's Office in Kraków, the probable place of his detention could be Lublin or Kraków. This decision remains at the discretion of the Court.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft de rechtbank verzocht geen gevolg te geven aan het EAB, omdat met de aanvullende informatie van 27 februari 2025 het algemeen reëel gevaar voor een onmenselijke of vernederende behandeling in de detentie-instellingen voor voorlopig gedetineerden voor de opgeëiste persoon niet is weggenomen. Er is niet concreet aangegeven hoeveel uur de opgeëiste persoon per dag buiten zijn cel kan verblijven.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de aanvullende informatie onvoldoende is om het algemeen gevaar voor de opgeëiste persoon weg te nemen. Er is geen concreet antwoord gegeven op de vraag hoeveel uur per dag de opgeëiste persoon buiten zijn cel kan verblijven in het
remand centrein Krakau. Daarnaast ontbreekt er informatie over de detentieomstandigheden voor de opgeëiste persoon in Lublin. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de zaak aan te houden om het openbaar ministerie in de gelegenheid te stellen aanvullende vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Oordeel van de rechtbank
Warschau:
In bovengenoemde brief wordt vermeld dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering eerst terecht zal komen in de detentie-instelling van Warschau en dat hij vanuit daar zal worden geplaatst in de detentie-instelling van Krakau of Lublin.
Van belang is dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie verplicht is uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt, naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis. [7]
Hoewel (de context van) de aanvullende informatie erop duidt dat het verblijf van de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Warschau tijdelijk zal zijn en hij overgeplaatst zal worden, blijkt daaruit niet hoe lang dat tijdelijke verblijf zal duren. Dat betekent dat de rechtbank zal toetsen of plaatsing van de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Warschau een dreigende schending van artikel 4 van het Handvest oplevert.
De rechtbank zal daarom het onderzoek ter zitting heropenen en de officier van justitie in de gelegenheid stellen om de volgende vragen ten aanzien van de detentie-instelling in Warschau aan de Poolse autoriteiten voor te leggen:
1. Hoe lang zal de opgeëiste persoon maximaal verblijven in de detentie-instelling in Warschau voordat hij wordt overgeplaatst?
2. Hoeveel vierkante meter aan persoonlijke celruimte (exclusief sanitair) krijgt de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Warschau? Kan, tegen de achtergrond van het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punten 75-76), voor de opgeëiste persoon worden gegarandeerd dat hij minimaal 4 vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel zal krijgen in de detentie-instelling in Warschau? Of zal hij slechts tussen de 3 en 4 vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel krijgen?
3. Indien de opgeëiste persoon ervoor kiest gebruik te maken van alle aangeboden activiteiten, hoeveel uur per dag kan de opgeëiste persoon dan minimaal buiten zijn cel doorbrengen?
Lublin
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft geen informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in de detentie-instelling van Lublin. Ook met betrekking tot deze detentie-instelling zal de rechtbank de officier van justitie in de gelegenheid stellen om de onderstaande vragen aan de Poolse autoriteiten voor te leggen:
1. Hoeveel vierkante meter aan persoonlijke celruimte (exclusief sanitair) krijgt de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Lublin? Kan, tegen de achtergrond van het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punten 75-76), voor de opgeëiste persoon worden gegarandeerd dat hij minimaal 4 vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel zal krijgen in de detentie-instelling in Lublin? Of zal hij slechts tussen de 3 en 4 vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel krijgen?
2. Indien de opgeëiste persoon ervoor kiest gebruik te maken van alle aangeboden activiteiten, hoeveel uur per dag kan de opgeëiste persoon dan minimaal buiten zijn cel doorbrengen?
Krakau
Uit de bovengenoemde detentiegarantie van
the Circuit Prosecutor’s Office in Krakówblijkt dat de opgeëiste persoon ten minste 3m2 persoonlijke celruimte (exclusief sanitair) zal krijgen. De rechtbank kan uit de detentiegarantie niet opmaken hoeveel uur de opgeëiste persoon ten minste per dag buiten zijn cel kan verblijven, omdat dit niet concreet wordt gemaakt. Er is niet gegarandeerd dat de opgeëiste persoon per dag minstens twee uur buiten zijn cel kan doorbrengen, zodat het aangenomen algemene gevaar van schending van zijn grondrechten voor de opgeëiste persoon niet is weggenomen.
De rechtbank zal de officier van justitie verzoeken om de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende vraag te stellen:
-
Kan worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon, indien hij ervoor kiest om aan alle aangeboden activiteiten deel te nemen, per dag tenminste 2 uur buiten zijn cel kan doorbrengen?

6.Beslissing

HEROPENT EN SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de hierboven onder 5.3. opgenomen vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
VERLENGTde termijn waarbinnen de rechtbank uitspraak moet doen op grond
van artikel 22, vierde lid, onder b en vijfde lid OLW met dertig dagen en verlengt de gevangenneming met dertig dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
BEPAALTdat de behandeling van het EAB – gelijktijdig met de andere EAB’s tegen de opgeëiste persoon – opnieuw op zitting moet worden gepland uiterlijk 14 dagen vóór 28 april 2025 (het einde van de beslistermijn in EAB IV);
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen voornoemde nader te bepalen datum en tijdstip.
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. M.E.M. James - Pater en E. de Rooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp en G. Riedijk, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 3 april 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
5.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (
6.Rb. Amsterdam, 5 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3311.
7.Zie zaak ML, C-220//18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589.