Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. C.M. Casteleijns, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Molleman, naar voren hebben gebracht.
2.Procesgang
Had verdachte een zorgplicht ten opzichte van [naam] en zo ja, heeft hij deze geschonden?
Bestaat er voldoende oorzakelijk verband tussen het schenden van die zorgplicht en het overlijden van [naam] (de causaliteitsvraag)?
Kan van het schenden van de zorgplicht aan verdachte ten minste een aanmerkelijk verwijt worden gemaakt?
3.Waardering van het bewijs
De val van [naam] met de rolstoel in de taxibus op 26-01-2024 omstreeks 15:55 uur kan al het letsel op zich verklaren. Daarbij is niet uit te sluiten dat handelingen/gebeurtenissen voorafgaand aan de ziekenhuispresentatie in het [ziekenhuis 2] (* [4] ) vanaf 17:51 uur (*), te weten het rechtop zetten van [naam] zonder immobilisatie van de hals/nek alsook mogelijke bijkomende krachtsinwerkingen tijdens de rit met de taxibus naar het ziekenhuis het door de val opgelopen letsel hebben doen verergeren. Het is nagenoeg uitgesloten dat aanrakingen in het ziekenhuis, rechtstreeks aan de schouder of hals dan wel bij manipuleren van de mitella, bijgedragen hebben aan het bestaande letsel door de val in de taxibus of dit hebben doen verergeren.” [5] Op de zitting heeft de deskundige dit bevestigd en toegelicht dat het beter was geweest als er meteen medische hulp was gekomen, maar dat de impact van de val met de rolstoel van dusdanig grote mechanische heftigheid is geweest, dat verdere acties – zoals het direct overeind zetten van de rolstoel en/of het (over een hobbelige weg) transporteren van [naam] naar het ziekenhuis – enkel van
mineur belangkunnen zijn geweest. Volgens de deskundige kan theoretisch elk tijdsverlies in de behandeling van het letsel belangrijk zijn ter verergering van dat letsel, maar uitgaande van het feit dat het door de val ontstane letsel zo ernstig was, ziet de deskundige het tijdsverlies hier niet als een wezenlijke factor.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstrafvan
100 (honderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 (vijftig) dagen.