8.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Weliswaar heeft hij verklaard dat hij dit heeft gedaan omdat hij honger had en al een dag niet had gegeten. Dit is voor de rechtbank geen excuus aangezien er ook andere, legale, mogelijkheden zijn om aan eten te komen, zoals de daklozenopvang waarvan verdachte ook gebruik maakt. Verdachte heeft door de broodjes te stelen blijk gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van aangever. Daarbij komt dat winkeldiefstallen hinderlijke feiten zijn die naast overlast en schade voor de winkel ook hinder veroorzaken voor winkeliers.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 maart 2025 (hierna: het strafblad) blijkt dat hij sinds 2023 veelvuldig is veroordeeld voor onder meer winkeldiefstal. Dit heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering (Leger des Heils, Noord-Nederland) van 10 april 2025, opgemaakt door reclasseringswerker [reclasseringsmedewerker 2] (hierna: het reclasseringsrapport). Het reclasseringsrapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Verdachte wordt gezien als een kwetsbare gedetineerde. In het reclasseringsdossier komen meerdere aanwijzingen naar voren dat er mogelijk sprake is van verward gedrag of achterdocht, zonder dat hier goede duiding aan wordt gegeven. Het ontbreekt de verdachte aan stabiliteit op alle leefgebieden. Hij kan en mag in Nederland op dit moment niet werken en kan dus niet voorzien in zijn basisbehoeften. Het verblijfsrecht van verdachte is door de IND ingetrokken. Op 31 juli 2024 is verdachte uitgezet naar Hongarije. In Hongarije heeft verdachte ook op straat verbleven. Daarom is hij per bus teruggekeerd naar Nederland, zonder duidelijk plan. Hij heeft op dit moment geen contact met zijn familie in Hongarije en België.
Omdat het verblijfsrecht van verdachte is ingetrokken, mag hij niet werken en kan hij ook geen aanspraak maken op de reguliere sociale voorzieningen. Ook heeft verdachte geen zicht op huisvesting.
DT&V is voornemens om verdachte weer uit te zetten naar Hongarije.
Er lijkt sprake te zijn van mogelijke psychische problematiek. Dit zijn nu alleen nog vermoedens. Binnen een ISD-kader is er ruimte om verdachte te stabiliseren. Vandaar uit kan er worden gewerkt aan terugkeer naar Hongarije.
Ter terechtzitting van 17 april 2025 heeft de rechtbank reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker 1] (hierna: [reclasseringsmedewerker 1] ) als getuige-deskundige gehoord. Zij heeft de inhoud van het reclasseringsrapport bevestigd. Zij heeft, zakelijk weergegeven, verklaard dat het mogelijk is om verdachte binnen één jaar tijd uit te zetten naar Hongarije. Vanuit de ISD-maatregel kan verdachte geholpen en begeleid worden bij de terugkeer naar Hongarije. Of verdachte voor zijn uitzetting nog gestabiliseerd zal worden, durft [reclasseringsmedewerker 1] niet te zeggen.
Voldaan aan de ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is immers bewezenverklaard dat verdachte op 6 januari 2025 een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 6 januari 2025 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit het hiervoor genoemde reclasseringsrapport, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. De veiligheid van personen of goederen eist dan ook het opleggen van deze maatregel gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Voldaan aan de ‘zachte’ ISD-criteria
De rechtbank overweegt dat de primaire doelstelling van de ISD-maatregel ziet op de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive van verdachte. Daarbij gaat het met name om bestrijding van (ernstige) overlast. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een overlastgevend feit. Bestraffing in de vorm van een gevangenisstraf heeft tot nu toe niet geleid tot het voorkomen van recidive. Gelet op het illegaal verblijf van verdachte in Nederland en de daarmee gepaard gaande instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden, is sprake van een hoog recidiverisico.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet voor een ander kader dan de ISD-maatregel. Ambulante begeleiding of andere vormen van zorg, kan de reclassering op dit moment niet indiceren en lijken de mogelijkheden van verdachte te overvragen. Verdacht voldoet dan ook aan de zachte ISD-criteria.
Onvoorwaardelijke ISD-maatregel
Het is de rechtbank duidelijk geworden dat verdachte hulp kan gebruiken. Er zijn aanwijzingen voor (onderliggende) problematiek. Dit volgt onder meer uit het strafblad van verdachte, maar ook de reclassering heeft hierover vermoedens geuit. Ook heeft verdachte zowel in Nederland als in Hongarije geen huis, geen inkomen en geen sociaal netwerk. Verdachte is eerder uitgezet naar Hongarije en toen weer teruggekeerd naar Nederland. De rechtbank acht een voorwaardelijke ISD-maatregel onvoldoende om te bewerkstelligen dat verdachte blijvend naar Hongarije terug zal keren. Weliswaar heeft verdachte aangegeven terug te willen keren naar Hongarije, maar de rechtbank heeft – gelet op onder meer de instabiliteit op verschillende leefgebieden en het feit dat hij eerder teruggekeerd is – onvoldoende vertrouwen dat verdachte daadwerkelijk vrijwillig en blijvend uit Nederland zal vertrekken. De rechtbank zal de ISD-maatregel dan ook in onvoorwaardelijke vorm opleggen.
Vanuit de onvoorwaardelijke ISD-maatregel bestaat bovendien de mogelijkheid toe te werken naar een repatriëring naar zijn land van herkomst, Hongarije, door middel van een zogenaamde ‘zachte’ landing.
Duur van de ISD-maatregel
Anders dan de officier heeft gevorderd, zal de rechtbank aan verdachte een ISD-maatregel opleggen voor de duur van één jaar. De invulling van de ISD-maatregel zal zich voornamelijk richten op repatriëring. Gelet op het reclasseringsrapport en de verklaring van reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker 1] op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat een periode van één jaar voldoende is om verdachte uit te zetten naar Hongarije. De rechtbank zal de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze maatregel in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een tussentijdse toetsing te bepalen nu de ISD-maatregel slechts voor één jaar wordt opgelegd.