ECLI:NL:RBAMS:2025:3846

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
13-064926-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Roemenië met betrekking tot de opgeëiste persoon

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Roemeense autoriteiten. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 18 januari 2023. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1981, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is feitelijk verblijvend in Nederland. Tijdens de zittingen op 1 en 22 mei 2025 is de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, en een tolk in de Roemeense taal. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, nadat zij had vastgesteld dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden van toepassing waren. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan voor de feiten die in het EAB zijn omschreven, waaronder mishandeling, vernieling en diefstal door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-064926-25
Datum uitspraak: 28 mei 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 5 maart 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 januari 2023 door
the Suceava Court of Law, Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
feitelijk verblijfadres:
[feitelijk verblijfadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting van 1 mei 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 mei 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst tot de behandeling van 22 mei 2025, om het Openbaar Ministerie in de gelegenheid te stellen nadere vragen te stellen aan de Roemeense autoriteiten in verband met de toetsing aan artikel 12 OLW.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
Zitting van 22 mei 2025
De behandeling van het EAB is met instemming van de raadsman en de officier van justitie hervat op de zitting van 22 mei 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Roemeense taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt als grondslag:
criminal sentence no. 750 from 28.09.2022 pronounced by Suceava Court pronounced in file no. 6174/314/2018, partially abolished and remained final by criminal decision no. 1 of 06.01.2023 of the Suceava Court of Appeal (referentienummer: 6174/314/2018).
Uit onderdeel e) van het EAB volgt dat de opgeëiste persoon aanvankelijk voor één van de in het EAB vermelde feiten is veroordeeld bij
criminal sentence no. 10 from 30.01.2018 of the Suceava Court, final by criminal decision no. 405 from 11.04.2018 of the Suceava Court of Appeal.Blijkens de aanvullende informatie van 9 mei 2025 is in laatstgenoemd arrest definitief geoordeeld over de schuld van de opgeëiste persoon ten aanzien van dat feit. Vervolgens is de daarvoor opgelegde straf bij het hiervoor genoemde arrest van 6 januari 2023 van
the Suceava Court of Appealsamengevoegd met de straf die is opgelegd voor de feiten waarvoor de opgeëiste persoon bij dat arrest is veroordeeld tot in totaal twee jaren en twee maanden.
De overlevering wordt dan ook verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren en twee maanden, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van artikel 12 OLW. De opgeëiste persoon is niet aanwezig geweest in de procedures die hebben geleid tot de beslissingen die ten grondslag liggen aan het EAB.
Ten aanzien van het arrest van 6 januari 2023 van
Suceava Court of Appealheeft de raadsman betoogd dat niet kan worden uitgegaan van de onvoorwaardelijkheid van de verzetgarantie. Ook heeft hij aangevoerd dat mogelijk een medeverdachte een gekozen advocaat had, die ook heeft opgetreden in de zaak van de opgeëiste persoon zonder dat de opgeëiste persoon dit wist en dat de autoriteiten de situatie van de opgeëiste persoon hebben verward met die van deze medeverdachte. Ten aanzien van het arrest van 11 april 2018 van
Suceava Court of Appealheeft de raadsman een eerder ten aanzien van de opgeëiste persoon uitgevaardigd EAB van
15 mei 2018 overgelegd en opgemerkt dat daarin geen melding wordt gemaakt van een procedure in hoger beroep, terwijl het arrest in hoger beroep dateert van 11 april 2018 en dus had moeten zijn vermeld in het EAB uit 2018.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het arrest van
6 januari 2023 artikel 12, sub a en sub b, OLW van toepassing is. Ook ten aanzien van het arrest van 11 april 2018 is artikel 12, sub a, OLW van toepassing. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet aan de orde.
Het oordeel van de rechtbank
De facultatieve weigeringsgrond van artikel 12 OLW ziet op de toetsing van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in de procedures die ten grondslag liggen aan het EAB. In dit artikel is bepaald dat overlevering kan worden geweigerd wanneer de opgeëiste persoon niet is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid, tenzij zich één van de in dat artikel onder a tot en met d genoemde omstandigheden voordoet.
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [4]
De rechtbank stelt vast dat in onderhavig geval de beslissingen
criminal decision no. 405 of 11.04.2018 of the Suceava Court of Appealen
criminal decision no. 1 of 06.01.2023 of the Suceava Court of Appealmoeten worden getoetst aan artikel 12 OLW.
Bij de beoordeling van deze beslissingen zal de rechtbank, gelet op het vertrouwensbeginsel uitgaan van de juistheid van de door de Roemeense autoriteiten verstrekte informatie en niet van de verklaring van de opgeëiste persoon, nu de opgeëiste persoon zijn verklaring op geen enkele wijze heeft onderbouwd en er evenmin concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de verstrekte informatie.
Criminal decision no. 405 of 11.04.2018
De Roemeense autoriteiten hebben bij brief van 13 mei 2025 een nieuw D-formulier verstrekt ten aanzien van dit arrest, waarin de volgende informatie is opgenomen:
‘No, the person was not physically present at the trial resulting in criminal decision no. 405 of 11.04.2018 of Suceava Court of Appeal.
The person was personally summoned; the summons issued for the court hearing on 19.03.2018 before the appellate court was received and signed by him on 26.02.2018; therefore, he was informed of the date and place set for the trial and was informed that a decision could be issued in his absence.’
Gelet op bovenstaande aanvullende informatie stelt de rechtbank vast dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, onder a, OLW, zodat de weigeringsgrond zich ten aanzien van deze beslissing niet voordoet.
De rechtbank constateert dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, het arrest van 11 april 2018 wél is vermeld in onderdeel b) onder 2. van het eerdere EAB. De rechtbank heeft in haar uitspraak [5] van 11 maart 2021 over dat EAB eveneens geoordeeld dat de situatie als bedoeld in artikel 12 onder a OLW zich voordoet.
Criminal decision no. 1 of 06.01.2023
In reactie op een verzoek om aanvullende informatie d.d. 10 april 2025, hebben de Roemeense autoriteiten een nieuw D-formulier verstrekt ten aanzien van dit arrest, waarin (onder meer) de volgende informatie is opgenomen:
‘No, the person was not present in person at the trial following which the decision was pronounced.
Having knowledge of the established process, mandated a lawyer who was appointed either by theperson concernedor ex officio, to defend him at the trial and was indeed defended by that lawyer at the trial.’
De rechtbank is, gelet op deze aanvullende informatie, van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, onder b, OLW. De weigeringsgrond is ten aanzien van dit arrest niet van toepassing.
Artikel 12 OLW staat dan ook niet aan overlevering in de weg.

5.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Inleiding
De rechtbank heeft in eerdere zaken geoordeeld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, met name gelet op de overbevolking in de gevangenissen, voor gedetineerden in Roemeense gevangenissen een reëel gevaar bestaat van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [6]
Op 25 april 2025 hebben de Roemeense autoriteiten, voor zover hier van belang, de volgende detentiegarantie verstrekt ten behoeve van de opgeëiste persoon:
‘If the person deprived of liberty is handed over to the Romanian authorities at Bucharest Henri Coandă Airport, he will initially be deposited in the Bucharest-Rahova Penitentiary in order to undergo quarantine, for a period of 21 days, in a room that will provide a minimum space of 3 sqm.
(...)
Every person deprived of liberty during quarantine and observation is guaranteed the right to a daily walk for 2 hours. Moreover, each detainee was provided with a series of activities to choose from, thus creating the possibility to spend a much longer period outside the detention room, if he chose to participate.
(…)
Given the amount of the sentence, he will most likely serve his custodial sentence initially under semi-open regime. At the same time, given his residence, most likely, for the beginning, he will serve his sentence in Botoşani Penitentiary.
(…)
In the semi-open regime, the doors of the rooms are open throughout the day. They will have access throughout the day, based on a program approved by the management of the unit, to the exercise yards provided with specially arranged places for smoking.
(…) the National Administration of Penitentiaries guarantees that, throughout the execution of the sentence, including the bed and associated furniture, excluding the space dedicated to the sanitary facilities, the detainee will benefit from a minimum individual space as follows:
• 3 sq m during the quarantine and observation period;
(…)
• 3 sq m in case of serving the sentence in a semi-open regime’
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de afgegeven detentiegarantie onvoldoende specifiek van aard is. Bovendien volgt uit deze informatie dat de opgeëiste persoon zal worden geplaatst in Bucharest Rahova Prison en Botoşani Prison. Dit zijn dezelfde penitentiaire instellingen als in de eerdere overleveringszaak, in welke zaak de officier van justitie op 11 maart 2021 niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering vanwege de detentieomstandigheden in Roemenië.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de detentiegarantie voldoende is om het gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest voor de opgeëiste persoon weg te nemen.
Het oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande detentiegarantie. [7] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Wat de raadsman heeft aangevoerd doet hier niet aan af nu aan de niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie bij uitspraak van 11 maart 2021 ten grondslag lag dat er destijds, anders dan nu het geval is, geen toereikende detentiegarantie was verstrekt.
Daarom vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor het toestaan van de overlevering.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 300, 311 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Suceava Court of Law(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mr. I. Verstraeten en mr. E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 28 mei 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
5.De officier van justitie is in die uitspraak niet ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB omdat er destijds geen toereikende detentiegarantie was verstrekt.
6.Zie onder meer rechtbank Amsterdam 5 april 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:1995) en rechtbank Amsterdam 28 april 2016 (ECLI:NL:RBAMS:20 16:2630).
7.HvJ EU, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.