ECLI:NL:RBAMS:2025:3997

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
13/341553-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam behandelt zaak van meerdere verkrachtingen, grooming en bezit van kinderporno

Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige zedendelicten, waaronder verkrachtingen, grooming en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van oktober 2024 tot en met oktober 2024 meerdere minderjarigen heeft benaderd via sociale media met seksuele bedoelingen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het online seksueel benaderen van twee minderjarige slachtoffers, waarbij hij hen heeft verleid tot seksuele handelingen en hen heeft aangeboden geld in ruil voor seksuele diensten. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in de periode van juni 2023 tot oktober 2023 meerdere keren een minderjarige heeft verkracht, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contact- en locatieverbod ten aanzien van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/341553-24
Datum uitspraak: 11 juni 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 2004,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
momenteel gedetineerd in [penitentiaire inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. N.S. Levinsohn, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.R. den Toonder, naar voren hebben gebracht.
Op de zitting waren ook de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (bijgestaan door mr. A.M. Wolf), [benadeelde partij 2] (bijgestaan door mr. M.M. de Boer) en [benadeelde partij 3] (bijgestaan door
mr. L.M.F. Aarts) aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de door de benadeelde partijen ingediende verzoeken tot schadevergoeding en de toelichtingen daarop van hun raadslieden. De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen (en in het geval van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] ook hun moeders) naar voren hebben gebracht in het kader van de uitoefening van hun spreekrecht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging ter zitting van het onder 4 ten laste gelegde, kort samengevat ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. het in de periode van 11 oktober 2024 tot en met 26 oktober 2024 in Amsterdam online seksueel benaderen van [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] (beiden geboren in [geboortejaar] ) en het voorstellen en handelingen ondernemen tot het verwezenlijken van een ontmoeting voor seksuele doeleinden;
2. verkrachting van [benadeelde partij 3] (geboren in [geboortejaar 1] ) in de periode van 1 december 2023 tot en met 30 juni 2024 in Amsterdam, subsidiair ten laste gelegd als het plegen van ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt;
3. gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren van [benadeelde partij 3] (geboren in [geboortejaar 1] ) in Amsterdam in de periode van 1 juli 2024 tot en met
2 september 2024;
4. verkrachting van [benadeelde partij 1] (geboren in [geboortejaar 2] ) in de periode van 23 juni 2023 tot en met
2 oktober 2023 in [plaats] , subsidiair ten laste gelegd als het plegen van ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt;
5. het op of omstreeks 3 oktober 2023 in Amsterdam onder andere verspreiden, vervaardigen en/of in bezit hebben van kinderporno.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde gaat zij daarbij uit van de subsidiair ten laste gelegde ontucht. Wat betreft het onder 4 ten laste gelegde gaat de officier van justitie uit van de primair ten laste gelegde verkrachting.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de onder 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De inhoudelijke verweren van de raadsvrouw zullen waar nodig in het hiernavolgende worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
In het hiernavolgende komt de rechtbank per het aan verdachte ten laste gelegd feit tot een beoordeling van de bewijsvraag. Ten aanzien van de feiten waarbij de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, geldt dat er, voor zover niet anders vermeld, in de voetnoten telkens wordt verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Feit 1: bewezenverklaring
Feiten en omstandigheden
Uit de verklaring van [benadeelde partij 2] (hierna: [benadeelde partij 2] ), geboren in [geboortejaar 3] , [1] blijkt het volgende. In september
(de rechtbank begrijpt op basis van de strekking van het proces-verbaal: september 2024)wordt [benadeelde partij 2] op Snapchat toegevoegd door het account ‘ [account] ’. [2] [benadeelde partij 2] vertelt aan deze ‘ [account] ’ dat ze veertien jaar oud is. [3] Op een gegeven moment ontvangt [benadeelde partij 2] van ‘ [account] ’ een livefilmpje waarop het geslachtsdeel van ‘ [account] ’ te zien is en waarop te zien is dat hij zichzelf aan het aftrekken is. Ook vraagt ‘ [account] ’ op een gegeven moment of [benadeelde partij 2] foto’s wil sturen van de bovenkant van haar lichaam zonder kleren aan. [benadeelde partij 2] besluit hierop om ‘ [account] ’ te verwijderen. [4] Op een later moment wordt [benadeelde partij 2] opnieuw toegevoegd op Snapchat door iemand waarvan ze vrij snel doorheeft dat het gaat om dezelfde persoon als achter het account ‘ [account] ’. Deze persoon stelt tegen betaling een trio tussen hem, [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1]
(de rechtbank begrijpt op basis van de strekking van het dossier: [slachtoffer 1] )voor in het [park] in Amsterdam. [5] In de ten laste gelegde periode ontvangt [benadeelde partij 2] op haar rekening ook meerdere betalingen afkomstig van een tweetal rekeningnummers op naam van ‘ [verdachte] ’. [6] Eén van de betalingen heeft [benadeelde partij 2] ontvangen, nadat zij een Tikkie gestuurd had in ruil voor een foto van haar en [slachtoffer 1] op verzoek van de persoon achter het Snapchataccount. [7] Nadat de vader van [benadeelde partij 2] erachter was gekomen wat er speelde, heeft hij voorgesteld om een afspraak te maken met de jongen achter het account. [8] Uiteindelijk komt het op 26 oktober
(de rechtbank begrijpt op basis van de strekking van het proces-verbaal en het dossier in zijn geheel: 26 oktober 2024)tot een afspraak bij de ‘ [plek] ’ in het [park] in Amsterdam (hierna: [plek] ). [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] verschijnen op de afspraak. Daar verschijnt ook de jongen die [benadeelde partij 2] herkent van onder andere het Snapchataccount waarmee ze contact heeft gehad. Al snel zegt de jongen tegen [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] : ‘kom naar een rustige plek en dan gaan wij neuken’. Vervolgens komt de vader van [benadeelde partij 2] , die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] op afstand gevolgd is, tevoorschijn. [9]
Ook [slachtoffer 1] (eveneens geboren in [geboortejaar 4] ) [10] verklaart over haar contact via Snapchat met hetzelfde account als waar [benadeelde partij 2] contact mee heeft gehad. [11] [slachtoffer 1] verklaart eveneens dat de persoon achter het account om foto’s heeft gevraagd van haar en [benadeelde partij 2] , dat hij ze geld aanbood om ze beiden te ontmaagden en dat hij een trio voorstelde met haar en [benadeelde partij 2] . [12] Tot slot verklaart ook [slachtoffer 1] over de uiteindelijke ontmoeting bij de [plek] . [13]
Uit een proces-verbaal van bevindingen van de politie blijkt dat er op 26 oktober 2024 ook daadwerkelijk een ontmoeting heeft plaatsgevonden in het [park] in Amsterdam, nabij de [plek] aan de [weg] . Ter plaatse worden onder andere verdachte en de vader van [benadeelde partij 2] aangetroffen. Direct bij aankomst van de politie roept de vader van [benadeelde partij 2] tegen de agenten, terwijl hij wijst naar verdachte: ‘Deze gast wil seks met mijn 13-jarige dochter!’. [14]
Verder is nog relevant dat er op een iPhone (goednummer 6574080 ), die bij een doorzoeking van de woning van verdachte in zijn slaapkamer is aangetroffen, [15] een gesprek is aangetroffen met [benadeelde partij 2] waarin aan [benadeelde partij 2] tegen betaling naaktfoto’s worden gevraagd. [16] In een andere aan verdachte toegeschreven telefoon (goednummer 6573285 ) is het gesprek gevonden waarin wordt besproken om elkaar bij de [plek] te ontmoeten. [17]
Betrouwbaarheid verklaringen [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1]
De rechtbank acht de verklaringen van zowel [benadeelde partij 2] als [slachtoffer 1] betrouwbaar. De betrouwbaarheid van hun verklaringen is ter zitting verder ook niet ter discussie gesteld. De rechtbank stelt vast dat zowel [benadeelde partij 2] als [slachtoffer 1] consistent hebben verklaard en dat hun verklaringen ook steun vinden in objectieve bewijsmiddelen.
Was het verdachte die de gesprekken met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] heeft gevoerd?
Verdachte heeft ontkend de gesprekken met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] gevoerd te hebben en heeft eveneens ontkend met seksuele bedoelingen naar de [plek] te zijn gekomen. Hij heeft verklaard dat de gebruikte accounts en rekeningnummers weliswaar aan hem toebehoren, [18] maar dat deze accounts en rekeningnummers ook toegankelijk zijn en gebruikt worden door vrienden van hem. De accounts zouden onder andere gebruikt worden voor het opnemen van drankbestellingen en het maken van afspraken over de levering daarvan. Op de bewuste 26 oktober 2024 zou verdachte in de plaats van een vriend van hem, ene ‘ [naam] ’, een drankbestelling af zijn gaan leveren. De afspraak voor die levering bij de [plek] zou door deze ‘ [naam] ’ gemaakt zijn via het account van verdachte. Dezelfde ‘ [naam] ’ zou ook de gesprekken met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] gevoerd moeten hebben. Over ‘ [naam] ’ heeft verdachte verder geen informatie willen geven. Wel zou hij een ‘hartig woordje’ met hem gaan spreken wanneer hij vrijkomt.
De rechtbank schuift de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig ter zijde. De gebruikte accounts en de rekeningen vanaf waar geld is overgemaakt naar [benadeelde partij 2] , behoren alle aan verdachte toe. Ook de telefoons waarin de gesprekken met daarin de vraag om naaktfoto’s van [benadeelde partij 2] en de gemaakte afspraak bij de [plek] zijn aangetroffen, kunnen aan verdachte toegeschreven worden. De ene telefoon is tijdens de doorzoeking bij verdachte thuis in zijn bed gevonden en de andere telefoon had hij bij zich bij de [plek] . Verdachte heeft voorts geen logische verklaring kunnen geven voor het feit dat er geld is overgemaakt
naarde rekening van [benadeelde partij 2] . Als de betalingen gedaan zouden zijn in het kader van de verkoop van drank, dan zou een omgekeerde geldstroom te verwachten zijn. Verder is het verdachte die op de gemaakte afspraak is verschenen, kort na het gevoerde gesprek over de ontmoeting. Het verhaal dat het iemand anders is geweest die de gesprekken heeft gevoerd en de afspraak heeft gemaakt, is door verdachte verder op geen enkele manier onderbouwd en vindt ook geen steun in het dossier.
Was er sprake van uitlokking?
De raadsvrouw heeft subsidiair aangevoerd dat er sprake is geweest van uitlokking door de vader van [benadeelde partij 2] . Het is immers de vader van [benadeelde partij 2] die de ontmoeting bij de [plek] heeft voorgesteld. De inzet van zogenoemde ‘lokpubers’ is aan strikte regels gebonden en de inzet van een dergelijk middel behoort enkel toe aan de overheid. Het is niet de bedoeling dat burgers zelf ontmoetingen organiseren met verdachten, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsvrouw. Het door verdachte geïnitieerde contact met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] was al geruime tijd aan de gang. Het gehele contact had vanuit verdachte al van meet af aan onmiskenbaar het doel om seks te hebben met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] . Met dat doel had hij zelfs al eerder uit eigen beweging een ontmoeting voorgesteld om een trio te hebben en om [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] te ontmaagden, zoals blijkt uit de hiervoor besproken verklaringen van beide slachtoffers. De vader van [benadeelde partij 2] is pas toen het contact al in een vergevorderd stadium was betrokken geraakt. Bij deze stand van zaken is de situatie zoals die zich hier heeft voorgedaan wezenlijk anders dan de figuur van de ‘lokpuber’. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake van uitlokking.
Was de ontmoeting gericht op seks?
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het onmiskenbare doel van verdachte om seks te hebben met [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] gaat de rechtbank eveneens voorbij aan het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat er niet gebleken is van een seksuele bedoeling van de afspraak. Daar komt bij dat [benadeelde partij 2] verklaard heeft dat verdachte direct bij aankomst bij de [plek] voorstelde om ‘te neuken’. Dat niet geheel duidelijk is wie de ontmoeting concreet heeft voorgesteld (verdachte of de vader van [benadeelde partij 2] ) is niet relevant, nu aan verdachte ten laste gelegd is dat hij ‘concrete afspraken’ heeft gemaakt voor de ontmoeting. Daarmee hoeft niet noodzakelijkerwijs bewezen te worden dat het verdachte is geweest die het initiatief voor de ontmoeting heeft genomen.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het onder 1 aan verdachte ten laste gelegde bewezen zoals hierna onder 4 opgenomen.
Feiten 2 en 3: vrijspraak
Verklaring [benadeelde partij 3]
(hierna: [benadeelde partij 3] ) heeft, kort samengevat, verklaard dat ze in augustus 2023 via TikTok in contact is gekomen met de op dat moment 19-jarige verdachte. [benadeelde partij 3] zelf was op dat moment 13 jaar oud. [benadeelde partij 3] heeft verklaard dat de band tussen haar en verdachte in eerste instantie goed was, maar dat ze uiteindelijk meermalen door hem is gedwongen om seks met hem te hebben.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij en [benadeelde partij 3] vrienden waren en dat er op een gegeven moment van beide kanten gevoelens bij kwamen kijken. Hij ontkent dat er seks heeft plaatsgevonden.
Het bewijsminimum in zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich over het algemeen door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde. Het is dan ook vaak het woord van degene die aangifte heeft gedaan tegen het woord van degene tegen wie aangifte is gedaan. Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) schrijft voor dat een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde niet alleen kan worden gebaseerd op de verklaring van degene die aangifte heeft gedaan. In zedenzaken geldt echter wel dat een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met een geloofwaardige en betrouwbare aangifte ertoe kan leiden dat voldaan is aan het bewijsminimum.
Steunbewijs in de onderhavige zaak
Naast de verklaring van [benadeelde partij 3] bevat het dossier de verklaring van haar moeder en een groot aantal chatgesprekken. De verklaring van de moeder van [benadeelde partij 3] is in de kern een zogeheten ‘de auditu’ verklaring, inhoudende dat ze enkel heeft verklaard wat ze van [benadeelde partij 3] heeft gehoord. Een dergelijke verklaring kan niet als steunbewijs dienen. Hetgeen de moeder van [benadeelde partij 3] daarnaast heeft verklaard over haar eigen interacties met verdachte is eveneens onvoldoende om als steunbewijs te dienen van de ten laste gelegde verkrachtingen.
Wat betreft het grote aantal chatberichten tussen verdachte en [benadeelde partij 3] dat zich in het dossier bevindt geldt eveneens dat hierin niet het vereiste steunbewijs kan worden gevonden. Hoewel een aantal van de berichten een zeer seksuele strekking hebben, kan daaruit niet worden afgeleid dat er ook daadwerkelijk seks (in de vorm van seksueel binnendringen) heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [benadeelde partij 3] . Het enkele chatten over seks hoeft immers niet te betekenen dat die seks ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of plaats zal gaan vinden.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande kan de rechtbank niet vaststellen dat er tussen [benadeelde partij 3] en verdachte daadwerkelijk seksueel contact heeft plaatsgevonden, en ook niet dat er daarbij sprake is geweest van dwang. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het aan hem onder 2 en 3 ten laste gelegde.
De rechtbank wil benadrukken dat het vrijspreken van verdachte niet betekent dat de verklaring van [benadeelde partij 3] daarmee onbetrouwbaar of ongeloofwaardig is. Hoe betrouwbaar en geloofwaardig een verklaring ook is, een dergelijke verklaring kan zonder voldoende steunbewijs in geen enkel geval leiden tot een veroordeling.
Feit 4 primair: bewezenverklaring
Verklaring [benadeelde partij 1]
(hierna: [benadeelde partij 1] ), geboren in [geboortejaar 2] , [19] heeft op 4 oktober 2023 aangifte gedaan van meerdere verkrachtingen door verdachte. [20] verklaart op 2 oktober 2023 (
de rechtbank leidt dit af uit het feit dat de aangifte is gedaan op 4 oktober 2023 en de verkrachting ‘eergisteravond’ plaatsgevonden heeft) voor het laatst door verdachte te zijn gedwongen tot seks. [benadeelde partij 1] is die 2 oktober 2023 door verdachte in [plaats] meegevoerd naar de bosjes en heeft daar seks met verdachte gehad. Op die plek heeft verdachte haar telefoon afgepakt en uitgezet, heeft hij haar keel dichtgeknepen en haar in haar gezicht geslagen. [21] Over de verkrachtingen vóór 2 oktober 2023 heeft [benadeelde partij 1] gedetailleerd verklaard in een document dat zij tijdens een aanvullend verhoor bij de politie heeft overgelegd. [22] De handelingen die [benadeelde partij 1] daarin beschrijft (waaronder het geweld en de bedreiging daarmee door verdachte) komen overeen met hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en het hierna onder 4 bewezenverklaarde.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bevestigd dat hij meerdere keren seks heeft gehad met [benadeelde partij 1] . Die seks bestond, zo heeft verdachte bevestigd, zowel uit orale penetratie (de penis van verdachte in de mond van [benadeelde partij 1] ) en vaginale penetratie (de penis van verdachte in de vagina van [benadeelde partij 1] ). [23] Verdachte heeft verklaard dat hij weet had van de jonge leeftijd van [benadeelde partij 1] . Hij heeft ontkend [benadeelde partij 1] te hebben gedwongen. Volgens verdachte hebben alle seksuele handelingen met wederzijdse instemming plaatsgevonden.
Het bewijsminimum in zedenzaken
De rechtbank herhaalt hier de overweging die zij eerder heeft opgenomen ten aanzien van de feiten 2 en 3 en voegt daar nog iets aan toe.
Zedenzaken kenmerken zich over het algemeen door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde. Het is dan ook vaak het woord van degene die aangifte heeft gedaan tegen het woord van degene tegen wie aangifte is gedaan. Artikel 342, tweede lid, Sv schrijft voor dat een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde niet alleen kan worden gebaseerd op de verklaring van degene die aangifte heeft gedaan. In zedenzaken geldt echter wel dat een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met een geloofwaardige en betrouwbare aangifte ertoe kan leiden dat voldaan is aan het bewijsminimum.
Niet vereist is dat het steunbewijs ziet op de ten laste gelegde gedragingen. Zo kan dat steunbewijs bestaan uit kort na het incident door getuigen bij de aangever/aangeefster waargenomen emoties of uit een verklaring van een getuige die de concrete context waarbinnen de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden bevestigt. [24]
Steunbewijs in de onderhavige zaak
In de onderhavige zaak ziet de rechtbank steunbewijs in de omstandigheden waaronder [benadeelde partij 1] is aangetroffen en de hereniging met haar moeder en dier partner. De moeder van [benadeelde partij 1] heeft de politie ingeschakeld, nadat [benadeelde partij 1] – tegen de afspraken in – nog niet was thuisgekomen. [benadeelde partij 1] blijkt laat op de avond bij een klasgenootje te hebben aangebeld met de vraag of ze daar kon blijven slapen. De vader van het klasgenootje vertrouwde het niet en heeft de politie ingeschakeld. [benadeelde partij 1] wordt vervolgens door de politie naar huis gebracht. In de auto vertelt zij aan de agenten dat ze is geslagen door verdachte en dat ze ook seksueel contact met hem heeft gehad. De politie beschrijft vervolgens de thuiskomst van [benadeelde partij 1] . Zij kwam in tranen en met rode ogen de woonkamer in. Ook op dat moment vertelt [benadeelde partij 1] tegen haar moeder en dier partner wat haar is overkomen. [25] De rechtbank acht het in dit kader eveneens relevant dat [benadeelde partij 1] direct tegen haar moeder en dier partner begint te vertellen, zonder dat haar daar naar gevraagd wordt.
Ook ondersteunend voor de verklaring van [benadeelde partij 1] is de op de telefoon van verdachte aangetroffen afbeelding met daarop [benadeelde partij 1] met ontblote borsten en een video van verdachte en [benadeelde partij 1] die seks hebben. Op de video is te zien dat [verdachte] een smiley op zijn hoofd had. [26] Dit bevestigt hetgeen [benadeelde partij 1] heeft verklaard over het beeldmateriaal dat verdachte van haar in bezit had, welk materiaal hij dreigde door te sturen als [benadeelde partij 1] geen seks met hem zou hebben. [27]
Betrouwbaarheid verklaring
De rechtbank ziet, anders dan de raadsvrouw, geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde partij 1] . Ze heeft onmiddellijk na de laatst ten laste gelegde verkrachting openheid van zaken gegeven en heeft gedetailleerd en consistent verklaard.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de aan verdachte onder 4 primair ten laste gelegde verkrachting.
Feit 5: bewezenverklaring
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft verdachte bekend dat hij de video van hem en [benadeelde partij 1] die seks hebben en die op zijn telefoon is aangetroffen, in zijn bezit had. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Nu verdachte het feit heeft bekend en de verdediging voor dit feit geen vrijspraak heeft bepleit, kan op grond van artikel 359, derde lid Sv met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
- Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 9153260 van 5 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pagina’s 116 t/m 118 (van
Procesdossier inzake slachtoffer [benadeelde partij 1]).
- De verklaring van verdachte ter zitting van 14 mei 2025.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in het voorgaande en de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 1:
op tijdstippen omstreeks de periode van 11 oktober 2024 tot en met 26 oktober 2024 te Amsterdam een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde partij 2] (geb. [geboortejaar 3] ) en [slachtoffer 1] (geb. [geboortejaar 4] ) indringend mondeling en schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren en een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden en enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door,
- via Snapchat die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] toe te voegen, en
- terwijl die [benadeelde partij 2] had gezegd dat ze 14 jaar is die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] te vragen of zij tegen betalingen foto's van hun lichaam wilden sturen, en
- die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] te vragen of zij tegen betaling naar meerdere locaties wilden komen, en
- tegen die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] wil ontmaagden, en
- een of meerdere geldbedragen over te maken naar die [benadeelde partij 2] , en
- die [benadeelde partij 2] een video te sturen van zijn ontblote penis en waar in is te zien dat hij zich aftrekt, en
- die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] duidelijk te maken dat hij, verdachte, hun wil ontmoeten en dat hij, verdachte tegen betaling een trio, althans seks, met die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] wilt hebben, en
- vervolgens concrete afspraken te maken voor een ontmoeting in Amsterdam, te weten aan de [weg] (De [plek] ), en
- vervolgens daadwerkelijk naar de afgesproken plaats te gaan, en
- vervolgens die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] aan te spreken en tegen die [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 1] te zeggen "kom naar een rustige plek en dan gaan wij neuken";
t.a.v. feit 4 primair:
op tijdstippen gelegen omstreeks de periode van 23 juni 2023 tot en met 2 oktober 2023 te [plaats] door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] (geb. [geboortejaar 2] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij 1] , immers heeft hij, verdachte, meerdere malen zijn penis in de mond en vagina van die [benadeelde partij 1] gebracht, en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat hij, verdachte, meerdere malen
- de armen van die [benadeelde partij 1] vast te pakken en die [benadeelde partij 1] naar een bosje, althans buiten het zicht, te brengen, en
- die [benadeelde partij 1] op de grond te leggen en het lichaam van die [benadeelde partij 1] vast te klemmen en te houden met zijn benen en die [benadeelde partij 1] te dwingen haar broek uit te trekken, en
- zijn penis in de mond en vagina van die [benadeelde partij 1] te duwen, en
- op de borst van die [benadeelde partij 1] te zitten en met zijn benen het hoofd van die [benadeelde partij 1] vast te klemmen en zijn penis naar de mond van die [benadeelde partij 1] te duwen, en
- de keel van die [benadeelde partij 1] vast te pakken en dicht te knijpen en die [benadeelde partij 1] te dwingen om tegen hem, verdachte, te zeggen "Ik ben je bitch" en tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen "Zeg het, want anders ga ik je neuken zo en slaan en je keel dicht knijpen" en "Als je je broek niet open doet en of als je geluid maakt, krijg je een pomper op je hoofd" en die [benadeelde partij 1] met zijn knie tegen haar hoofd op de grond te klemmen en tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen "doe je broek uit" en
- tijdens meerdere van voornoemde handelingen te filmen en die [benadeelde partij 1] te dwingen te filmen en die [benadeelde partij 1] te zeggen: "je denkt dat dit heel speciaal is ofzo, maar dit is gewoon opwarming" en "kom kom, doe het" en "Jezus man, niet zo janken" en "Zie je, dit komt ervan als je niet naar me luistert. Dit is je straf", en
- die [benadeelde partij 1] te dwingen tussen de bosjes te staan en de telefoon van die [benadeelde partij 1] af te pakken en uit te zetten en de keel van die [benadeelde partij 1] dicht geknepen te houden waardoor zij geen adem kon halen en die [benadeelde partij 1] in het gezicht te slaan;
t.a.v. feit 5:
omstreeks 3 oktober 2023 te Amsterdam een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten een video – op een telefoon (Apple iPhone XS max) – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie vordert daarbij ook de oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en de oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contact- en gebiedsverbod ten aanzien van alle slachtoffers. Wat betreft deze 38v-maatregel vordert de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid.
7.2
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden (voornamelijk in de vorm van zijn moeilijke jeugd). De raadsvrouw heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen die het voorarrest niet overstijgt, met daarnaast een voorwaardelijk deel waaraan de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd gekoppeld kunnen worden.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de ernst van de feiten meegewogen. Verdachte heeft zich naast sexchatting en grooming ook schuldig gemaakt aan het meermaals verkrachten van [benadeelde partij 1] en het bezit van kinderpornografisch materiaal waarop [benadeelde partij 1] te zien is. Minderjarigen worden in de zedenwetgeving met een reden extra beschermd. Verdachte heeft op een manipulatieve manier misbruik gemaakt van de jonge leeftijd en daarmee de kwetsbaarheid van zijn slachtoffers. Zoals is gebleken uit de door de slachtoffers voorgedragen slachtofferverklaringen heeft het handelen van verdachte een enorme en vooralsnog blijvende impact op de slachtoffers.
Verdachte is onderzocht door een psycholoog, resulterend in een Pro Justitia-rapport van
24 december 2024. Door de psycholoog is geen stoornis vastgesteld. Er bestaat om die reden geen aanleiding om aan verdachte een behandeling in een strafrechtelijk kader op te leggen. De reclassering spreekt in haar rapport van 30 april 2025 wel haar zorgen uit over verdachte. De rechtbank deelt deze zorgen. Verdachte lijkt een (seksuele) voorkeur te hebben voor minderjarigen, die hij vervolgens door middel van manipulatie en dwang tot seksuele handelingen beweegt. Hij lijkt niet in te zien of in ieder geval niet te erkennen dat hij met zijn bekendheid via TikTok (waar verdachte rond de 150.000 volgers heeft) en zijn leeftijd overwicht heeft op zijn slachtoffers en dat het daarom aan hem is om zich te onthouden van het seksueel benaderen en afspreken met minderjarigen. Het risico dat verdachte nogmaals een zedendelict pleegt wordt door de reclassering als bovengemiddeld ingeschat. Om deze recidivekans te verlagen heeft de reclassering een aantal bijzondere voorwaarden geadviseerd (een meldplicht, een ambulante behandeling, een contact- en locatieverbod met de slachtoffers, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno).
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) schrijven voor een verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang een gevangenisstraf van 36 maanden voor. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat er sprake is geweest van meerdere verkrachtingen. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan sexchatting, grooming en het bezit van kinderporno.
Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 44 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van 3 jaar. Ten aanzien van de geadviseerde enkelband bepaalt de rechtbank dat verdachte deze gedurende maximaal
6 maanden moet dragen. Het gehele feitencomplex rechtvaardigt eigenlijk een nog hogere gevangenisstraf, maar de rechtbank laat gezien de jonge leeftijd van verdachte het belang van gedragsverandering door middel van de bijzondere voorwaarden prevaleren.
Naast de bijzondere voorwaarden legt de rechtbank aan verdachte ook een contact- en locatieverbod op ten aanzien van [benadeelde partij 2] , [slachtoffer 1] , [benadeelde partij 1] en ook – nu de wet zich daartegen niet verzet – [benadeelde partij 3] . Deze verboden legt de rechtbank op in de vorm van een 38v-maatregel, die zij dadelijk uitvoerbaar verklaart.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple iPhone 16 Pro), goednummer 6573252 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone rood), goednummer 6573285 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone blauw), goednummer 6574075 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574076 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574077 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574080 ;
  • 1 STK Computer (Acer laptop zwart), goednummer 6574088 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple), goednummer 1531524 ;
  • 1 STK Playstation (wit), goednummer 6574083 .
Verbeurdverklaring
De bovengenoemde voorwerpen behoren aan verdachte toe. Met behulp van de telefoons met goednummers 6573285 , 6574077 , 6574080 en 1531524 zijn de bewezen geachte feiten begaan. Op deze telefoons heeft verdachte immers contact gehad met zijn slachtoffers en is de kinderporno aangetroffen. Deze voorwerpen worden daarom verbeurdverklaard. De rechtbank ziet geen reden om de simkaarten uit deze telefoons te retourneren aan verdachte, zoals na de behandeling op 14 mei 2025 door de raadsvrouw per e-mail is verzocht. Dat daarop geen belastend materiaal staat, zoals betoogd, is niet het criterium in dit geval.
Teruggave
De overige goederen mogen worden teruggegeven aan verdachte.

9.Verzoeken tot schadevergoeding

9.1
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 1.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft eveneens verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel toegewezen kan worden.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de gevorderde schadevergoeding te matigen en de benadeelde partij wat betreft het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schade passend en zal het bedrag daarom in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] vordert € 17.750,- aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit opgelopen studievertraging) en € 12.500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft eveneens verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Niet-ontvankelijkheid
Gelet op de vrijspraak voor de feiten 2 en 3 verklaart de rechtbank [benadeelde partij 3]
niet-ontvankelijk in haar vordering.
9.3
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 2.063,20,- aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit vervangingskosten voor inbeslaggenomen kleding, reis- en parkeerkosten, een eigen bijdrage voor zorgkosten en kosten voor mantelzorg door de moeder van de benadeelde partij) en € 15.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft eveneens verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel toegewezen kan worden.
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft verzocht om het toe te wijzen bedrag te matigen naar € 5.000,- en om de benadeelde partij in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Wat betreft de gevorderde materiële schade verzoekt de raadsvrouw de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren voor zover het gaat om door de ouders van de benadeelde partij gemaakte kosten. Deze kosten zijn aan te merken als verplaatste schade. De beoordeling hiervan levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van de rechtbank
Wat betreft de immateriële schade acht de rechtbank een bedrag van € 12.500,- passend. De gevorderde materiële schade is in zijn geheel voor toewijzing vatbaar. De kosten die de benadeelde partij vordert namens (in ieder geval) haar moeder zijn duidelijk onderbouwd en zijn inderdaad aan te merken als verplaatste schade (in de zin van artikel 6:107, eerste lid, onder a van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank ziet niet in waarom reeds daarom deze beoordeling een onevenredige belasting van het strafgeding op zou leveren.
De toe te wijzen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast legt de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel op.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 240b (oud), 242 (oud) en 251 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
t.a.v. feit 1:
een kind beneden de leeftijd van zestien jaren indringend mondeling of schriftelijk benaderen op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren en een ontmoeting voorstellen voor seksuele doeleinden en enige handeling ondernemen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 4 primair:
verkrachting, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 5:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
44 (vierenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
8 (acht) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op de eerstvolgende werkdag na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland (locatie [locatie] ) op het adres [adres 1] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door de Waag [28] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
Het betreft de hiernavolgende slachtoffers:
  • [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedag 2] [geboortejaar 3] te [geboorteplaats 2] ;
  • [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] [geboortejaar 4] te [geboorteplaats 3] ;
  • [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedag 4] [geboortejaar 2] in [geboorteplaats 4] .
Locatieverbod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde bevindt zich gedurende zijn toezicht niet binnen een straal van één kilometer van de volgende verboden gebieden:
  • [adres 2] (metrostation [park] );
  • [adres 3] .
Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de
elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het openbaar ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De elektronische monitoring vervalt in ieder geval na zes maanden.
Vermijden contact met minderjarigen
Veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat er hierbij minimaal één volwassen persoon aanwezig is.
Vermijden kinderporno
Veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
De rechtbank geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Contact- en locatieverbod (38v-maatregel):
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van
5 (vijf) jaren:
(1) zich
nietzal
ophoudenin een straal van één kilometer van de navolgende adressen:
  • [adres 2] (metrostation [park] );
  • [adres 3] ;
  • [adres 4] ;
  • [adres 5] .
(2) op
geenenkele wijze - direct of indirect -
contactzal opnemen, zoeken of hebben met:
  • [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedag 2] [geboortejaar 3] te [geboorteplaats 2] ;
  • [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] [geboortejaar 4] (geboorteplaats onbekend);
  • [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedag 4] [geboortejaar 2] in [geboorteplaats 4] ;
  • [benadeelde partij 3] , geboren op [geboortedag 5] [geboortejaar 1] te [geboorteplaats 5] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 (twee) weken voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de ten uitvoer gelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel,
dadelijk uitvoerbaaris.
Ten aanzien van het beslag:
Verklaart
verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone rood), goednummer 6573285 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574077 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574080 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple), goednummer 1531524 .
Gelast de teruggave aan verdachte,
[verdachte], van:
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple iPhone 16 Pro), goednummer 6573252 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone blauw), goednummer 6574075 ;
  • 1 STK Telefoontoestel (iPhone zwart), goednummer 6574076 ;
  • 1 STK Computer (Acer laptop zwart), goednummer 6574088 ;
  • 1 STK Playstation (wit), goednummer 6574083 .

Ten aanzien van de verzoeken tot schadevergoeding:

[benadeelde partij 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] volledig toe tot een bedrag van € 1.000,- (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op
11 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 1.000,- (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 11 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
[benadeelde partij 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 12.500,- (twaalfduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade en
€ 2.063,20 (tweeduizenddrieënzestig euro en twintig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 23 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 14.563,20 (veertienduizendvijfhonderddrieënzestig euro en twintig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 23 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 107 (honderdzeven) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
[benadeelde partij 3]
Verklaart [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I. Timmermans, voorzitter,
mrs. J. Thomas en C.A.E. Wijnker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2025.
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde partij 2] met documentcode 20099313, doorgenummerde pagina 26 (personalia getuige) (van
2.Ibid., doorgenummerde pagina 26 onderaan.
3.Ibid., doorgenummerde pagina 27 bovenaan.
4.Ibid., doorgenummerde pagina 27, tweede helft.
5.Ibid., doorgenummerde pagina 28.
6.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 20116380 (inclusief afschriften in bijlagen), doorgenummerde pagina’s 81 t/m 86 (van
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde partij 2] met documentcode 20099313, doorgenummerde pagina 29 eerste helft (van
8.Ibid., doorgenummerde pagina 29 onderaan en 30 bovenaan.
9.Ibid., doorgenummerde pagina 30 eerste helft.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] met nummer PL1300-2024257209-2, doorgenummerde pagina 55 (personalia getuige) (van
11.Ibid., doorgenummerde pagina’s 55 tweede helft en 56 eerste helft.
12.Ibid., doorgenummerde pagina’s 56 tweede helft en 58 eerste helft.
13.Ibid., doorgenummerde pagina 57.
14.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2024256628-9, doorgenummerde pagina’s
15.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 20103953, doorgenummerde pagina 75, overzicht vindplaats beslag (van
16.Proces-verbaal van bevindingen met BVH nummer 2024256628, doorgenummerde pagina’s 17 onderaan en 18 (van
17.Ibid., doorgenummerde pagina 17 eerste helft.
18.Verklaring verdachte ter zitting van 14 mei 2025.
19.Proces-verbaal aangifte [benadeelde partij 1] met nummer PL1100-2023212972-22, doorgenummerde pagina 49 (personalia aangeefster) (van
20.Ibid., pagina 51, derde alinea.
21.Ibid., pagina 50, onderaan (“Eergisteravond …”) en pagina 55, derde alinea.
22.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [benadeelde partij 1] (inclusief document in bijlage, geschreven door [benadeelde partij 1] ) met nummer PL1100-2023212972-27, doorgenummerde pagina’s 67 na tweede witregel, 68, 69 na eerste witregel, 70 tot en met tweede witregel (van
23.Verklaring verdachte ter zitting van 14 mei 2025.
24.Vergelijk bijvoorbeeld Parket bij de Hoge Raad 8 maart 2022, ECLI:NL:PHR:2022:194 (gevolgd: zie Hoge Raad 19 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:445).
25.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2023212972-6, doorgenummerde pagina 2 onder ‘Thuiskomst [benadeelde partij 1] ’ (van
26.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 19153260, doorgenummerde pagina’s 116 en 117 onder ‘afbeeldingen’ en ‘video’s’ (van
27.Proces-verbaal aangifte [benadeelde partij 1] met nummer PL1100-2023212972-22, doorgenummerde pagina 50 (halverwege, vanaf “Sindsdien gingen we…”) (van
28.De Waag heeft onder andere een SGG-zorgprogramma. Alle modules uit het SGG-zorgprogramma zijn gericht op het terugdringen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een behandeling is altijd maatwerk en kan bestaan uit verschillende modules. Er is onder meer aandacht voor het thema seksualiteit, het versterken van het netwerk, het verbeteren van de impulscontrole en het vergroten van inzicht in gebeurtenissen en gedachten die seksueel grensoverschrijdend gedrag veroorzaken.