ECLI:NL:RBAMS:2025:4376

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
1310788725
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel met waarborgen voor detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2025 uitspraak gedaan over de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, België. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB goedgekeurd, waarbij de opgeëiste persoon, geboren in 1987, wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn overlevering kan worden toegestaan, mits er voldoende garanties zijn voor humane detentieomstandigheden in België.

De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, waarin wordt gesteld dat de detentieomstandigheden voldoen aan internationale standaarden en dat de opgeëiste persoon niet in onmenselijke omstandigheden zal worden geplaatst. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat de garantie onvoldoende is, vooral gezien de psychische klachten van de opgeëiste persoon. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de Belgische autoriteiten voldoende garanties hebben gegeven en dat er geen objectieve gegevens zijn die het tegendeel bewijzen.

Na zorgvuldige overweging van de argumenten van beide partijen heeft de rechtbank geoordeeld dat de gegeven garanties voldoende zijn om de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling en dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan België kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-107887-25
Datum uitspraak: 25 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 22 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 maart 2025 de onderzoeksrechter rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, België, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres] ,
nu uit anderen hoofde gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 juni 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, advocaat in Eindhoven.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een bevel tot aanhouding bij verstek van 13 maart 2025.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie,illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
Het Parket van de procureur des Konings Oost-Vlaanderen, afdeling Gent Unit Gerechtelijk Onderzoek (GNT) heeft op 13 mei 2025 de volgende garantie gegeven:
“In antwoord op uw brief inzake de overlevering van [de opgeëiste persoon] (geboren op [geboortedag] -1987), sta ik u de garantie toe voor de terugkeer van de betrokkene naar uw land.
Overeenkomstig artikel 5 §3 van het kaderbesluit dd. 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel houdt deze garantie in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar uw land wordt overgebracht teneinde deze straf of maatregel aldaar onder te gaan.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Artikel 11 OLW: Belgische detentieomstandigheden

Inleiding
Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat op dit moment een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in alle detentie-instellingen in België worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in die instellingen. [4]
De rechtbank stelt vast dat er bij brief van 16 mei 2025, afkomstig van de adviseur-generaal bij Directoraat-generaal Wetgeving Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken, Centrale autoriteit van de Federale Overheidsdienst Justitie te Brussel, de volgende algemene detentiegarantie is gegeven:
“1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[de opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Dendermonde indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [de opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte.
Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.
o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.
3. Sanitaire en hygiëne omstandigheden
Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat deze garantie onvoldoende waarborgt dat de opgeëiste persoon de speciale zorg krijgt die hij gelet op zijn psychische klachten nodig heeft. Het is van essentieel belang voor zijn eigen veiligheid en de veiligheid van anderen dat hij in een éénpersoon cel wordt geplaatst en dat hij direct bij aankomst in België de beschikking krijgt over de medicatie waarop hij nu is ingesteld. Het is van belang dat dit van te voren wordt geregeld omdat het niet mogelijk is om medicatie mee te nemen uit de penitentiaire inrichting in Nederland. De opgeëiste persoon heeft deze medicatie nodig voor zijn psychische klachten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met de door de Belgische autoriteiten gegeven individuele detentiegarantie het algemeen gevaar is weggenomen en dat deze garantie voldoende is. Op grond van het vertrouwensbeginsel dient uitgegaan te worden van de juistheid van de verstrekte garantie ook waar het gaat om recht op zorg en de kwaliteit daarvan. Er zijn geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens voorhanden op grond waarvan moet worden vastgesteld dat de gegeven detentiegarantie niet voldoet. De overlevering kan dan ook worden toegestaan. Het Openbaar Ministerie in Nederland kan en zal bij de overlevering van de opgeëiste persoon aan België de medische gegevens meesturen en onder de aandacht van de Belgische autoriteiten brengen dat het van belang is dat zijn medicatiespiegel op orde blijft.
Oordeel van de rechtbank
Zoals deze rechtbank eerder heeft geoordeeld (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 28 december 2022) [5] gaat de rechtbank aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling, nu het gevaar van een dergelijke behandeling met deze garantie voor hem is weggenomen. In dat verband wijst de rechtbank erop dat onder punt 3 van de garantie onder meer wordt gegarandeerd dat de medische zorg binnen de gevangenismuren van gelijke kwaliteit is als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren. De raadsvrouw heeft geen gegevens overgelegd waaruit zou kunnen volgen dat deze garantie binnen de detentie-instelling in Dendermonde, waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, niet kan worden nageleefd. Ook ambtshalve zijn zulke gegevens de rechtbank niet bekend. Daarmee is de gegeven garantie voor de opgeëiste persoon voldoende en staat artikel 11 OLW niet aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, België, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. L.F. Bögemann en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos en G.S. Haas, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, ML, ECLI:EU:C:2018:589.