Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, het college
Samenvatting
.Eiser krijgt dus gelijk en het beroep is gegrond. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en draagt het college op aan eiser een urgentieverklaring te verstrekken. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
i-grond) en dat eiser naar verwachting niet in staat is om zelfstandig in de kosten van een eigen woning te voorzien (
h-grond).
Beoordeling door de rechtbank
Het is in strijd met het evenredigheidsbeginsel om jongeheer [eiser] de bindingseis tegen te werpen en / of hem geen geslaagd beroep op de hardheidsclausule toe te staan’ en ‘
Ik beroep mij op het evenredigheidsbeginsel zoals bepaald in artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB), dat stelt dat de nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen’. De rechtbank leest hierin dat eiser een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel en stelt dat de gevolgen van het bestreden besluit voor hem onevenredig uitpakken. Om deze reden zal de rechtbank toetsen of de gevolgen van het bestreden besluit in het geval van eiser evenredig zijn.