Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk, omdat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevond. De zaak was aanhangig gemaakt door de officier van justitie op 25 april 2025, maar de rechtbank ontving op 18 juni 2025 bericht dat de opgeëiste persoon zich in Polen had gemeld en dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit had. Tijdens de zitting was de officier van justitie aanwezig, maar de opgeëiste persoon was niet verschenen en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering, en heeft de overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.