ECLI:NL:RBAMS:2025:4873

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
13/049441-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk, omdat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevond. De zaak was aanhangig gemaakt door de officier van justitie op 25 april 2025, maar de rechtbank ontving op 18 juni 2025 bericht dat de opgeëiste persoon zich in Polen had gemeld en dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit had. Tijdens de zitting was de officier van justitie aanwezig, maar de opgeëiste persoon was niet verschenen en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering, en heeft de overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/049441-22
Datum uitspraak: 26 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 25 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 19 januari 2022 door
the Circuit Court Warszawa-Praga in Warsaw(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 juni 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen, maar is vertegenwoordigd door zijn daartoe gemachtigde raadsman mr. R.P.G. van der Weide, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De rechtbank heeft op 18 juni 2025 van het openbaar ministerie (afdeling Internationaal Rechtshulp Centrum, hierna: IRC) het bericht ontvangen dat de opgeëiste persoon zich in Polen heeft gemeld en dat het aan de vordering van de officier van justitie ten grondslag liggende EAB is ingetrokken.
Het onderliggende bericht vanuit Polen, dat door de rechtbank naar aanleiding van het bovengenoemde bericht is opgevraagd bij het IRC, luidt als volgt:
“I would like to inform you that in case VI Ds. 52/14, regarding V Kop 25/22 against [de opgeëiste persoon] on 17 June 2025, the above-mentioned person was detained in the territory of the Republic of Poland and procedural activities were carried out with his participation. On 17 June 2025, a decision was issued to revoke the temporary arrest and a property bond of PLN 5,000 was applied. In addition, the arrest warrant was revoked and the entry was removed from the SIS system. On 18 June 2025, an application was submitted to the District Court of Warsaw-Praga in Warsaw, 5th Criminal Division, to revoke the EAW. (…)”
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat het aan de vordering van de officier van justitie ten grondslag liggende EAB nog niet is ingetrokken, maar dat daartoe enkel een verzoek is ingediend bij de daartoe bevoegde rechtbank in Polen. De rechtbank stelt op basis van het bericht uit Polen ook vast dat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt maar zich zelf gemeld heeft in Polen waarna hij in voorlopige hechtenis is genomen in deze zaak, iets wat op zichzelf ook een grond is om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de officier van justitie, overeenkomstig haar verzoek en overeenkomstig het standpunt van de raadsman, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
25 april 2025 tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde (geschorste) overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.