Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court of Law in Świdnica(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
mr. S. de Goede, advocaat in Breda.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
combined judgment (cumulative sentence)gewezen op 17 januari 2018 door
the District Court of Law in Kłodzko, 2nd Criminal Divisionmet kenmerk
II K 122/18(onherroepelijk sinds 25 januari 2018) (hierna: verzamelvonnis I).
combined judgment (cumulative sentence)gewezen op 8 november 2017 door
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 464/17(onherroepelijk sinds 10 november 2017) (hierna: verzamelvonnis II);
combined judgment (cumulative sentence) gewezen op 27 november 2013 door
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 502/13(onherroepelijk sinds 2 april 2014) (hierna: verzamelvonnis III);
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 1379/10(onherroepelijk sinds 31 mei 2011) (hierna: vonnis A); uit de aanvullende informatie van
11 juni 2025 blijkt dat bij het vonnis een voorwaardelijke straf was opgelegd, die ten uitvoer is gelegd vanwege de veroordeling voor een “triggering fact”, bij vonnis van
the District Court of Law in Kłodzkovan 29 november 2011 met kenmerk V K 824/11;
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 537/11(onherroepelijk sinds 23 november 2011) (hierna: vonnis B);
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 762/11(onherroepelijk sinds 23 november 2011) (hierna: vonnis C);
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 243/11(onherroepelijk sinds 23 juli 2013 (hierna: vonnis D);
the District Court of Law in Kłodzko, 2nd Criminal Divisionmet kenmerk
II K 570/16(onherroepelijk sinds 21 maart 2017) (hierna: vonnis I);
the District Court of Law in Kłodzko, 6th Criminal Divisionmet kenmerk
VI K 447/17(onherroepelijk sinds 1 november 2017) (hierna: vonnis II).
the Circuit Court of Law in Świdnica, the 5th Penitenitiary Division,van 12 maart 2020 met kenmerk V Kow 475/20/wz, voorwaardelijk in vrijheid is gesteld met een proeftijd van twee jaar. Bij beslissing van 21 juni 2022, kenmerk V Kow 1180/22/owz, heeft
the Circuit Court of Law in Świdnica, the 5th Penitenitiary Division,de voorwaardelijke invrijheidsstelling herroepen en de tenuitvoerlegging van de resterende opgelegde gevangenisstraf bevolen. Uit aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 juni 2025 blijkt dat de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit (een zogenaamd “triggering fact”) heeft geleid tot deze herroeping. Die veroordeling betreft het vonnis en daarop volgend arrest van
the Circuit Court in Swidnicavan 20 april 2020, met kenmerk IV Ka 227/22.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
II K 813/21(de veroordeling die heeft geleid tot de verdere tenuitvoerlegging van verzamelvonnis I en waarover in hoger beroep bij arrest van
20 april 2022 met kenmerk
IV Ka 227/22is geoordeeld) heeft de raadsman gesteld dat in een reactie uit Polen ook over kenmerk
II K 821/21wordt gesproken. Daarnaast worden verschillende data genoemd die bij dit vonnis zouden horen. Hierover dient volgens hem opheldering gevraagd te worden bij de uitvaardigende justitiële autoriteit. Ook is onduidelijk of in het kader van artikel 12 OLW gekeken moet worden naar het vonnis in eerste aanleg of naar het arrest met kenmerk
IV Ka 227/22en wat precies de situatie is geweest rondom de advocaat die voor de opgeëiste persoon heeft opgetreden. Op basis van de informatie die voorhanden is, is het onduidelijk of sprake was van een door de opgeëiste persoon gemachtigd advocaat.
IV Ka 227/22. De officier van justitie gaat voor wat betreft de afwijkende referentie en data die genoemd worden in de aanvullende informatie uit van verschrijvingen. Aan de vragen die de raadsman heeft geformuleerd aangaande de advocaat van de opgeëiste persoon wordt niet toegekomen, omdat al vastgesteld kan worden dat sprake is van de in artikel 12, sub a, OLW bedoelde situatie.
V Kow 1180/22/ozwis de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de opgeëiste persoon herroepen en de tenuitvoerlegging van het resterende deel van de bij verzamelvonnis I opgelegde vrijheidsstraf bevolen.
the District Court of Law in Kłodzkovan 29 november 2021 [4] met kenmerk
II K 813/21 [5] . Dit vonnis is in hoger beroep bevestigd en in stand gelaten met een arrest van
the Circuit Court of Law in Świdnicavan 20 april 2022 met referentie
IV Ka 227/22. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [6] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
IV Ka 227/22aan artikel 12 OLW getoetst dient te worden. Ten aanzien van dit proces geldt dat de opgeëiste persoon daar niet is verschenen, maar dat sprake is van de in artikel 12, sub a, OLW bedoelde situatie. [8] De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich dan ook niet voor.
V Kow 1180/22/ozwzelf is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [9]
the District Court of Law in Kłodzkovan 6 februari 2012 (onherroepelijk sinds 7 maart 2012) met kenmerk
VI Ko 88/12is de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen. Blijkens aanvullende informatie van 11 juni 2025 is de tenuitvoerlegging bevolen vanwege een veroordeling voor een nieuw strafbaar feit. Deze veroordeling is gelegen in een vonnis van
the District Court of Law in Kłodzkovan 29 november 2011 met kenmerk
V K 824/11. Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [10] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW. Blijkens de aanvullende informatie van
11 juni 2025 is de opgeëiste persoon verschenen bij het proces dat tot het vonnis met kenmerk
V K 824/11heeft geleid. Artikel 12 OLW doet zich ten aanzien van dit vonnis dan ook niet voor.
VI Ko 88/12zelf is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [11]
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court of Law in Świdnica(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.