Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Letse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Letland, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft eerder, op 3 juni 2025, geoordeeld dat er een individueel gevaar van schending van de grondrechten bestaat als de overlevering zou worden toegestaan. Dit leidde tot een verlenging van de beslistermijn en een heropening van het onderzoek. Tijdens de zitting op 8 juli 2025 werd de zaak voortgezet, waarbij de rechtbank de detentieomstandigheden in Letland opnieuw beoordeelde. De Letse autoriteiten hadden informatie verstrekt over verbeteringen in de detentieomstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat deze informatie onvoldoende was om het eerder vastgestelde gevaar weg te nemen. De rechtbank concludeerde dat de garanties die door de Letse autoriteiten waren gegeven, te algemeen waren en niet voldoende bescherming boden tegen de negatieve gevolgen van het kastenstelsel in de Letse gevangenissen. Daarom heeft de rechtbank besloten geen gevolg te geven aan het EAB en de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. De overleveringsdetentie is opgeheven, en de rechtbank heeft de overleveringsprocedure beëindigd.