Op 5 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het District Court in Ostrava, Tsjechië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren op 23 januari 1999 in Tsjechië, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 22 juli 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Ebbink. De officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, heeft de vordering tot overlevering ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon geen dagvaarding heeft ontvangen en dat er vragen waren over de betekening van de stukken. De raadsman heeft betoogd dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) moet worden geweigerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de weigeringsgrond niet van toepassing is, omdat de opgeëiste persoon op 18 juli 2020 in persoon is gedagvaard en op de hoogte was van de zittingsdatum.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid. De opgeëiste persoon is beschuldigd van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Na beoordeling van de zaak heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn en dat de overlevering kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025.