ECLI:NL:RBAMS:2025:5791

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11648244 \ EA VERZ 25-408
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van besluiten van de VvE inzake bouwverplichtingen en financiële aansprakelijkheid van appartementseigenaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker] verzocht om nietigverklaring van besluiten van de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex. De besluiten betroffen de acceptatie van vorderingen van de aannemer, Keyser Bouw, die voortvloeien uit overeenkomsten met individuele appartementseigenaren. De rechtbank oordeelde dat de VvE niet bevoegd was om deze vorderingen te accepteren, omdat de besluiten niet met een gekwalificeerde meerderheid waren genomen en de geldende verdeelsleutel in het splitsingsreglement niet was gerespecteerd. Het verzoek tot voeging van andere appartementseigenaren werd afgewezen, omdat de relevante wetgeving niet van toepassing was op de verzoekschriftprocedure. De rechtbank concludeerde dat de besluiten van de VvE nietig waren, waardoor ook de verzoeken tot vernietiging niet verder aan de orde kwamen. De VvE werd veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker].

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11648244 \ EA VERZ 25-408
Beschikking van 7 augustus 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. K. Kroon,
tegen

1.VVE [verweerder 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: de VvE,

2. [verweerder 2] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [verweerder 2] ,

3. [verweerder 3] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [verweerder 3] ,
belanghebbenden,
gemachtigde: mr. S.N. Peijnenburg.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 10 april 2025 een verzoekschrift met producties ingediend dat strekt tot nietigverklaring dan wel vernietiging van besluiten van de vergadering van de VvE van 13 maart 2025. Vervolgens heeft [verzoeker] op 25 april 2025 een herziene versie van het verzoekschrift met producties ingediend.
1.2.
Namens de VvE en de belanghebbenden is een incidentele vordering tot voeging tevens houdende verweerschrift tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken met producties ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2025. [verzoeker] is vertegenwoordigd door haar schoondochter [naam 1] , vergezeld door de gemachtigde. [verweerder 2] is als belanghebbende verschenen en in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van de VvE (enig bestuurder). [verweerder 3] is als belanghebbende verschenen, vergezeld door zijn zoon [naam 2] en schoondochter [naam 3] . De VvE en de belanghebbenden zijn bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, de gemachtigde van [verzoeker] aan de hand van spreekaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.4.
De zaak is vervolgens aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen om door middel van mediation een oplossing te vinden voor hun geschilpunten. Op 9 juli 2025 en op 10 juli 2025 hebben de gemachtigden de rechtbank bericht dat het mediationtraject geen doorgang zal vinden. Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
In een notariële akte van 24 maart 2020 (hierna: de splitsingsakte) is het terrein aan de [locatie] met de daar op te stichten opstal gesplitst in drie appartementsrechten, te weten:
- het appartementsrecht met appartementsindex 1, na gereedkomen van de bouw rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de eerste verdieping, plaatselijk bekend als [adres 1] ,
- het appartementsrecht met appartementsindex 2, na gereedkomen van de bouw rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning met loggia’s, gelegen op de tweede en derde verdieping, plaatselijk bekend als [adres 2] ,
- het appartementsrecht met appartementsindex 3, na gereedkomen van de bouw rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning met dakterras, gelegen op de vierde verdieping, plaatselijk bekend als [adres 3] .
2.2.
Met de splitsingsakte is ook de VvE opgericht. In de splitsingsakte is het modelreglement van 19 december 2017 (hierna: het modelreglement) van toepassing verklaard, met wijzigingen en aanvullingen zoals opgenomen in de splitsingsakte.
2.3.
[verweerder 2] is eigenaar van het appartementsrecht met appartementsindex 1, [verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht met appartementsindex 2 en [verweerder 3] is eigenaar van het appartementsrecht met appartementsindex 3. Op grond van artikel 8 van de splitsingsakte hebben zij respectievelijk 158/547e, 263/547e en 126/547e aandeel in de gemeenschap.
2.4.
In het modelreglement is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
56.5
Besluiten van de Vergadering tot:
a. het doen van buiten het in Artikel 10.2 onder a en b bedoelde onderhoud vallende uitgaven;
(…)
i. het aangaan van verplichtingen, al dan niet voortvloeiend uit een duurovereenkomst, waaronder begrepen een overeenkomst van geldlening, met een financieel belang die in totaal een bedrag van vijfduizend euro (€ 5.000,=) dan wel aan ander, door de Vergadering vastgesteld drempelbedrag te boven gaan;
j. een verbouwing, tot het aanbrengen van nieuwe installaties of tot het wegnemen van bestaande installaties, indien en voor zover deze besluiten niet als een uitvloeisel van onderhoud zijn te beschouwen en daarin evenmin is voorzien in het Meerjarenonderhoudsplan,
kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee derden van het aantal stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin een aantal stemgerechtigden aanwezig of vertegenwoordigd is, dat tenminste twee derden van het totaal aantal stemmen kan uitbrengen. Onder twee derden meerderheid wordt hier verstaan: twee derden van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen, ongeldige stemmen en (verklaringen van) stemonthouding worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend. In een vergadering, waarin minder dan twee derden van het totaal aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen.
(…)
57.5
Het Bestuur behoeft de machtiging van de Vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures, het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen die een belang van een nader door de Vergadering vast te stellen bedrag te boven gaan. Zolang de Vergadering het bedoelde bedrag nog niet heeft
vastgesteld, bedraagt dit bedrag vijfduizend euro (€ 5.000,=).
Het Bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren, voor het nemen van conservatoire maatregelen en voor het voeren van incassoprocedures.
2.5.
[verweerder 2] , [verweerder 3] en [verzoeker] hebben ieder een overeenkomst gesloten met Keyser Bouw B.V. (hierna: Keyser Bouw) voor de bouw van hun appartement. Sinds juli 2021 liggen de bouwwerkzaamheden stil. Op dat moment was alleen het betonnen casco van het gebouw gerealiseerd.
2.6.
Tussen Keyser Bouw en [verzoeker] hebben inmiddels diverse procedures plaatsgevonden over de overeengekomen bouwsom. Keyser Bouw meent dat zij op basis van een offerte van 10 april 2020 met [verzoeker] een aanneemsom van € 366.666,30 inclusief btw is overeengekomen, terwijl [verzoeker] meent dat zij op basis van een offerte van 23 februari 2021 met Keyser Bouw een aanneemsom van € 210.601,93 inclusief btw is overeengekomen. [verzoeker] heeft tussen 6 april 2021 en 15 juni 2021 in totaal € 189.541,77 aan Keyser Bouw betaald.
2.7.
Bij vonnis van 20 maart 2024 heeft deze rechtbank geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat tussen Keyser Bouw en [verzoeker] een aanneemsom van € 366.666,30 is overeengekomen. Keyser Bouw is veroordeeld om het afbouwen van het appartement van [verzoeker] te hervatten en met het afbouwen verder te gaan conform de offerte van 23 februari 2021, op straffe van een dwangsom. Onder de opschortende voorwaarde dat Keyser Bouw niet binnen vijf maanden na de datum van het vonnis de woning van [verzoeker] zal hebben afgebouwd, ontbindt de rechtbank de aannemingsovereenkomst tussen Keyser Bouw en [verzoeker] voor het gedeelte dat op dat moment nog niet is uitgevoerd. Keyser Bouw heeft tegen het vonnis van 20 maart 2024 hoger beroep ingesteld.
2.8.
Bij ongedateerde brief heeft mr. M. Doorten namens Keyser Bouw de VvE gesommeerd om over te gaan tot betaling van de openstaande aanneemsom van
€ 177.124,53 inclusief btw (zijnde het verschil tussen het op 10 april 2020 geoffreerde bedrag van € 366.666,30 inclusief btw minus het door [verzoeker] betaalde bedrag van
€ 189.541,77), een bedrag van € 98.820,70 inclusief btw voor verricht meerwerk en
€ 50.000,00 aan meerwerk.
2.9.
Bij brief van 21 februari 2025 heeft mr. Peijnenburg namens [verweerder 2] als voorzitter van de VvE een uitnodiging gestuurd voor een vergadering van de VvE op 13 maart 2025. In deze brief is het volgende vermeld:
(…)
Diverse rechters hebben inmiddels bepaald dat de aanneemovereenkomst feitelijk gesloten is tussen de VvE en de aannemer (Keyser Bouw) en niet, zoals de leden dachten, tussen de individuele leden en de aannemer. Gelet op die uitspraken heeft Keyser Bouw voor de ontbrekende bouwsommen, de VvE nu in gebreke gesteld. Daarmee is de discussie tussen appartement 2 (mw. [verzoeker] ) en de aannemer, inmiddels een VvE aangelegenheid en ook een VvE schuld.
(…)
2.10.
In reactie op de brief van mr. Doorten heeft mr. P.J. Bos namens [verzoeker] bij brief van 6 maart 2025, onder meer, betwist dat de bouw van het appartementsgebouw een VvE-aangelegenheid is. Bij afzonderlijke brief van 6 maart 2025 heeft mr. Bos gereageerd op de brief van mr. Peijnenburg.
2.11.
In de notulen van de vergadering van de VvE van 13 maart 2025 is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
(…)
6. Financieel
(…)
c) Vaststellen financiële positie VvE (zie bijlage)
(…)
Ten aanzien van punt c:
Door alle partijen wordt aangegeven dat er voor de VvE geen baten of lasten bekend zijn anders dan die weergegeven in de ingebrekestelling namens Keyser Bouw.
Ten aanzien van de ingebrekestelling namens Keyser Bouw
1. Besluit geen verweer te voeren tegen de ingebrekestelling
[verweerder 2] : voor. [verzoeker] : tegen. [verweerder 3] voor.
Besluit is aangenomen met 284 stemmen voor en 264 stemmen tegen.
2. Besluit om bedrag € 177.125,53 aan te merken als schuld van appartement 2 ( [verzoeker] )
[verweerder 2] : voor. [verzoeker] : tegen. [verweerder 3] voor.
Besluit is aangenomen met 284 stemmen voor en 264 stemmen tegen
3. Besluit om bedrag € 98.820,70 (meerwerk) aan te merken als schuld van appartement 2 ( [verzoeker] )
[verweerder 2] : voor. [verzoeker] : tegen. [verweerder 3] voor.
Besluit is aangenomen met 284 stemmen voor en 264 stemmen tegen
4. Besluit om bedrag € 50.000,- (beraamde meerkosten) aan te merken als schuld van appartement 2 ( [verzoeker] )
[verweerder 2] : voor. [verzoeker] : tegen. [verweerder 3] voor.
Besluit is aangenomen met 284 stemmen voor en 264 stemmen tegen.
[verzoeker] meent dat alle vier besluiten nietig c.q. vernietigbaar zijn op grond van hetgeen reeds is toegelicht. Bovendien meent [verzoeker] dat wanneer de vorderingen wél schulden van de VvE zijn, deze niet volledig aan [verzoeker] mogen worden toegerekend.
(…)
7. Hervatten bouw (financiering / procesvolmacht)
Voorstel besluit om aan de voorzitter [verweerder 2] een procesvolmacht te geven om een incassoprocedure te starten tegen [verzoeker] om deze besluiten uit te voeren.
[verweerder 2] : voor. [verzoeker] : tegen. [verweerder 3] voor.
Besluit is aangenomen met 284 stemmen voor en 264 stemmen tegen.
(…)

3.Het verzoek en tegenverzoek

incident
3.1.
[verweerder 2] en [verweerder 3] verzoeken in incident de kantonrechter hen toe te staan zich aan de zijde van de VvE te voegen als procespartij.
het verzoek
3.2.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om, voor zover mogelijk, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
I. de onder agendapunt 6c onder 1 tot en met 4 en onder agendapunt 7 van de notulen vermelde besluiten van de VvE nietig te verklaren dan wel te vernietigen,
II. deze besluiten te schorsen totdat op de verzoeken van [verzoeker] tot nietigverklaring dan wel vernietiging onherroepelijk is beslist,
III. [verweerder 2] en [verweerder 3] (hoofdelijk) te veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte kosten van deze procedure ten bedrage van € 4.573,30, te vermeerderen met de wettelijke rente, althans verweerders te veroordelen in de proceskosten, met uitsluiting van [verzoeker] voor zover de VvE wordt veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente voor zover de proceskosten niet worden voldaan binnen veertien dagen na de datum van de beschikking.
3.3.
De VvE verzet zich tegen toewijzing van de verzoeken van [verzoeker] en voert daartoe aan dat de besluiten rechtsgeldig zijn en niet voor nietigverklaring of vernietiging in aanmerking komen, een en ander met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
het tegenverzoek
3.4.
[verweerder 2] , [verweerder 3] en de VvE verzoeken de kantonrechter door middel van zelfstandige tegenverzoeken om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. ten aanzien de afbouw:
primair:voor recht te verklaren dat de VvE gerechtigd is, dan wel gemachtigd wordt de afbouw van het VvE gebouw aan de [locatie] namens de gezamenlijke appartementseigenaren ter hand te nemen, met machtiging aan de voorzitter om dit namens de VvE te doen,
subsidiair: voor recht te verklaren dat [verweerder 2] en [verweerder 3] gerechtigd zijn, dan wel gemachtigd worden de afbouw van het VvE gebouw aan de [locatie] namens de gezamenlijke appartementseigenaren ter hand te nemen en alle financiële aangelegenheden via de VvE te laten lopen en hen tot dit alles te machtigen,
II. ten aanzien van de originele commerciële bouwsom:
a) voor recht te verklaren dat appartementseigenaren gehouden zijn de originele bouwsom van € 762.300,00 naar breukdelen te dragen,
b) voor recht te verklaren dat [verzoeker] als gevolg hiervan een bedrag van € 177.124,53 verschuldigd is,
c) [verzoeker] te veroordelen om een bedrag van € 177.124,53 wegens onbetaald gedeelte van haar aandeel in deze bouwsom aan de VvE dan wel aan [verweerder 2] en [verweerder 3] (via de bankrekening van de VvE) te voldoen,
d) voor het geval een geldelijke veroordeling niet kan worden uitgesproken: de voorzitter van de VvE de procesvolmacht te geven dit bedrag namens de VvE te innen,
III. ten aanzien van de meerkosten als gevolg van de gestegen prijzen en noodzakelijke
werkzaamheden:
a) voor recht te verklaren dat de meerkosten als gevolg van gestegen prijzen en
noodzakelijke herstelwerkzaamheden beraamd op € 50.000,00 voor rekening van [verzoeker] komen,
b) [verzoeker] te veroordelen om € 50.000,00 als voorschot aan de VvE dan wel [verweerder 2] en [verweerder 3] te voldoen,
c) voor het geval een geldelijke veroordeling niet kan worden uitgesproken: de voorzitter van de VvE de procesvolmacht te geven dit bedrag namens de VvE te innen,
IV. ten aanzien van de vraag wie het gebouw gaat afbouwen:
a) voor recht te verklaren primair dat de VvE Keyser Bouw de opdracht tot afbouw mag geven, dan wel indien Keyser Bouw niet gerechtigd zou zijn tot afbouw, te bepalen dat de aanwijzing van een nieuwe aannemer met gewone meerderheid van stemmen binnen de VvE dient te geschieden,
b) voor recht te verklaren dat [verzoeker] alle eventuele hogere c.q. extra kosten die nieuwe aannemer in rekening brengt ten opzichte van Keyser Bouw dient te dragen en deze verschuldigd is aan de VvE dan wel [verweerder 2] en [verweerder 3] ,
V. ten aanzien van het meerwerk aan haar appartement:
a) voor recht te verklaren dat het meerwerk begroot op € 98.820,70 voor rekening van [verzoeker] komt omdat deze kosten de privégedeelten van haar appartement betreffen,
b) [verzoeker] te veroordelen genoemd bedrag aan de VvE te voldoen, dan wel aan [verweerder 2] en [verweerder 3] , uiteraard voor zover zij dit niet reeds rechtstreeks aan Keyser Bouw heeft voldaan,
c) voor het geval een geldelijke veroordeling niet kan worden uitgesproken: de voorzitter van de VvE de procesvolmacht te geven dit bedrag namens de VvE te innen,
VI. in alle gevallen, dan wel een in goede justitie te bepalen veroordeling c.q. beslissing,
VII. met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van het geding, primair de werkelijke kosten, dan wel de geliquideerde kosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover nodig, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

in incident
4.1.
Het incidentele verzoek tot voeging van [verweerder 2] en [verweerder 3] in deze procedure zal worden afgewezen. Artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Deze bepaling geldt voor de dagvaardingsprocedure en is niet van overeenkomstige toepassing op de verzoekschriftprocedure. De verzoekschriftprocedure kent een eigen mogelijkheid om als belanghebbende in de procedure betrokken te raken. [1] Op grond van artikel 282 Rv kan iedere belanghebbende een verweerschrift indienen, waardoor de belangen van derden in de verzoekschriftprocedure voldoende zijn beschermd.
in het verzoek
4.2.
[verzoeker] verzoekt in deze procedure om nietigverklaring dan wel vernietiging van de besluiten van de VvE.
4.3.
Volgens vaste jurisprudentie kan in een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter tot vernietiging van een besluit op grond van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ook een beroep op nietigheid van het betreffende besluit aan de orde worden gesteld (vgl. HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1275). Dit betekent dat de zaak niet hoeft te worden verwezen ten einde het beroep van [verzoeker] op nietigheid van het besluit in een dagvaardingsprocedure aan de handelskamer van deze rechtbank voor te leggen. De kantonrechter is bevoegd om van dit geschil kennis te nemen en daarop te beslissen.
4.4.
Uit artikel 5:124 BW volgt dat op besluiten van de VvE de artikelen 2:14 en 2:15 BW van toepassing zijn. Op grond van artikel 2:14 BW is een besluit van de vergadering van eigenaars nietig als het in strijd is met de wet of de statuten. Op grond van artikel 5:129 BW wordt de akte van splitsing gelijkgesteld met de statuten.
4.5.
Op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, onverminderd het elders in de wet omtrent de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist.
4.6.
Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Een besluit is vernietigbaar indien het naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de voornoemde gedragsregel. De toetsingsmaatstaf is of de vergadering van de VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het gaat daarbij om een marginale toetsing van het besluit.
4.7.
Vaststaat dat [verweerder 2] , [verweerder 3] (althans zijn rechtsvoorganger) en [verzoeker] (tezamen met haar overleden echtgenoot) ieder voor zich een overeenkomst hebben gesloten met Keyser Bouw. Zij zijn op grond van artikel 5:108 lid 1 BW jegens elkaar verplicht de bouw, de inrichting van het gebouw of de inrichting of aanduiding van de grond tot stand te brengen en in stand te houden in overeenstemming met de splitsingsakte en de splitsingstekening. De in dit artikel neergelegde verplichting is kwalitatief aan de eigendom van een appartementsrecht gekoppeld en geldt ook met betrekking tot een gebouw dat nog niet voltooid is.
4.8.
De VvE is geen partij bij de overeenkomsten met Keyser Bouw. Zij voert op grond van artikel 5:126 lid 1 BW alleen het beheer over de gemeenschap. Het (af)bouwen van het gebouw is geen handeling die kwalificeert als normaal beheer van het gebouw. Alleen de gezamenlijke appartementseigenaars kunnen hierover beslissen. Uit het voorgaande volgt dat het niet onder de bevoegdheden van de VvE valt om de vorderingen van Keyser Bouw, die op de (af)bouw van het gebouw betrekking hebben, te accepteren.
4.9.
Verder geldt dat artikel 56 lid 5 van het modelreglement een gekwalificeerde meerderheid eist voor besluiten die een bepaald bedrag te boven gaan. Dit vereiste van een gekwalificeerde meerderheid vormt een uitzondering op de hoofdregel dat de besluiten van de vergadering van eigenaars worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen (artikel 5:127 lid 1 BW en artikel 54 lid 1 modelreglement). De besluiten tot het accepteren van de vordering van Keyser Bouw en het aangaan van verplichtingen met Keyser Bouw ter hoogte van € 177.125,53, € 98.820,70 en € 50.000,00 (totaal € 325.946,23) door de VvE kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee derden van het aantal stemmen. Nu deze meerderheid niet is gehaald, zijn deze besluiten nietig op grond van artikel 2:14 lid 1 BW en artikel 5:129 lid 1 BW.
4.10.
Deze besluiten zijn voorts nietig, omdat daarin wordt voorbij gegaan aan de verdeelsleutel van artikel 10 lid 1 van het modelreglement. Op grond van artikel 10 lid 1 van het modelreglement moeten de eigenaars voor de in artikel 8 van de splitsingsakte bedoelde breukdelen bijdragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn. Het staat de eigenaars of de VvE niet vrij van deze regeling af te wijken. De VvE heeft de vorderingen van Keyser Bouw daarom niet volledig aan [verzoeker] kunnen toerekenen.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat de onder agendapunt 6c onder 1 tot en met 4 van de notulen vermelden besluiten van de VvE nietig zijn, zodat ook het onder agendapunt 7 van de notulen vermelde besluit van de VvE nietig is. Er kan geen procesvolmacht aan [verweerder 2] worden verstrekt, omdat geen sprake is van een opeisbare vordering van de VvE op [verzoeker] .
4.12.
Nu de besluiten nietig zijn, wordt aan het verzoek tot vernietiging van de besluiten niet toegekomen.
4.13.
Nu de verzochte verklaring voor recht wordt gegeven, heeft [verzoeker] geen belang bij een voorlopige maatregel en zal de verzochte schorsing worden afgewezen.
in het tegenverzoek
4.14.
Ten aanzien van de zelfstandige tegenverzoeken van [verweerder 2] , [verweerder 3] en de VvE oordeelt de kantonrechter als volgt.
4.15.
Op grond van artikel 57 lid 5 van het modelreglement behoeft het bestuur de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures. Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het indienen van een tegenverzoek niet valt onder het voeren van verweer. Het indienen van een dergelijk verzoek valt onder het instellen van een verzoekschriftprocedure, waarvoor een machtiging van de vergadering is voorgeschreven. De omstandigheid dat de VvE door [verzoeker] al in recht was betrokken maakt dat niet anders. De – buiten de vergadering gegeven – toestemming van twee van de drie leden van de VvE voor het instellen van de tegenverzoeken kan niet in de plaats komen van een besluit van de vergadering van eigenaars. De tegenverzoeken zijn daarom onbevoegdelijk namens de VvE ingesteld, waardoor zij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in deze tegenverzoeken. Een verzoek van [verweerder 2] en [verweerder 3] aan de kantonrechter om een vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW te verlenen, valt niet te lezen in het petitum van de zelfstandige tegenverzoeken, zodat de kantonrechter aan dit verzoek voorbij zal gaan.
4.16.
De kantonrechter merkt nog op dat het niet mogelijk is om bij wege van een tegenverzoek een geschil voor te leggen dat normaliter bij dagvaarding moet worden voorgelegd. De ingediende tegenverzoeken betreffen vorderingen die bij dagvaarding hadden moeten worden ingediend, waardoor ook daarom deze verzoeken niet in deze verzoekschriftprocedure kunnen worden behandeld.
Proceskosten in incident, in het verzoek en in het tegenverzoek
4.17.
De VvE wordt zowel in het incident, in het verzoek als in het tegenverzoek in het ongelijk gesteld en dient daarom de proceskosten van [verzoeker] te vergoeden. [verzoeker] heeft verzocht dat [verweerder 2] en [verweerder 3] worden veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende. Op grond van artikel 289 Rv kan de rechter in een verzoekschriftprocedure een veroordeling in de proceskosten uitspreken. Voor een veroordeling in de werkelijk gemaakte kosten kan alleen plaats zijn in buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen als grond voor een veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter, dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 (Europees) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1934, NJ 2023/29).
4.18.
[verzoeker] heeft gesteld dat Keyser Bouw in meerdere procedures in het ongelijk is gesteld en nu de VvE probeert in te zetten als nieuw wapen in de strijd tegen haar. Volgens [verzoeker] is dit misbruik van recht. De kantonrechter gaat echter aan deze stelling van [verzoeker] voorbij. Hoewel vraagtekens kunnen worden gezet bij de wijze waarop Keyser Bouw via de VvE heeft getracht de in eerdere procedures afgewezen vorderingen bij [verzoeker] te innen, acht de kantonrechter dit onvoldoende om te oordelen dat er misbruik van procesrecht is dan wel onrechtmatig handelen.
4.19.
[verzoeker] verzoekt ook om bij een proceskostenverdeling van de VvE daarvan te worden uitgezonderd, maar de VvE wordt als rechtspersoon in de proceskosten veroordeeld en niet de individuele leden. De proceskosten zullen dan ook door de vereniging moeten worden betaald.
4.20.
De proceskosten worden daarom bepaald aan de hand van het liquidatietarief en begroot op:
  • griffierecht € 90,00
  • salaris gemachtigde in incident € 271,00 (1 punt x € 271,00)
  • salaris gemachtigde in het verzoek € 542,00 (2 punten x € 271,00)
  • salaris gemachtigde in het tegenverzoek € 271,00 (1 punt x € 271,00)
  • nakosten € 67,50 (plus de kosten van betekening
zoals vermeld in de beslissing) +
totaal € 1.241,50
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
in incident
5.1.
wijst het verzochte af,
in het verzoek
5.2.
verklaart voor recht dat de onder agendapunt 6c onder 1 tot en met 4 en onder agendapunt 7 van de notulen vermelde besluiten van de VvE nietig zijn,
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
in het tegenverzoek
5.4.
verklaart de VvE niet-ontvankelijk in de verzoeken,
in incident, in het verzoek en in het tegenverzoek
5.5.
veroordeelt de VvE in de proceskosten van € 1.241,50, te vermeerderen met de kosten van betekening, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis,
5.6.
veroordeelt de VvE tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.D. Coumou en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.
33806

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1967, r.o. 3.4.