Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 6 december 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1998, is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot afpersing en mishandeling. Tijdens de zitting op 24 juli 2025 heeft de rechtbank de opgeëiste persoon gehoord, die werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De verdediging voerde aan dat er strijdige informatie was over de aanwezigheid van de opgeëiste persoon tijdens de procedure in Polen, maar de rechtbank oordeelde dat de informatie uit het EAB betrouwbaar was. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de relevante zittingen, maar dat dit geen belemmering vormde voor de overlevering. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid en dat er geen schending van de verdedigingsrechten heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden waren die zich daartegen verzetten.