Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
D.V. (Advocatenhonorarium)) (hierna: het arrest
D.V. (Advocatenhonorarium)) geoordeeld dat het enkel noemen van het uurtarief door de advocaat de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen. De advocaat dient de consument voordat de overeenkomst wordt gesloten informatie te verstrekken die de consument in staat stelt zijn beslissing met de nodige voorzichtigheid te nemen. Die informatie, die kan variëren naargelang het voorwerp en de aard van de juridische diensten, moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen de totale kosten bij benadering te ramen. Hierbij kan gedacht worden aan een raming van het minimaal aantal uren of een verbintenis om met redelijke tussenpozen tussentijdse facturen of verslagen te bezorgen waarin het reeds genoemde aantal gepresteerde werkuren wordt vermeld.
D.V. (Advocatenhonorarium)uitdrukkelijk geoordeeld dat een niet-transparant beding niet meteen een oneerlijk beding is. Dit moet daarom nog beoordeeld worden.
goede trouwin het bijzonder moet worden gelet op de verschillende onderhandelingsposities van de partijen en op de vraag of de consument op enigerlei wijze ertoe is aangezet om in te stemmen met het beding. Aan de eisen van de goede trouw kan door de handelaar worden voldaan door op eerlijke en billijke wijze te onderhandelen. Het komt aan op de vraag of de handelaar er redelijkerwijze vanuit mocht gaan dat, als hij op eerlijke en billijke wijze zou hebben onderhandeld, de consument het beding zou hebben aanvaard (zie ook punt 45 in het arrest
Ocidental (HvJEU 20 april 2023, ECLI:EU:C:2023:311). Om te kunnen beoordelen of sprake is van een
aanzienlijke verstoring van het evenwichtmoet worden geanalyseerd hoe een contractueel beding van invloed is op de rechten en verplichtingen van partijen. Het beding moet worden beoordeeld in het licht van eventuele relevante wettelijke bepalingen en bekeken moet worden of het beding een aantasting inhoudt van de rechtspositie van de consument op basis van nationaalrechtelijke bepalingen. De Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van de richtlijn oneerlijke bedingen (hierna: de richtsnoeren) geven daarbij als voorbeeld een contractueel beding dat de consument ertoe verplicht een belasting te betalen terwijl deze belasting op grond van de nationale wetgeving door de verkoper zou moeten worden betaald. Een dergelijk beding kan het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren, ongeacht de bedragen die de consument op grond van een dergelijk contractueel beding uiteindelijk zou moeten betalen. Als er geen relevante wettelijke bepalingen zijn, moet worden gekeken naar andere referentiepunten, zoals eerlijke en billijke marktpraktijken.