3.1Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden geweigerd, omdat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zijn geschonden. In de van de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie van 24 juli 2025 staat dat de opgeëiste persoon in eerste aanleg bij de behandeling van haar zaak door de rechtbank te Siklós aanwezig was. De opgeëiste persoon ontkent dit. Op grond van een voorwaarde in een andere zaak mocht zij een bepaald gebied niet verlaten en zij kon om die reden niet bij de behandeling aanwezig zijn. De opgeëiste persoon heeft geen hoger beroep ingesteld. Zij was er ook niet van op de hoogte dat er hoger beroep was ingesteld. Zij heeft steeds in de gaten gehouden of er post voor haar was, maar zij heeft geen oproep voor de zitting in hoger beroep ontvangen. Nu er door de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ook geen verzetsgarantie is verstrekt, dient de overlevering te worden geweigerd, aldus de raadsman. Subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om aan de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit nadere vragen te stellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld uit de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie niet voldoende blijkt dat de opgeëiste persoon haar verdedigingsrechten naar behoren heeft kunnen uitoefenen. Ze is op enig moment op een “
preparatory session” geweest, maar dat was vóór het vonnis in eerste aanleg. Ook heeft zij op enig moment een adres opgegeven en heeft ze instructies gekregen over haar rechten en plichten. Uit het EAB en/of uit de aanvullende informatie van 24 juli 2025 blijkt echter niet dat de opgeëiste persoon wist dat de haar verstrekte adresinstructie zich ook uitstrekte over het hoger beroep. Daarnaast is niet gebleken dat is getracht haar op te roepen voor de zitting in hoger beroep. De officier van justitie verzoekt de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit hier nadere vragen over te stellen.
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan.De rechtbank zal daarom de procedure in hoger beroep, die geleid heeft tot het arrest van 9 april 2024 van
The Regional Court of Pecsaan artikel 12 OLW toetsen.
Uit punt d) van het EAB blijkt het volgende:
“No, the person did not appear in person at the trial resulting in the decision”
en
“being aware of the scheduled trial, the person had given a mandate to a legal counselor, who was either appointed by the person concerned or by the state, to defend him or her at the trial, and was indeed defended by that counsellor at the trial”.
en
“The court-appointed defense counsel of [opgeëiste persoon], the defendant, filed an appeal against the peremptory ruling on 12 September 2023.”
Uit de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie van 24 juli 2025 blijkt daarnaast, voor zover hier van belang het volgende:
“(..) she was instructed on her rights and obligations on several occasions during the criminal proceedings, and she confirmed these instructions by signing them, but despite all this - knowing about the ban, she left the country and became inaccessible to the authorities. All these circumstance indicate that the convict wanted to evade the execution of his sentence.
(…)- given that she had left for an unknown location, the proceedings were conducted in her absence, so she was not aware that the assigned defense counsel had filed an appeal at the hearing for the purpose of mitigation. In the second-instance proceedings, the Regional Court of Pécs delivered its judgment No. 3 .Bf3/2024/13, at the panel meeting on April 9, 2024. Under this procedural law, neither the accused, nor the defense counsel, nor the prosecutor could participate in the panel meeting, thus the court rendered the decision in her absence.”
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Geen van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 12 onder a tot en met d OLW is van toepassing. Uit de aanvullende informatie blijkt immers dat zij niet op de hoogte was van de procedure in hoger beroep, zodat ook de uitzondering als bedoeld in artikel 12 onder b OLW
– ondanks het kruisje dat in het EAB bij deze uitzondering gezet is – niet van toepassing is. Ook is door de Hongaarse autoriteiten geen verzetgarantie gegeven.
Dit betekent dat de overlevering kan worden geweigerd. De rechtbank ziet daarbij onvoldoende aanleiding van deze weigeringsgrond af te zien. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de opgeëiste persoon op de hoogte had moeten zijn van het hoger beroep. In het bijzonder is onduidelijk wat de
instructionsaan de opgeëiste persoon inhielden en vanaf welk moment zij onbereikbaar werd en het land verlaten heeft.
Aangezien reeds aanvullende vragen zijn gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit omtrent de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, ziet de rechtbank geen aanleiding om hierover wederom nadere vragen te stellen. Daar komt bij dat dit EAB samenhangt met acht andere EAB’s, die gelijktijdig zijn aangebracht, en dat de opgeëiste persoon in overleveringsdetentie is genomen voor EAB I (parketnummer 13-151946-25). De beslistermijn voor EAB I loopt af op 14 augustus 2025. De beslistermijn voor het onderhavige EAB verloopt enkele weken later, maar de rechtbank is van oordeel dat mede in het belang van de opgeëiste persoon gelijktijdig op de EAB’s dient te worden beslist. De rechtbank wijst het door de officier van justitie subsidiair geformuleerde verzoek, strekkende tot aanhouding van de behandeling van de zaak, dan ook af.
De rechtbank zal daarom de overlevering weigeren op grond van artikel 12 OLW.