ECLI:NL:RBAMS:2025:5951

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
13-167648-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van schending van verdedigingsrechten in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Regional Court of Pécs in Hongarije. De opgeëiste persoon, geboren in 1971 in Hongarije, was gedetineerd en had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB gezamenlijk met acht andere EAB's behandeld. De officier van justitie had op 10 juni 2025 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 22 mei 2025, in verband met een vrijheidsstraf van twee jaar en zes maanden die aan de opgeëiste persoon was opgelegd.

Tijdens de zitting op 7 augustus 2025 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zij de Hongaarse nationaliteit heeft en dat de persoonsgegevens in het EAB correct zijn. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de verdedigingsrechten van zijn cliënt zijn geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure in hoger beroep en dat er geen verzetgarantie was verstrekt door de Hongaarse autoriteiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er onvoldoende aanleiding is om af te wijken van deze weigeringsgrond, en heeft het verzoek van de officier van justitie om de behandeling van de zaak aan te houden afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-167648-25 (EAB V)
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 10 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 22 mei 2025 door
Regional Court of Pécs, Hongarije, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] (Hongarije),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu gedetineerd in [detentieplaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft, gezamenlijk (maar niet gevoegd) met acht andere EAB’s [2] , plaatsgevonden op de zitting van 7 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. W.M.L. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman, mr. M.P.M. Balemans, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [3]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van 12 september 2023 van
the District Court of Siklósmet referentie 23047/2022/72, 2 .B.47/2022
, ,alsook een arrest in hoger beroep van 9 april 2024 van
the Regional Court of Pécsmet referentie 3.Bf.3/2024/13, 3.Bf.3/2024
.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren en zes maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [4]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden geweigerd, omdat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zijn geschonden. In de van de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie van 24 juli 2025 staat dat de opgeëiste persoon in eerste aanleg bij de behandeling van haar zaak door de rechtbank te Siklós aanwezig was. De opgeëiste persoon ontkent dit. Op grond van een voorwaarde in een andere zaak mocht zij een bepaald gebied niet verlaten en zij kon om die reden niet bij de behandeling aanwezig zijn. De opgeëiste persoon heeft geen hoger beroep ingesteld. Zij was er ook niet van op de hoogte dat er hoger beroep was ingesteld. Zij heeft steeds in de gaten gehouden of er post voor haar was, maar zij heeft geen oproep voor de zitting in hoger beroep ontvangen. Nu er door de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ook geen verzetsgarantie is verstrekt, dient de overlevering te worden geweigerd, aldus de raadsman. Subsidiair verzoekt de raadsman de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om aan de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit nadere vragen te stellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld uit de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie niet voldoende blijkt dat de opgeëiste persoon haar verdedigingsrechten naar behoren heeft kunnen uitoefenen. Ze is op enig moment op een “
preparatory session” geweest, maar dat was vóór het vonnis in eerste aanleg. Ook heeft zij op enig moment een adres opgegeven en heeft ze instructies gekregen over haar rechten en plichten. Uit het EAB en/of uit de aanvullende informatie van 24 juli 2025 blijkt echter niet dat de opgeëiste persoon wist dat de haar verstrekte adresinstructie zich ook uitstrekte over het hoger beroep. Daarnaast is niet gebleken dat is getracht haar op te roepen voor de zitting in hoger beroep. De officier van justitie verzoekt de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit hier nadere vragen over te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [5] De rechtbank zal daarom de procedure in hoger beroep, die geleid heeft tot het arrest van 9 april 2024 van
The Regional Court of Pecsaan artikel 12 OLW toetsen.
Uit punt d) van het EAB blijkt het volgende:
“No, the person did not appear in person at the trial resulting in the decision”
en
“being aware of the scheduled trial, the person had given a mandate to a legal counselor, who was either appointed by the person concerned or by the state, to defend him or her at the trial, and was indeed defended by that counsellor at the trial”.
en
“The court-appointed defense counsel of [opgeëiste persoon], the defendant, filed an appeal against the peremptory ruling on 12 September 2023.”
Uit de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie van 24 juli 2025 blijkt daarnaast, voor zover hier van belang het volgende:
“(..) she was instructed on her rights and obligations on several occasions during the criminal proceedings, and she confirmed these instructions by signing them, but despite all this - knowing about the ban, she left the country and became inaccessible to the authorities. All these circumstance indicate that the convict wanted to evade the execution of his sentence.
(…)- given that she had left for an unknown location, the proceedings were conducted in her absence, so she was not aware that the assigned defense counsel had filed an appeal at the hearing for the purpose of mitigation. In the second-instance proceedings, the Regional Court of Pécs delivered its judgment No. 3 .Bf3/2024/13, at the panel meeting on April 9, 2024. Under this procedural law, neither the accused, nor the defense counsel, nor the prosecutor could participate in the panel meeting, thus the court rendered the decision in her absence.”
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Geen van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 12 onder a tot en met d OLW is van toepassing. Uit de aanvullende informatie blijkt immers dat zij niet op de hoogte was van de procedure in hoger beroep, zodat ook de uitzondering als bedoeld in artikel 12 onder b OLW
– ondanks het kruisje dat in het EAB bij deze uitzondering gezet is – niet van toepassing is. Ook is door de Hongaarse autoriteiten geen verzetgarantie gegeven.
Dit betekent dat de overlevering kan worden geweigerd. De rechtbank ziet daarbij onvoldoende aanleiding van deze weigeringsgrond af te zien. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat de opgeëiste persoon op de hoogte had moeten zijn van het hoger beroep. In het bijzonder is onduidelijk wat de
instructionsaan de opgeëiste persoon inhielden en vanaf welk moment zij onbereikbaar werd en het land verlaten heeft.
Aangezien reeds aanvullende vragen zijn gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit omtrent de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, ziet de rechtbank geen aanleiding om hierover wederom nadere vragen te stellen. Daar komt bij dat dit EAB samenhangt met acht andere EAB’s, die gelijktijdig zijn aangebracht, en dat de opgeëiste persoon in overleveringsdetentie is genomen voor EAB I (parketnummer 13-151946-25). De beslistermijn voor EAB I loopt af op 14 augustus 2025. De beslistermijn voor het onderhavige EAB verloopt enkele weken later, maar de rechtbank is van oordeel dat mede in het belang van de opgeëiste persoon gelijktijdig op de EAB’s dient te worden beslist. De rechtbank wijst het door de officier van justitie subsidiair geformuleerde verzoek, strekkende tot aanhouding van de behandeling van de zaak, dan ook af.
De rechtbank zal daarom de overlevering weigeren op grond van artikel 12 OLW.

4.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd.

5.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 12 OLW.

6.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Regional Court of Pécs, Hongarije, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en D.L.S. Ceulen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier.
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 14 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 OLW.
2.Met parketnummers 13-151946-25 (EAB I), 13-151904-25 (EAB II), 13-151916-25 (EAB III), 13-151933-25 (EAB IV), 13-167719-25 (EAB VI), 13-173538-25 (EAB VII), 13-173573-25 (EAB VIII) en 13-173589-25 (EAB IX).
3.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (