Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Kassel, Duitsland, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
“Op de OM betekening staat abusievelijk vermeld dat ik de gerechtelijke brief op 14 maart 2025 heb verstuurd naar (…) [plaats] , Nederland. Dat is niet correct. Ik heb deze brief afgelopen maandag 11 augustus 2025 verstuurd naar [adres] .”Bij deze e-mail is een recente uitdraai van de SKDB (14 augustus 2025) gevoegd, waaruit volgt dat de opgeëiste persoon steeds ingeschreven heeft gestaan en nog staat inschreven op het genoemde adres in [adres] . Dit is ook het adres waar hij op grond van de schorsingsvoorwaarden (zoals opgelegd op 22 mei jl.) moest verblijven. De rechtbank heeft daarop geconstateerd dat de oproep op de correcte wijze aan de opgeëiste persoon is betekend.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Kasselvan 4 maart 2025 met kenmerk 1650 Js 24916/23 (dossiernr. GStA 7 ER 85/23).
4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Staatsanwältinvan de
Generalstaatsanwaltschaft Frankfurt am Mainin Duitsland per e-mail een terugkeergarantie gegeven. De opgeëiste persoon is niet ter zitting verschenen en heeft hiermee geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich op deze garantie te beroepen. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft ook niet op de zitting van 7 juli 2025 namens de opgeëiste persoon een beroep op de garantie gedaan. De rechtbank komt daarom niet toe aan de beoordeling of zij artikel 6, eerste lid, OLW zal toepassen en zij zal de overlevering dus niet afhankelijk maken van de terugkeergarantie.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Kassel(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.