Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Landshut in Duitsland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Kosovo in 1999, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en momenteel gedetineerd is. De officier van justitie, mr. W.L.M. van Poll, heeft op 17 juni 2025 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB. Tijdens de zitting op 14 augustus 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, en een tolk in de Albanese taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen.
De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Kosovaarse nationaliteit bezit. De raadsman heeft geen weigeringsgronden aangedragen en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldt een bevel tot voorlopige hechtenis en beschrijft het strafbare feit als georganiseerde of gewapende diefstal, dat in Nederland als lijstfeit is opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.
De uitspraak is gedaan door mr. B.M. Vroom-Cramer als voorzitter, samen met mrs. A.R.P.J. Davids en D.L.S. Ceulen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.