Uitspraak
1.de maatschap [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
de besloten vennootschap [gedaagde 3] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie.
2.De algemene feiten
Algemene Bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BWvan de ROZ van 30-1-2015 (hierna: AB) van toepassing verklaard.
- € 7.200,86 aan niet betaalde huur van december 2023 en € 250,- boete wegens te late huurbetaling en de toepasselijke rente hierover,
- € 7.937,71 aan schadevergoeding met wettelijke rente wegens te late oplevering in januari 2024,
- € 3.526,86 aan opleverschade met wettelijke rente,
- € 15.000,- aan terugbetaling van de geldlening als genoemd in het addendum bij de samenwerkingsovereenkomst met handelsrente hierover,
- € 4.694,32 aan contractuele buitengerechtelijke kosten met wettelijke rente,
- de kosten van het geding,
- betaling van € 30.000,- aan subsidie over 2023 met handelsrente,
- betaling van € 8.160,38 aan te veel betaalde huur vanwege een te hoog doorgevoerde inflatiecorrectie en
- een specificatie van de doorbelaste kosten over 2021, 2022 en 2023 onder oplegging van een dwangsom.
4.De beoordeling
de vorderingen die zien op het einde van de huurrelatie
Huurprijswijziging, regelt – kort gezegd – dat huurprijs jaarlijks wijzigt op basis van de consumentenprijsindex (hierna: CPI) van het CBS van vier maanden voor de wijzigingsdatum. In artikel 23.1 AB staat vermeld dat de huurder geen vorderingen van hem mag verrekenen met de huur. In artikel 23.2 AB staat dat bij te late huurbetaling de huurder een boete verbeurd van 1% van het verschuldigde, met een minimum van € 300,-.
de vorderingen die zien op de hele samenwerkingsperiode
“Voorschot op subsidie”
“vergoeding in kader van de VWS regeling 2019”
“dekking tekort uit VWS subsidie”
“dekking tekort uit VWS subsidie”
“dekking tekort uit VWS subsidie 2022”
“Voorschot op subsidie”, en later dat jaar nogmaals € 15.000,- met omschrijving van subsidie, samen dus € 30.000,-.
Op deze vergoeding wordt een systeem van voorschot betalingen met latere verrekening toegepast, zoals daar is aangegeven.”
5.De beslissing
- een bedrag van € 7.200,86 aan achterstallige huur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf 1 december 2023 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 250,00 aan verbeurde boete te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 1 december 2023 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 4.401,69 aan schadevergoeding wegens te late oplevering te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 1 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 1.926,87 aan schadevergoeding vanwege de staat van oplevering te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 21 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,