ECLI:NL:RBAMS:2025:6851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
13/172689-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met beroep op terugkeergarantie

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Tribunale Penale di Cagliari in Italië. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 12 mei 2025 is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1988, is thans gedetineerd in Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. Tijdens de zitting op 28 augustus 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.J. Woodrow. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich beroept op de garantie van terugkeer naar Nederland na een eventuele veroordeling in Italië. De rechtbank oordeelt dat de garantie van de Italiaanse autoriteiten voldoende is en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Italië beoordeeld en geconcludeerd dat er geen algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling. De rechtbank staat de overlevering toe, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/172689-25
Datum uitspraak: 4 september 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 12 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 mei 2025 door het
Tribunale Penale di Cagliari, Italië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.J. Woodrow, advocaat in Tilburg.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een ‘bevel tot voorlopige hechtenis in de gevangenis’ van 5 mei 2025 (referentie:
PROC. N. 8075/20 R.G. P.M.). Uit het EAB, in samenhang gelezen met het a-formulier, blijkt dat dit bevel is uitgevaardigd door een rechterlijke autoriteit (namelijk: de rechter belast met het vooronderzoek van het gerechtshof van Cagliari).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Italiaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Italië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. De opgeëiste persoon heeft immers het centrum van zijn belangen in Nederland gevestigd. [4] Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De rechter belast met het vooronderzoek van het gerechtshof van Cagliari heeft de volgende garantie gegeven:
“I would like to inform you that, pursuant to Article 5(3) of the Framework Decision on EAW (2002/584/JHA), in the event that, at the end of criminal proceedings No 8075/20 R.G.N.R., a sentence is handed down against [opgeëiste persoon] , which has become irrevocable, to a custodial sentence without the grant of a suspended sentence, there is nothing to prevent him from being authorized to serve that sentence in the Netherlands under European Framework Decision 2008/909/JRA, without prejudice to the determinations of the Ministry of Justice.”
Naar aanleiding van deze informatie heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) op 11 juli 2025 de volgende vraag gesteld:
“(…) Can you please confirm that [opgeëiste persoon] will be returned to the Netherlands if he is sentenced to an unconditional and irrevocable prison sentence?”
De rechter belast met het vooronderzoek van het gerechtshof van Cagliari heeft op 13 juli 2025 als volgt op deze vraag geantwoord:
“(…)
I confirm that [opgeëiste persoon] will be returned to the Netherlands following an unconditional and irrevocable prison sentence.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW

Het EAB ziet op feiten die geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In zo’n situatie kan de rechtbank de overlevering weigeren. [5]
De officier van justitie verzoekt de rechtbank af te zien van deze weigeringsgrond en voert daartoe aan dat het strafrechtelijk onderzoek tegen de opgeëiste persoon in Italië is aangevangen, de bewijsmiddelen zich daar bevinden, de verdovende middelen daar zijn ingevoerd en in beslag zijn genomen en het Nederlandse Openbaar Ministerie niet voornemens is de opgeëiste persoon voor deze feiten te vervolgen.
De rechtbank stelt voorop dat:
- aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en weigering de uitzondering moet zijn;
- de gedachte achter deze facultatieve weigeringsgrond is, te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
De rechtbank stelt vast dat in het licht van de door de officier van justitie genoemde omstandigheden het gegeven dat de feiten geacht worden gedeeltelijk in Nederland te zijn gepleegd onvoldoende aanleiding geeft om de weigeringsgrond toe te passen.

7.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De raadsman heeft de rechtbank verzocht om terug te komen op haar eerdere beslissing om niet langer een algemeen gevaar aan te nemen vanwege de Italiaanse detentieomstandigheden. Volgens de raadsman blijkt uit door hem overgelegde nieuwsberichten dat de detentieomstandigheden in Italië nog altijd niet zijn verbeterd, in het bijzonder niet in de detentie-instellingen op Sardinië, waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd. Daarnaast heeft de raadsman verwezen naar een door hem overgelegd (onvertaald) rapport van Antigone van juni 2025 waaruit zou volgen dat de algemene detentieomstandigheden in Italië zorgwekkend zijn. De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat daarom geen gevolg moet worden gegeven aan het EAB. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat nadere vragen moeten worden gesteld over de omstandigheden voor de opgeëiste persoon.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding is om terug te komen op de eerdere beslissing van de rechtbank dat geen sprake meer is van een algemeen gevaar dat personen die in Italië zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld in verband met detentieomstandigheden in Italiaanse detentiecentra.
De rechtbank oordeelt dat de door de raadsman overgelegde nieuwsberichten weliswaar wijzen op problemen die in Italiaanse detentiecentra zouden spelen, maar dat dit onvoldoende is voor de vaststelling dat er een algemeen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in Italië. Daarnaast is het door de raadsman overgelegde rapport in de Italiaanse taal opgesteld en heeft de raadsman niet toegelicht waarom daaruit de conclusie zou volgen dat er sprake is van een algemeen gevaar. De rechtbank concludeert dat zij niet beschikt over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens op basis waarvan zij tot het oordeel zou kunnen komen dat er ten aanzien van detentie-instellingen op Sardinië een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden blootgesteld aan het risico op mensonterende of vernederende omstandigheden. Het verweer slaagt niet.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6, 7 en 13 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Tribunale Penale di Cagliari, Italië voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 4 september 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 6 juni 2023, C-700/21, O. G. (
5.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW.