ECLI:NL:RBAMS:2025:6861

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
13.234293.24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak met veroordeling voor drugsbezit, wapenbezit en bedreiging van politieagenten

Op 4 september 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid drugs, het voorhanden hebben van een wapen en munitie, en het bedreigen en beledigen van twee politieagenten. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13.234293.24 en 13.308030.24 zijn aangebracht, gevoegd behandeld. De officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, heeft een jeugddetentie van 60 dagen geëist, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 30 uren. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke werkstraf in plaats van jeugddetentie, gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 juli 2024 in Amsterdam opzettelijk een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, MDMA en amfetamine aanwezig heeft gehad. Daarnaast heeft hij op 25 september 2024 een wapen en munitie voorhanden gehad en twee agenten bedreigd en beledigd. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, mede omdat de verdachte zijn daden heeft bekend.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Ondanks de ernst van de feiten, heeft de rechtbank besloten om een forse voorwaardelijke werkstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke jeugddetentie, omdat de verdachte positieve stappen heeft gezet in zijn leven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 18 dagen en een werkstraf van 80 uren, met voorwaarden voor begeleiding en toezicht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummers: 13.234293.24 (A) en 13.308030.24 (B)
Datum uitspraak: 4 september 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
wonende op het adres [adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 4 september 2025.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.E.A. Duyvendak en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.C. Sassen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), de heer [naam 2] , namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA), mevrouw [naam 3] , namens IFA en door de moeder en de vader van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlasteleggingen

Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaardingen, waarvan kopieën als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht. De in die dagvaardingen vermelde tenlasteleggingen gelden als hier ingevoegd.
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
in zaak A
het aanwezig hebben van een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of MDMA en/of amfetamine op 18 juli 2024 te Amsterdam;
in zaak B
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
het voorhanden hebben van een wapen en/of twee stuks munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie op 25 september 2024 te Amsterdam;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
het bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling van twee agenten op 25 september 2024 te Amsterdam;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
het beledigen van twee agenten op 25 september 2024 te Amsterdam;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen, omdat verdachte de feiten heeft bekend en zijn verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in zaak A
op 18 juli 2024 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en MDMA en amfetamine, zijnde 2C-B en MDMA en amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
in zaak B
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 25 september 2024 te Amsterdam,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM, model Olympic 38, kaliber .22 knal omgebouwd naar .22 Long Rifle, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
- twee stuks munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee, althans een of meerdere, patronen, van het merk CCI, kaliber .22 Long Rifle
voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 25 september 2024 te Amsterdam, [slachtoffer 1] , agent bij Eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “jullie krijgen een schot door dit”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 25 september 2024 te Amsterdam, opzettelijk [slachtoffer 2] , hoofdagent bij Eenheid Amsterdam en [slachtoffer 1] , agent bij Eenheid Amsterdam, in het openbaar mondeling, heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: “Kankerflikker, kankerhoer, kanker brilsmurf, kankersukkel, kankerracisten”, althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem in zaak A en in zaak B bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist aan verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 30 uren.
8.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het kader van de bijzondere voorwaarden ook kan worden verbonden aan een voorwaardelijke werkstraf in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie. De verdediging vindt een jeugddetentie niet meer aangewezen gezien het tijdsverloop en de positieve lijn die verdachte op eigen kracht heeft ingezet.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op straat voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid 2C-B, MDMA en amfetamine. Harddrugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die daarmee gepaard gaat.
Daarnaast heeft verdachte een doorgeladen vuurwapen in bezit gehad. Vuurwapenbezit is ontwrichtend voor de maatschappij en kan tot ernstige geweldsdelicten leiden. Het moet dus met kracht worden bestreden. Ongecontroleerd vuurwapenbezit is naar zijn aard gevaarlijk voor een ieder die met het gebruik daarvan zou kunnen worden geconfronteerd. Dat geldt zeker in het geval van verdachte die met het doorgeladen vuurwapen naar een bowlingbaan is geweest en daarna stomdronken in de drukte van de stad Amsterdam rondliep.
Tot slot heeft verdachte tijdens zijn aanhouding politieambtenaren bedreigd en beledigd. Politieambtenaren verrichten in onze samenleving een belangrijke publieke taak die gerespecteerd dient te worden. Dergelijk gedrag jegens politieambtenaren tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden getuigt van een kwalijk gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting zijn verantwoordelijkheid genomen en spijt betuigd.
Persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van
3 september 2025 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld door de kinderrechter voor een afpersing in vereniging en een poging tot diefstal in vereniging tot een werkstraf voor de duur van 20 uren.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de volgende rapportages, die over verdachte zijn opgemaakt:
  • een rapport van de Raad van 15 juli 2025 waarin wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met voorwaarden;
  • een Psychologisch Pro Justitia rapport van 3 juni 2025, opgemaakt door M. Feldmann, klinisch psycholoog.
De psycholoogkomt tot de volgende conclusie. Verdachte is op jonge leeftijd gediagnosticeerd met een taalontwikkelingsstoornis, waardoor betrokkene moeite ervaart met het verwerken van talige informatie. Daarnaast is bij verdachte sprake van een achterlopende sociaal emotionele ontwikkeling, al dan niet veroorzaakt door de taalontwikkelingsstoornis. Ook heeft verdachte moeite met frustratietolerantie en het ontbreekt hem aan copingstrategieën. Verdachte lijkt verminderd in staat een gewogen keuze te maken, zeker wanneer hem weinig ruimte geboden wordt om keuzes te overwegen. Het lijkt aannemelijk dat eerdergenoemde stoornis en ontwikkelingsachterstand betrokkene in zijn keuzes hebben beïnvloed en om die reden wordt geadviseerd betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate aan te rekenen. Het recidiverisico wordt matig ingeschat.
De rechtbank neemt voornoemde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Ter zitting heeft
de Raadhaar advies gewijzigd en geadviseerd een forse voorwaardelijke werkstraf op te leggen in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie. Verdachte heeft het afgelopen jaar veel positieve stappen gezet en heeft dat op eigen kracht gedaan, omdat er nog geen jeugdreclassering aan zijn zaak verbonden was. De nadruk ligt op de begeleiding van de IFA-coach als ondersteunende factor.
JBRAheeft zich ter zitting aangesloten bij het advies van de Raad
De rechtbankziet in alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. In beginsel rechtvaardigen de feiten een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De rechtbank zal echter geen hogere onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan de tijd die verdachte reeds heeft uitgezeten in voorarrest. Het opleggen van een hogere jeugddetentie zou de positieve lijn die verdachte heeft ingezet, doorkruisen en dat is niet in het belang van verdachte of de maatschappij. Bovendien vindt de rechtbank het prijzenswaardig dat verdachte zelfstandig positieve stappen heeft gezet, zoals het behalen van zijn schooldiploma. Ook zijn er sinds de tweede schorsing van zijn voorarrest, inmiddels bijna een jaar geleden, geen politiecontacten meer geweest. Hij lijkt zijn leven een wending in de goede richting te hebben gegeven.
Ter voorkoming van recidive wordt aan verdachte een forse voorwaardelijke werkstraf opgelegd als stok achter de deur. Aan die voorwaardelijke werkstraf verbindt de rechtbank de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit en de bijzondere voorwaarde dat hij blijft meewerken aan de begeleiding van IFA. Binnen de IFA-begeleiding kan gewerkt worden aan het versterken van de sociaal emotionele vaardigheden van verdachte en aan zijn copingvaardigheden. Het is belangrijk dat verdachte zich gaat richten op een volwassen leven met eigen verantwoordelijkheden.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
1 STK Schroevendraaier
PL1300-2024169856-G6529429
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529376
6 STK Verdovende Middelen
PL 1300-2024169856-G6529377
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529378
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529380
6 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529382
3 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529384
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529386
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529388
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529389
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529390
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529332
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529395
11 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529396
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529397
4,13 GR Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529399
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529400
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529401
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529402
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529404
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529405
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529408
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529409
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529410
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529411
1 STK Revolver
PL1300-2024229175-G6558935
4 STK Patroon
PL1300-2024229175-G6558936
9.1.
Verbeurdverklaring
De schroevendraaier (nr. 1) behoort aan verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het in zaak A bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
9.2.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot de verdovende middelen (nr. 2 tot en met 25) het in zaak A bewezen geachte is begaan en met de revolver (nr. 26) en de patronen (nr. 27) het in zaak B onder 1 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op
de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet,
en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
in zaak A
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
in zaak B
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapen en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen en munitie van categorie III;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
eenvoudige belediging.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 18 (achttien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit
een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren.Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
Beveelt dat deze werkstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegen het niet nakomen van na te melden voorwaarden.
Stelt de proeftijd vast op
2 (twee) jarenvast
onder de algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaardedat de verdachte:
- meewerkt aan begeleiding vanuit de IFA coach.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan
Jeugdbescherming Regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd:
1 STK Schroevendraaier
PL1300-2024169856-G6529429
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529376
6 STK Verdovende Middelen
PL 1300-2024169856-G6529377
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529378
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529380
6 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529382
3 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529384
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529386
5 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529388
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529389
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529390
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529332
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529395
11 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529396
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529397
4,13 GR Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529399
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529400
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529401
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529402
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529404
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529405
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529408
2 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529409
4 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529410
1 STK Verdovende Middelen
PL1300-2024169856-G6529411
1 STK Revolver
PL1300-2024229175-G6558935
4 STK Patroon
PL1300-2024229175-G6558936
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.M. van Hassel, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. A.E. van Montfrans en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Pattiasina, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2025.