In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 24 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de minister van Financiën behandeld. Eiser had verzocht om openbaarmaking van documenten, maar de minister had dit verzoek gedeeltelijk toegewezen. Eiser was het niet eens met de beslissing en ging in beroep. De rechtbank had eerder een tussenuitspraak gedaan op 29 november 2024, waarin de minister de gelegenheid werd gegeven om gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Echter, de minister heeft in een brief van 18 juli 2025 aangegeven dat hij nog steeds geen uitvoering heeft kunnen geven aan de tussenuitspraak. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat de gebreken niet zijn hersteld en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met het motiveringsbeginsel en draagt de minister op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat de minister het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.