6.2Detentieomstandigheden; Poolsremand regime
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen
terechtkomen. Het kernpunt is dat in het
remand regimeslechts drie vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal drieëntwintig uren per dag op zijn cel doorbrengt. Verder is de onduidelijkheid over de termijn waarop de opgeëiste persoon contact met de buitenwereld kan bewerkstelligen een (extra) bijkomende verzwarende omstandigheid. De rechtbank verwijst in dit kader naar haar tussenuitspraken in soortgelijke zaken van 5 juni 2024en 6 juni 2024.
De vaststelling van een algemeen gevaar van schending van de grondrechten voor gedetineerden die terechtkomen in het
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
Om te verzekeren dat de grondrechten in het concrete geval worden geëerbiedigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in het
remand regimein Polen waar hij zal worden gedetineerd.
Op 15 augustus 2025 heeft het Internationaal Rechtshulpcentrum van het Openbaar Ministerie (hierna: IRC) hierover vragen gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De volgende informatie is op 21 augustus 2025 door de uitvaardigende justitiële autoriteit verstrekt ten behoeve van de opgeëiste persoon:
“(…) the living area of a cell per inmate is not smaller than 3 sq m. (…) It is not possible to determine how many hours per day Mr [opgeëiste persoon] will be able to spend outside his cell, as this will depend largely on the classification group to which he will be assigned by the penitentiary commission, and the type or kind of prison where he will be sent to continue serving his custodial sentence, on whether the prisoner will be employed, and on his expressed wish to participate in activities, walks, and religious services. According to the rules of the internal order, the hours of 7:30 a.m. to 7:50 p.m. are dedicated to engagement in cleaning and support works for the detention centre, cultural, educational and sporting activities, personal activities, housekeeping and hygiene activities (…)”
Vervolgens zijn door het IRC aanvullende vragen gesteld op 26 augustus 2025, waarop de uitvaardigende justitiële autoriteit op 29 augustus 2025 heeft geantwoord:
“The Regional Court in Bydgoszcz, III Criminal Division in answer to Your questions included in the letter dated August 26, 2025 hereby kindly informs, that the Governor of the Remand Centre in Bydgoszcz has responded the following:
Guaranteeing Mr. [opgeëiste persoon] spending of two hours a day outside his living quarters is impossible. The amount of time a prisoner spends outside his living quarters depends largely on the classification group assigned by the penitentiary commission and the nature/type of the penitentiary institution to which he or she will be sent to serve the remaining part of the penalty of deprivation of liberty, whether the prisoner is employed, as well as his or her willingness to participate in activities, walks, religious services, and other activities. I would also like to inform you that (…) the area of the living space per one prisoner shall not be less than 3 m2. At the Remand Centre in Bydgoszcz, the standard living quarter per one prisoner is 3 m2. In view of the above, we cannot guarantee that Mr. [opgeëiste persoon] will be placed in a living quarter with an area of 4 m2 per one prisoner.”
Door het IRC zijn op 3 september 2025 aanvullende vragen gesteld. Op 5 september 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit, onder verwijzing naar een eerder gegeven detentiegarantie in een andere procedure, geantwoord met het volgende:
“(…) the wanted [opgeëiste persoon] shall, with a high degree of probability, will be serving his sentence under the same conditions as described in the previously provided information regarding the conditions of detention of another person in our case III Kop 91/23.”
In de andere procedure waarnaar hierboven wordt verwezen, heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit op 9 oktober 2024 voor een andere persoon de volgende garantie gegeven:
“(…) Most likely, the place of incarceration of […] after the surrender to the Polish authorities will be the Detention Centre Warszawa – Służewiec or Detention Centre Warszawa-Białołęka. (…) the area of the residential cell falling per inmate is not less than 3 m2. (…) Temporarily detained inmates have the right, in particular, to at least an hour’s walk and the opportunity to participate in organized cultural and educational activities outside their housing cells, which, depending on the nature of the activities, may last form 40 to 90 minutes. In addition, the detainee can use the common room, which is located in each residential unit, depending on the needs of the detainees, the can also stay in the common room using the available equipment/supplies.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat het door de rechtbank vastgestelde algemene gevaar op schending van grondrechten in het
remand regimein Polen voor de opgeëiste persoon niet wordt weggenomen door de verstrekte informatie. Het is onduidelijk in welke detentie-instelling de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd. Daarnaast merkt de raadsman op dat de uitvaardigende justitiële autoriteit op 5 september 2025, onder verwijzing naar een eerder gegeven detentiegarantie in een andere procedure, wél in staat is te specificeren hoe lang de opgeëiste persoon buiten de cel kan verblijven, terwijl op 29 augustus 2025 nog vermeld wordt dat dit onmogelijk is. De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht om geen gevolg te geven aan het EAB.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de detentiegarantie voldoende is om het vastgestelde algemeen gevaar weg te nemen. Er moet uitgegaan worden van de verklaring van de uitvaardigende justitiële autoriteit dat de in de andere procedure gegeven detentiegarantie ook geldt voor de opgeëiste persoon. Subsidiair verzoekt de officier van justitie om aanhouding om aanvullende vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De rechtbank leidt uit de brief van 29 augustus 2025 af dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst in het
Remand Centre in Bydgoszcz. De rechtbank is van oordeel dat de verstrekte informatie onvoldoende concreet is om te kunnen beoordelen of het algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen, voor de opgeëiste persoon wordt weggenomen. De reden hiervoor is dat de rechtbank op basis van de verstrekte informatie niet kan vaststellen of de omstandigheden, die worden genoemd in de in een andere procedure en ten aanzien van andere penitentiaire inrichtingen gegeven detentiegarantie, ook gelden voor het
Remand Centre in Bydgoszcz. In de brief van 5 september 2025 wordt slechts vermeld dat de opgeëiste persoon
“with a high degree of probability”onder dezelfde omstandigheden zijn straf zal uitzitten (
“serving his sentence”). In de eerste plaats lijkt de informatie betrekking te hebben op de situatie dat de opgeëiste persoon, na onherroepelijk daartoe te zijn veroordeeld, een eventueel op te leggen gevangenisstraf uitzit. Het algemeen gevaar ziet echter niet op detentie-instellingen waar gevangenisstraffen worden tenuitvoergelegd, maar op detentie in een
remand regime.Daarnaast acht de rechtbank de mededeling, voor zover deze ook zou gelden voor het
remand regimein de detentie-instelling in Bydgoszcz, dat de detentieomstandigheden die uit een in een andere overleveringszaak overgelegde brief blijken
met grote mate van waarschijnlijkheidook gelden voor de instelling in Bydgoszcz, op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat het algemeen gevaar voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Daarvoor zou door de autoriteiten in de uitvaardigende lidstaat ten minste expliciet moeten worden bevestigd dat de detentieomstandigheden zoals omschreven in de hiervoor geciteerde aanvullende informatie uit de andere zaak ook gelden voor de detentie van de opgeëiste persoon in het
remand regimein Bydgoszcz.
Gelet op het voorgaande verzoekt de rechtbank de officier van justitie de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen met het verzoek een concreet antwoord te geven:
Kunt u bevestigen dat de detentieomstandigheden die worden genoemd in de eerder aan u toegezonden brief van 9 oktober 2024 ook gelden voor de detentie van de opgeëiste persoon in het
remand regimein de penitentiaire inrichting in Bydgoszcz?