ECLI:NL:RBAMS:2025:7728

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
25/1968
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen toekenning aanvraag beschermd verblijf niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiser bezwaar aangetekend tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, die zijn aanvraag voor een omslagwoning niet heeft ingewilligd. Eiser heeft een aanvraag voor maatschappelijke opvang gedaan op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Tijdens de bezwaarfase heeft hij ook om een omslagwoning verzocht. Verweerder heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser volgens hen geen procesbelang meer had, aangezien hij inmiddels opvang had gekregen. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser heeft recht op beschermd verblijf met intensieve begeleiding, en de rechtbank concludeert dat aan zijn wensen is voldaan. Eiser heeft geen procesbelang meer bij de bezwaarschriftprocedure. De rechtbank benadrukt dat toelating tot een omslagwoning geen recht is dat kan worden aangevraagd binnen de Wmo 2015. Eiser kan pas een omslagwoning verkrijgen nadat hij is ingestroomd in het traject maatschappelijke opvang. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verweerder alsnog een beslissing moet nemen op de aanvraag voor een trajectwijziging, waarbij recente ontwikkelingen in acht moeten worden genomen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/1968

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. C.G.M. de Groot),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C. Smit).

Samenvatting

1. Eiser heeft een aanvraag voor maatschappelijke opvang gedaan op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Tijdens de bezwaarfase heeft eiser ook om een omslagwoning verzocht. Volgens verweerder heeft eiser geen procesbelang omdat hij inmiddels opvang heeft. In deze uitspraak gaat het over de vraag of het bezwaar van eiser om die reden terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser vindt van niet en hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het beroep.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond. Wel moet verweerder alsnog een beslissing nemen op de aanvraag voor een trajectwijziging. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 19 januari 2024 (het primaire besluit 1) is eiser toegelaten tot de Wmo-maatwerkvoorziening beschermd verblijf voor de periode van 17 oktober 2023 tot en met 16 juli 2024.
3. Met het besluit van 29 april 2024 (het primaire besluit 2) is de Wmo- maatwerkvoorziening beschermd verblijf verlengd voor de periode van 17 juli 2024 tot en met 16 oktober 2024.
4. Met een e-mail van 10 februari 2025 heeft eiser verweerder verzocht om aan hem een omslagwoning, conform het housing-first-principe, toe te kennen.
5. Met het bestreden besluit van 13 februari 2025 is op de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten 1 en 2 beslist. Verweerder heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang.
5.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
5.2.
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiser deelgenomen. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
6. Op basis van een screening is vastgesteld dat eiser niet zelfredzaam is. Eiser heeft daarom recht op beschermd verblijf. Uit het bestreden besluit volgt dat eiser vanaf
9 januari 2024 gebruik maakte van de dag- en nachtopvang van het Leger des Heils, locatie [locatie 1] in Amsterdam. Vanwege de wachtlijst voor beschermd verblijf kreeg eiser niet per direct de intensieve begeleiding waar hij op basis van de screening recht op had. Eiser kreeg in de dag- en nachtopvang wel zijn eigen kamer en een persoonlijk wachtlijstbegeleider.
7. In oktober 2024 is door de geschillencommissie besloten dat niet de gemeente Weert, maar de gemeente Amsterdam de verantwoordelijkheid draagt voor eiser en zijn welbevinden. Vanaf 9 oktober 2024 is eiser vanuit de [locatie 1] overgeplaatst naar [locatie 2] , een locatie van HVO Querido in Amsterdam waar hij intensieve begeleiding kreeg.
8. Op 16 december 2024 is eiser op aandringen van zijn gemachtigde overgeplaatst naar [locatie 3] . [1] [locatie 3] is een doorstroomlocatie met zestien woningen, waar eiser zijn eigen appartement met woonkamer, slaapkamer, badkamer en keuken heeft. Er is zestien uur per dag begeleiding aanwezig.
9. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eiser inmiddels is toegelaten tot een locatie met intensieve begeleiding: beschermd verblijf. Met een reguliere beschikking is dit voor onbepaalde tijd aan eiser toegekend. Eiser is definitief toegelaten in Amsterdam. Omdat aan alle wensen van eiser tegemoet is gekomen, heeft eiser geen belang meer bij de bewaarprocedure. Zijn bezwaar is daarom niet-ontvankelijk.
Standpunt van eiser
10. Eiser voert samengevat aan dat hij weldegelijk procesbelang heeft. Hij stelt dat de huidige maatwerkvoorziening niet passend is, omdat in de omgeving van de betreffende locatie drugsdealers wonen en hij verslavingsgevoelig is. Omdat de huidige voorziening niet is afgestemd op zijn behoefte, kan de huidige voorziening niet als maatwerkvoorziening worden beschouwd. Eiser licht verder toe dat hij gedurende de bezwaarprocedure op 10 februari 2025 om een omslagwoning heeft verzocht. Verweerder heeft hier ten onrechte niet op beslist.

Het oordeel van de rechtbank

11. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder het bezwaar terecht nietontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank beantwoord deze vraag bevestigend.
12. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaarschrift met het maken van bezwaar nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. [2]
13. Daarnaast geldt dat toelating tot een omslagwoning geen aan te vragen recht is of maatwerkvoorziening binnen de Wmo 2015. Eiser kan (eventueel) pas een omslagwoning verkrijgen nadat hij is ingestroomd in het traject maatschappelijke opvang. Een omslagwoning vormt namelijk het sluitstuk van de maatwerkvoorziening opvang. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Raad van 29 mei 2019. [3]
14. De rechtbank stelt vast dat uit de genoemde besluitvorming naar voren komt dat eiser voor onbepaalde tijd recht heeft op beschermd verblijf met intensieve begeleiding en dat deze opvang ook daadwerkelijk is gerealiseerd. In die zin is aan eiser tegemoet gekomen en heeft hij geen procesbelang.
Hoe nu verder?
15. Dat gezegd hebbende, acht de rechtbank in deze zaak het volgende van belang. Eiser heeft betoogd dat zijn verzoek om een omslagwoning moet worden opgevat als een aanvraag om een trajectwijziging. Hij doet daarbij een beroep op artikel 2.3.10, eerste lid, onder c van de Wmo 2015 en paragraaf 17.1 tot en met 17.3 van het Handboek voor professionals Noodopvang en Kortdurende opvang, Begeleid thuis, Beschermd verblijf. Ter onderbouwing van zijn aanvraag heeft eiser een e-mail van 20 september 2024 van zijn voormalig begeleider en een e-mail van 28 maart 2025 van zijn huidige begeleider overgelegd. Op zitting is besproken dat het minder goed gaat met eiser vanwege de plek waar hij nu verblijft. De gemachtigde van eiser heeft toegelicht dat zij haar cliënt ziet afglijden. Eiser is recent op een wachtlijst geplaatst voor een plek in [locatie 4] , een harddrugsvrije locatie van HVO Querido. Hoewel (de gemachtigde van) eiser goede ervaringen heeft met deze opvang, is de duur van de wachtlijst voor deze locatie onbekend. Zij ziet daarom liever dat eiser direct in aanmerking komt voor een omslagwoning.
16. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit wel het verzoek om een omslagwoning, dat eiser drie dagen voordat verweerder het bestreden besluit nam heeft gedaan, heeft genoemd maar daar verder niet op is ingegaan. Dat hoefde verweerder ook niet te doen, omdat het om een nieuwe aanvraag gaat. Verweerder moet alsnog een beslissing nemen op die aanvraag om een trajectwijziging, daarbij de recente ontwikkelingen betrekken en indien noodzakelijk een (aanvullend) onderzoek doen zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015. Zodat aan eiser de gewenste duidelijkheid wordt gegeven.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.E. Berghout, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2025.
griffier
rechter
de rechter is buiten staat deze uitspraak
te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De rechtbank heeft op de website van HVO Querido gelezen dat [locatie 3] een aparte doorstroomafdeling is van locatie [locatie 2] .
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Raad van 28 juli 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2600 en 21 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2536.