Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Korneuburg Regional Court, Oostenrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Korneuburg Regional Court in Oostenrijk. Het EAB was uitgevaardigd op 11 maart 2024 en betrof de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Namibië in 1991. De behandeling van het EAB begon op 11 september 2025, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door haar raadsman, mr. S.J. Römer. Tijdens de zitting op 1 oktober 2025 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door haar gemachtigd raadsman.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. Echter, op 30 september 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit per e-mail meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De officier van justitie heeft daarop gevorderd dat hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. Tevens is vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. O.P.M. Fruytier als voorzitter, bijgestaan door mrs. D.L.S. Ceulen en M.W. Speksnijder, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 1 oktober 2025.