ECLI:NL:RBAMS:2025:7734

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
13-066520-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel na intrekking door Oostenrijkse autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Korneuburg Regional Court in Oostenrijk. Het EAB was uitgevaardigd op 11 maart 2024 en betrof de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Namibië in 1991. De behandeling van het EAB begon op 11 september 2025, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door haar raadsman, mr. S.J. Römer. Tijdens de zitting op 1 oktober 2025 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door haar gemachtigd raadsman.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. Echter, op 30 september 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit per e-mail meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. De officier van justitie heeft daarop gevorderd dat hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het EAB inmiddels was ingetrokken. Tevens is vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. O.P.M. Fruytier als voorzitter, bijgestaan door mrs. D.L.S. Ceulen en M.W. Speksnijder, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 1 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-066520-25
Datum uitspraak: 1 oktober 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 25 juli 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 maart 2024 door het
Korneuburg Regional Court, Oostenrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats 1] (Namibië) op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 11 september 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman, mr. S.J. Römer, advocaat in Amsterdam.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 1 oktober 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door haar gemachtigd raadsman.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per e-mail van 30 september 2025 meegedeeld dat het EAB is ingetrokken. De officier van justitie heeft daarom ter zitting gevorderd dat hij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat hij niet kan worden ontvangen in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

4.Beslissing

Verklaartde officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
Stelt vastdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. D.L.S. Ceulen en M.W. Speksnijder, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en M.C. Hooibrink, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 oktober 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.