ECLI:NL:RBAMS:2025:8798

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
13/189884-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering onder gelijktijdige tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf in Nederland

Op 12 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Lublin, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Polen, die werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 27 augustus 2025 gestart, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. Tijdens deze zitting werd de termijn voor uitspraak verlengd en werd de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak. Op 10 september 2025 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan, waarin zij het onderzoek heropende in verband met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 4 september 2025, dat relevant was voor de toepassing van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft op 29 oktober 2025 de behandeling voortgezet, waarbij de opgeëiste persoon opnieuw aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en de Poolse nationaliteit heeft. In de tussenuitspraak van 10 september 2025 heeft de rechtbank al geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, evenals de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de weigeringsgrond van artikel 6a OLW van toepassing is, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit toestemming heeft gegeven voor de overname van de straf door Nederland.

De rechtbank heeft daarom de overlevering geweigerd en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen, die een duur van 1 jaar en 6 maanden betreft. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/189884-25
Datum uitspraak: 12 november 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 30 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 3 januari 2023 door
the Regional Court in Lublin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] (Polen),
verblijfsadres: [adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 27 augustus 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
Tussenuitspraak
Bij tussenuitspraak van 10 september 2025 [3] heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en geschorst in verband met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 4 september 2025 [4] dat van belang is voor de toepassing van artikel 6a OLW.
Zitting 29 oktober 2025
De behandeling van het EAB is, met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling, voortgezet op de zitting van 29 oktober 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 10 september 2025

Bij tussenuitspraak van 10 september 2025 heeft de rechtbank al geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW, de strafbaarheid van de feiten en over de toetsing aan artikel 11 OLW in combinatie met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Die overwegingen moeten als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW

De rechtbank verwijst allereerst naar haar overwegingen onder punt 5 van de tussenuitspraak van 10 september 2025. Die overwegingen moeten als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
Standpunt van de raadsman en de officier van justitie
Volgens de raadsman en de officier van justitie kan de overlevering op grond van artikel 6a OLW worden geweigerd onder gelijktijdige overname van de tenuitvoerlegging van de straf, omdat het vereiste certificaat en het onderliggende vonnis inmiddels zijn ontvangen.
Oordeel van de rechtbank
Op 4 september 2025 heeft het HvJ EU arrest gewezen in de zaak CJ. [5] In dat arrest heeft het HvJ EU zich uitgesproken over de situatie dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit artikel 4, punt zes, van het Kaderbesluit 2002/584/ JBZ wenst toe te passen. Het betreft de situatie, zoals hier aan de orde, dat de rechtbank de overlevering wil weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in Nederland wil bevelen. Zoals de rechtbank in haar uitspraak van 30 september 2025 [6] heeft overwogen volgt uit het arrest van het HvJ EU - kort samengevat - dat toestemming van de beslissingsstaat vereist is voordat de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf door een ontvangende lidstaat kan worden overgenomen. Die toestemming wordt uitgedrukt door toezending van het certificaat zoals opgenomen in bijlage 1 bij het Kaderbesluit 2008/909/JBZ en het vonnis waarbij de straf is opgelegd.
In deze zaak heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit op 6 oktober 2025 het certificaat en het veroordelende vonnis toegezonden. Dit betekent dat de uitvaardigende justitiële autoriteit toestemming heeft gegeven voor het overnemen van de straf door Nederland.
De rechtbank zal daarom de overlevering weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevelen. Daarbij zal de rechtbank op grond van artikel 27, vierde lid, OLW de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf bevelen.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 6a OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd onder gelijktijdige overname van de tenuitvoerlegging van de straf.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 140 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6a, 7 en 12 OLW.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Lublin, Polen;
BEVEELTde tenuitvoerlegging van de in overweging 3 van de tussenuitspraak van 10 september 2025 bedoelde vrijheidsstraf in Nederland, te weten een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 6 maanden;
HEFT OPde – geschorste – overleveringsdetentie van
[de opgeëiste persoon];
BEVEELTde gevangenhouding van
[de opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Dit bevel is afzonderlijk opgemaakt.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. M. Scheeper en C.M.S. Loven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.F.A. Reuvekamp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 november 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 4 september 2025, C-305/22, ECLI:EU:C:2025:665 (
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 4 september 2025, C-305/22, ECLI:EU:C:2025:665 (