ECLI:NL:RBAMS:2025:9397

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
13/080169-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging met taakstraf en contactverbod

Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (stalking) van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 januari 2025 tot en met 27 januari 2025 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] door onder andere beledigende en dreigende e-mails te sturen en haar te bellen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de belaging van [slachtoffer 2], omdat niet kon worden bewezen dat hij opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De officier van justitie had een taakstraf van 150 uren geëist, maar de rechtbank heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een contactverbod en locatieverbod opgelegd op basis van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij, [slachtoffer 1], heeft een schadevergoeding gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de kosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/080169-25
Datum uitspraak: 27 november 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1963,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H.A. Rispens, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in januari 2025 heeft schuldig gemaakt aan belaging (stalking) van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs, partiële vrijspraak en bewezenverklaring

Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feitelijke belagingshandelingen in de richting van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), haar kinderen en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), die in de tenlastelegging zijn opgenomen, bewezen kunnen worden. Dit leidt echter alleen tot een daadwerkelijke belaging van [slachtoffer 1] , omdat de belagingshandelingen in de richting van [slachtoffer 2] uiteindelijk zijn terug te voeren op de daadwerkelijke belaging van haar. De belaging van [slachtoffer 2] kan dus niet worden bewezen en verdachte dient daarvan partieel te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de belaging van [slachtoffer 2] niet kan worden bewezen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] . Uit het dossier blijkt namelijk dat [slachtoffer 2] ook steeds berichten aan verdachte stuurt, waardoor niet vaststaat dat verdachte moest weten dat [slachtoffer 2] niet wilde dat hij contact met hem zou opnemen. Bovendien waren de belagingshandelingen van verdachte jegens [slachtoffer 2] er uiteindelijk op gericht om weer in contact te komen met [slachtoffer 1] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode van 6 januari 2025 tot en met 27 januari 2025 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
-een groot aantal emailberichten (tenminste 188) met beledigende en/of dreigende en/of dwingende inhoud te sturen naar voornoemde [slachtoffer 1] en
-diverse keren te bellen naar en/of voiceberichten in te spreken naar voornoemde
[slachtoffer 1] en
-diverse malen te bellen naar en/of whatsapp berichten te sturen naar
[slachtoffer 2] en
-naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] te gaan en/of contact op te nemen met
de kinderen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
-via een recherchebureau onderzoek te laten doen naar voornoemde [slachtoffer 2]
(zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 1] aan hem, verdachte, te kennen
had gegeven geen contact meer te willen hebben met hem) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straf en maatregel

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen. Daarnaast dient aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd voor de duur van één maand en een contact- en een locatieverbod in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel ex. artikel 38v Wetboek van Strafrecht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur. De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met de slechte gezondheid van verdachte. Een contact- en locatieverbod kunnen daarnaast ook worden opgelegd als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, hetgeen een mindere inperking van de vrijheid van verdachte oplevert.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van het slachtoffer [slachtoffer 1] . Dit is een ernstig feit. Verdachte heeft het slachtoffer op allerlei manieren proberen te benaderen, waaronder door het sturen van e-mails en door te bellen, vaak met beledigende of dreigende toon en inhoud. Ook heeft hij geprobeerd in contact te komen met het slachtoffer door haar kinderen te benaderen en door contact op te nemen met haar vriend, [slachtoffer 2] . Om de contactgegevens van [slachtoffer 2] te achterhalen heeft verdachte zelfs een recherchebureau ingeschakeld. Dit alles terwijl het slachtoffer duidelijk te kennen heeft gegeven dat zij geen contact meer met verdachte wilde. Verdachte heeft hiermee steeds alleen aan zijn eigen belang gedacht, de wens van [slachtoffer 2] compleet genegeerd en totaal geen oog gehad voor wat dit voor haar zou kunnen betekenen. Tijdens de terechtzitting is gebleken wat voor grote impact dit op haar heeft gehad, maar zelfs tijdens deze zitting heeft verdachte de indruk gewekt voornamelijk oog te hebben voor zijn eigen belang. Het slachtoffer heeft verzocht om een contactverbod (met haar en [slachtoffer 2] ) en een locatieverbod (op haar huis- en werkadressen en op het huisadres van [slachtoffer 2] ) voor verdachte en dat acht de rechtbank – in het licht van het voorgaande – zonder meer op zijn plaats.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 22 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Wel heeft het Openbaar Ministerie hem afgelopen jaar drie keer een gedragsaanwijzing (inhoudende een contact- en locatieverbod) van drie maanden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de aard en ernst van de feiten en hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd, een taakstraf voor de duur van 120 uren met aftrek van voorarrest, waarvan 60 uren voorwaardelijk passend is. Verdachte heeft te kennen gegeven niet volledig gezond te zijn en niet te kunnen werken. De rechtbank overweegt echter dat de reclassering in het algemeen in staat is voor iedereen die daartoe veroordeeld wordt passend werk te vinden. De gezondheidsproblemen van verdachte hoeven daarvoor dan ook geen belemmering te zijn.
Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen een contact- en locatieverbod. De rechtbank ziet, zoals hiervoor overwogen, aanleiding voor een dergelijk verbod, inhoudende dat verdachte zich niet zal ophouden binnen een straal van 250 meter van de volgende adressen:
- [adres 2] ;
- [adres 3] ;
- [adres 4] ;
- [adres 5] ;en
- [adres 6]
en dat hij geen contact zal opnemen met
- [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag 2] 1972)en
- [slachtoffer 2] (geboren [geboortedag 3] 1964).
De rechtbank zal dit verbod aan verdachte opleggen in de vorm van een maatregel ex. artikel 38v Wetboek van Strafrecht. Uit het dossier en wat ter zitting is besproken volgt dat verdachte, nadat de eerste gedragsaanwijzing (inhoudende het contact- en locatieverbod) was afgelopen, direct weer bij het slachtoffer in de buurt kwam. Ook heeft hij ter zitting verklaard dat hij ook direct na afloop van de tweede gedragsaanwijzing weer in haar straat was. De termijn van de derde gedragsaanwijzing zal op de datum van dit vonnis, of kort daarvoor, zijn verstreken. De rechtbank ziet daarin aanleiding om het contact- en locatieverbod niet op te leggen in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, zoals de verdediging heeft voorgesteld, maar in de vorm van een maatregel ex. artikel 38v Wetboek van Strafrecht. Gezien het voorgaande dient er namelijk ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer en de rechtbank zal deze maatregel dan ook dadelijk uitvoerbaar verklaren.

7.Benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 3.901,49 als vergoeding voor materiële schade en € 15.000,- als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Materiële schade
De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de posten:
“atelier” van € 3.681,27 en
“afpersing” van € 220,22.
Beide posten zijn door de verdediging betwist.
Atelier
De schadepost “atelier” bestaat volgens de toelichting uit huur van een atelier door benadeelde. Benadeelde heeft gesteld dat het bewezenverklaarde haar heeft belemmerd in haar creativiteit. Zij stelt dat zij daardoor geen kunst kon maken en dat zij daarom geen gebruik heeft gemaakt van het atelier. De rechtbank oordeelt dat dit onderdeel van de vordering onvoldoende is onderbouwd omdat niet duidelijk is geworden wat de omvang is van de hierdoor daadwerkelijk geleden schade.
Afpersing
De schadepost “afpersing” bestaat volgens de toelichting uit advocaatkosten die benadeelde heeft moeten maken om zich te verweren tegen een (volgens benadeelde onterechte) vordering van verdachte, waarvoor hij een deurwaarder had ingeschakeld. De rechtbank oordeelt dat onvoldoende onderbouwd is dat benadeelde degene is die deze kosten heeft gemaakt, aangezien de factuur voor de advocaatkosten niet op haar naam staat en niet voldoende is onderbouwd dat deze kosten uiteindelijk met haar zouden zijn verrekend.
Immateriële schade
Ook de vordering tot immateriële schadevergoeding is betwist. De rechtbank is van oordeel dat ook dit deel van de vordering onvoldoende onderbouwd is. Het is invoelbaar dat het bewezenverklaarde impact heeft gehad op benadeelde, maar er zijn onvoldoende objectieve gegevens aangevoerd waaruit blijkt dat ten gevolge van het strafbare feit een psychische beschadiging is ontstaan. Of in dit geval sprake is van meer dan een enkel psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen, kan op grond van de op dit moment bekende gegevens niet worden vastgesteld.
Niet-ontvankelijkheid
De benadeelde partij zal op grond van het bovenstaande niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat, zoals hiervoor is weergegeven, de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan haar vordering wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In de omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding om de kosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
belaging
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Bepaalt dat
een gedeelte, groot 60 (zestig) uren, van deze taakstraf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen.
Legt op de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren:
 zich niet zal ophouden binnen een straal van 250 meter van de volgende adressen:
o [adres 2] ;
o [adres 3] ;
o [adres 4] ;
o [adres 5] ; en
o [adres 6] ;
 geen contact op zal nemen (direct of indirect) met
o [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag 2] 1972); en
o [slachtoffer 2] (geboren [geboortedag 3] 1964).
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) week hechtenis voor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan.
De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Verklaart[slachtoffer 1]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Versteeg, voorzitter,
mrs. B. Vogel en B.J. Blok, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Roodenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2025.
Bijlage
[…]