ECLI:NL:RBBRE:2008:BM9717
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende tegen de inspecteur van de Belastingdienst inzake vennootschapsbelasting en fiscale eenheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 25 april 2008, staat de vraag centraal of de inspecteur van de Belastingdienst de belastbare winst van belanghebbende over het jaar 2003 terecht heeft verhoogd met de boekwinst over een onroerende zaak. De belanghebbende, een BV gevestigd te [plaatsnaam], had bezwaar aangetekend tegen de aanslag vennootschapsbelasting die was opgelegd op basis van een belastbaar bedrag van € 261.033. De inspecteur had op 7 maart 2007 uitspraak gedaan op dit bezwaar, wat leidde tot de rechtszaak.
Tijdens de zitting op 11 april 2008 in Roermond, waar de gemachtigden van belanghebbende en de vertegenwoordiger van de inspecteur aanwezig waren, werd het standpunt van belanghebbende uiteengezet. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de belastbare winst terecht had verhoogd. Dit oordeel was gebaseerd op de constatering dat de levering van de onroerende zaak aan een andere vennootschap, [J] B.V., op 12 december 2003 had plaatsgevonden, terwijl belanghebbende in de veronderstelling verkeerde dat er op dat moment een fiscale eenheid was ontstaan.
De rechtbank concludeerde dat de rectificatieakte, die door de notaris was opgesteld op verzoek van belanghebbende, geen betekenis had voor de leveringsdatum. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van een onjuiste leveringsdatum, maar van een achteraf betreurde datum. Belanghebbende had nog drie maanden de tijd om een fiscale eenheid aan te vragen, wat niet was gebeurd. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en wees de proceskosten af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W. Brouwer, met mr. M.C.G. Spierings - van Kessel als griffier.