ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ6220
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een burger uit de Democratische Republiek Congo en de beoordeling van vestigingsalternatieven
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 februari 2013 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een burger van de Democratische Republiek Congo, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser, afkomstig uit Zuid-Kivu, betoogde dat er geen vestigingsalternatief in Kinshasa kan worden tegengeworpen, gezien de recente ontwikkelingen in de DRC en de oproepen van de UNHCR om terughoudend te zijn met het verwijderen van vreemdelingen naar deze regio. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende had aangetoond dat er een vestigingsalternatief aanwezig was en dat er een individuele afweging gemaakt moest worden. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een besluit berust op een deugdelijke motivering. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 472,00.