ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2594
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Ebbeling
- T. van Rij
- K.M. Braun
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm) en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag Bpm. Eiseres had op 13 mei 2011 aangifte gedaan en belasting voldaan, maar ontving op 29 april 2011 een naheffingsaanslag van de Belastingdienst. De inspecteur verklaarde de bezwaren van eiseres tegen de naheffingsaanslag gegrond, maar eiseres ging in beroep tegen deze beslissing. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag niet in stand kon blijven, omdat deze was opgelegd voordat het kenteken op naam was gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde de naheffingsaanslag, waarbij het beroep tegen de hoogte van de verschuldigde belasting ongegrond werd verklaard. Tevens werd de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 236, en werd verweerder opgedragen het griffierecht van € 310 aan eiseres te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de naheffingsaanslag pas kan worden opgelegd nadat het kenteken op naam is gesteld, en dat de heffingsrente correct was berekend volgens de wettelijke bepalingen. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een beleid van de Belastingdienst dat in haar voordeel zou moeten worden toegepast. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen.