2.Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden wegens het ontbreken van procesbelang. Daartoe heeft verweerder overwogen dat de aan referent verleende asielvergunning voor onbepaalde tijd bij besluit van 4 januari 2012 is ingetrokken. Gelet hierop heeft referent geen rechtmatig verblijf meer in Nederland en voldoet hij niet langer aan de vereisten van artikel 3.15, onder b, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000. Dit betekent volgens verweerder dat eiseressen nooit rechtmatig verblijf kunnen hebben. Ter illustratie heeft verweerder verwezen naar de in zijn ogen vergelijkbare situatie dat een vreemdeling ongewenst is verklaard. In dat geval staat de ongewenstverklaring eraan in de weg dat een vreemdeling hier te lande rechtmatig verblijf kan krijgen en ontbreekt het procesbelang bij een eventuele procedure over een verblijfsstatus. Eiseressen stellen zich daarentegen op het standpunt dat er wel procesbelang is, nu tegen de intrekking van de verblijfsvergunning van referent beroep is ingesteld.
3.1Deze rechtbank en zittingsplaats heeft het door referent ingestelde beroep tegen de intrekking van zijn asielvergunning voor onbepaalde tijd bij uitspraak van heden (zaaknummer AWB 12/1200) ongegrond verklaard.
3.2De rechtbank is van oordeel dat – anders dan in het geval van een ongewenstverklaring – de omstandigheid dat referent geen rechtmatig verblijf (meer) heeft, niet betekent dat eiseres nooit rechtmatig verblijf kan krijgen. De omstandigheid dat de vergunning van referent is ingetrokken, betekent enkel dat eiseres niet in aanmerking komt voor een mvv op grond van de door haar gevraagde beperking. Nu deze omstandigheid ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet speelde en er een ex tunc toetsing dient plaats te vinden, heeft eiseres wel belang bij een toetsing van het bestreden besluit, bezien in het licht van de beroepsgronden.
Ten aanzien van de inhoud
4.1Verweerder heeft de mvv’s ingetrokken en de aanvragen afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van een in het buitenland rechtsgeldig gesloten huwelijk. Eiseres heeft een gelegaliseerde huwelijksakte overgelegd, waaruit blijkt dat referent en eiseres op 20 november 2004 in het huwelijk zijn getreden. Volgens verweerder komt deze akte niet overeen met de werkelijkheid. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de afwijzingsgrond van de aanvraag het ontbreken van een geldige huwelijksakte is, zoals genoemd in paragraaf B2/2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
4.2Ter onderbouwing van haar aanvraag heeft eiseres een echtscheidingsakte van eiseres met haar voormalige echtgenoot, de heer [naam], een geboorteakte van haar uit dat huwelijk geboren dochter [naam], en een huwelijksakte van eiseres en referent overgelegd. Ten aanzien van deze stukken heeft verweerder een verificatieonderzoek laten uitvoeren door de Nederlandse ambassade te Dhaka. De resultaten hiervan zijn neergelegd in een individueel ambtsbericht (IAB) van 9 juli 2007 (kenmerk [nummer]). Uit de onderliggende stukken bij het IAB, waaruit diverse passages zijn weggelakt, blijkt dat onder andere een buurtonderzoek heeft plaatsgevonden. In het IAB staat ten aanzien van de overgelegde documenten dat ze alle echt zijn, maar dat de inhoud ervan volgens welingevoerde bronnen niet overeenkomt met de werkelijke feiten en omstandigheden. Daaraan is toegevoegd dat in Bangladesh vrijwel alle documenten – zowel authentiek als vervalst – tegen betaling te verkrijgen zijn. Verder vermeldt het IAB dat er, voor zover kon worden nagegaan, geen huwelijk en dus ook geen scheiding heeft plaatsgevonden tussen eiseres en de heer [naam]. Ook staat in het IAB dat er slechts één keer een huwelijk tussen eiseres en referent heeft plaatsgevonden. Dit was ten tijde van het opstellen van het IAB ongeveer twaalf jaar geleden en dus niet in 2004.
4.3Verweerder heeft zijn oordeel dat er geen sprake is van een geldige huwelijksakte gebaseerd op dit IAB. Eiseres heeft hiertegen – kort samengevat – aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat het besluit onvoldoende zorgvuldig is gemotiveerd.
5.1Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder bij brief van 26 mei 2009 de onderliggende stukken van het ambtsbericht aan de rechtbank verzonden. Verweerder heeft met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rechtbank meegedeeld dat er naar zijn mening gewichtige redenen bestaan die rechtvaardigen dat kennisneming van bepaalde gedeelten van de onderliggende stukken tot de rechtbank beperkt dient te blijven. De minister voor Immigratie en Asiel heeft – naar de rechtbank begrijpt: namens verweerder – bij brief van 21 oktober 2011 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen kennisneming door de rechtbank van de onderliggende stukken en heeft reeds op voorhand toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb. Bij brief van 27 oktober 2011 heeft ook eiseres middels haar gemachtigde laten weten reeds op voorhand toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb te verlenen. Bij beslissing van 18 november 2011 (AWB 08/24583) heeft deze rechtbank en zittingsplaats, in andere samenstelling, bepaald dat de beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke gedeelten van de onderliggende stukken van het genoemde individuele ambtsbericht gerechtvaardigd is.
5.2De rechtbank is van oordeel dat het IAB niet is aan te merken als deskundigenbericht, aangezien het is opgesteld door verweerder. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het verificatieonderzoek, dat is neergelegd in het IAB, moet worden aangemerkt als regulier onderdeel van de voorbereiding van het door verweerder genomen besluit, die op grond van artikel 3:2 van de Awb zorgvuldig moet zijn.
5.3De rechtbank is, na inzage van de desbetreffende onderliggende stukken, van oordeel dat het verificatieonderzoek voldoende zorgvuldig is geweest. Uit de onderliggende stukken blijkt immers dat de conclusie dat de overgelegde stukken niet overeenkomen met de werkelijkheid niet alleen op het buurtonderzoek is gebaseerd. Uit de stukken blijkt ook wat de relatie is van de getuigen die in het buurtonderzoek zijn ondervraagd tot eiseres en referent. Gelet op de relatie van de verschillende getuigen tot eiseres en referent heeft verweerder aan de getuigenverklaringen wisselende waarde kunnen toekennen. Eiseres heeft tot slot niet betwist dat in Bangladesh zowel vervalste als authentieke documenten eenvoudig tegen betaling te verkrijgen zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het besluit voldoende zorgvuldig heeft voorbereid en dat het besluit voldoende zorgvuldig is gemotiveerd.
5.4Daaraan doet niet af dat verweerder geen nader onderzoek heeft gedaan naar de door eiseres in bezwaar overgelegde stukken. De rechtbank neemt in dat verband het volgende in aanmerking. Nadat verweerder op basis van het IAB de primaire besluiten had genomen, heeft eiseres op 24 oktober 2007 bezwaar gemaakt. Op 15 januari 2008 heeft zij beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. Op 12 februari 2008 heeft eiseres ingestemd met verdaging van de hoorzitting. De hoorzitting heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 11 maart 2008. Bij die gelegenheid is afgesproken dat eiseres binnen twee weken nadere stukken zou overleggen. Op 13 maart 2008 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken op het bezwaar te beslissen. Op 1 april 2008 heeft eiseres nadere stukken toegezonden, waaronder scheidingspapieren en getuigenverklaringen, welke zij vervolgens, voor zover van toepassing, heeft laten legaliseren. Op 19 juni 2008 heeft eiseres de gelegaliseerde stukken toegezonden, waaronder stukken met betrekking tot het huwelijk met en de scheiding van de heer [naam]. Op 1 juli 2008 heeft verweerder eiseres bericht dat hij opdracht heeft gegeven tot nader verificatieonderzoek naar de nieuwe stukken. Daarop heeft eiseres verweerder bij brief van 2 juli 2008 verzocht uiterlijk 10 juli 2008 te beslissen op het bezwaar.
5.5De rechtbank is van oordeel dat verweerder in verband met de termijnstelling door eiseres op 2 juli 2008 van nader verificatieonderzoek naar de in bezwaar overgelegde stukken heeft kunnen afzien. Dat aldus de juistheid van de documenten niet is komen vast te staan, komt in dat verband voor rekening en risico van eiseres. Legalisatie van een document zegt immers niets over de inhoudelijke juistheid daarvan. Bovendien geldt dat in het verificatieonderzoek dat ten grondslag lag aan het IAB ook reeds een echtscheidingsakte van eiseres en de heer[naam] is onderzocht en, hoewel authentiek, onjuist is bevonden. Ook in dit verband acht de rechtbank van belang dat eiseres niet heeft betwist dat in Bangladesh zowel vervalste als authentieke documenten eenvoudig tegen betaling te verkrijgen zijn. Gelet op het voorgaande leiden ook de in beroep door eiseres overgelegde stukken niet tot een ander oordeel.
5.6Ook de inschrijving van het huwelijk tussen eiseres en referent in de Gemeentelijke Basis Administratie kan niet leiden tot een ander oordeel, nu deze inschrijving is gebaseerd op een huwelijksakte waarvan inmiddels is gebleken dat de inhoud onjuist is. Onder deze omstandigheid heeft verweerder in redelijkheid de aanvraag van eiseres kunnen afwijzen vanwege het ontbreken van een geldige huwelijksakte. Nu de aanvraag van eiseres in redelijkheid is afgewezen, komt de dochter van eiseres niet in aanmerking voor een inwilliging van haar aanvraag. De mvv-aanvraag van de dochter is immers afhankelijk van de aanvraag van eiseres.