ECLI:NL:RBDHA:2014:13116
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang bij gezinshereniging tussen ouders en meerderjarige kinderen in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel door een eiser van Syrische nationaliteit. De eiser had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd gekregen op basis van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), maar stelde dat hij ten onrechte niet als vluchteling was erkend en dat hij recht had op een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Hij beoogde gezinshereniging met zijn moeder, die in Saoedi-Arabië verblijft, en had hiervoor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aangevraagd, welke was afgewezen.
De rechtbank overwoog dat de eiser geen procesbelang had bij zijn beroep, omdat de wetgeving en de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) bepalen dat een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, niet in rechte onaantastbaar is, voor zover daarin geen aanspraak op een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, is opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen belang had bij het instellen van beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat de gezinshereniging met zijn moeder niet verplicht was volgens de Gezinsherenigingsrichtlijn en de nationale wetgeving.
De rechtbank verwierp ook het beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat dit artikel volgens vaste rechtspraak van de ABRvS geen rol speelt bij de beoordeling van de aanvraag om gezinshereniging. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen procesbelang had en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.