ECLI:NL:RBDHA:2014:15818
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag loonheffingen en vergrijpboete wegens privégebruik auto
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] BV en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag loonheffingen voor het jaar 2008. De naheffingsaanslag werd opgelegd naar aanleiding van een boekenonderzoek, waarbij werd vastgesteld dat er een niet in de loonaangiften verantwoord loonbestanddeel was, namelijk het privégebruik van een aan de enige werknemer van eiseres ter beschikking gestelde personenauto. Gelijktijdig met de naheffingsaanslag werd een vergrijpboete van 25% opgelegd wegens grove schuld. Eiseres betwistte de vergrijpboete en stelde dat er geen sprake was van grove schuld.
De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om te spreken van grove schuld. Het gestelde onzorgvuldig handelen van eiseres was niet van dien aard dat het als grove schuld kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheid dat eiseres niet het vereiste bewijs kon leveren, op zichzelf geen grove schuld impliceert. Daarom werd de vergrijpboete vernietigd en het beroep van eiseres gegrond verklaard.
De rechtbank veroordeelde de verweerder in de proceskosten van eiseres, die op € 974 werden vastgesteld. Tevens werd bepaald dat het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres diende te worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.