ECLI:NL:RBDHA:2014:17016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van kwetsbare Eritrese vrouw met beroep op interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Eritrese vrouw. De vrouw had op 10 februari 2014 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 8 april 2014 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De vrouw stelde dat zij kwetsbaar was als alleenstaande vrouw en dat Italië, waar zij eerder een visum had verkregen, niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor haar asielaanvraag. Tijdens de zitting op 8 mei 2014 werd de vrouw bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen reden was voor nader onderzoek en dat de asielaanvraag terecht was afgewezen. De voorzieningenrechter baseerde zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat Nederland mag uitgaan van de bescherming die Italië biedt aan asielzoekers. De voorzieningenrechter verwierp de argumenten van de vrouw dat Italië niet in staat zou zijn om haar adequaat te beschermen en dat zij daar kwetsbaar zou zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het beroep van de vrouw werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.