Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
5. Verweerder heeft bij aanvullend besluit van 20 juli 2016 overwogen dat er vanwege de inwoning van eiseres met haar toenmalige partner in juli 2014 bij haar zoon, schoondochter en kleinzoon sprake is van familieleven met hen. Intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres heeft tot gevolg dat er sprake is van inmenging is in het gezinsleven met haar zoon. Dit is echter gerechtvaardigd, omdat haar zoon (geboren op [geboortedatum 3] ) destijds een eigen gezin heeft gevormd in Nederland en het ouderlijk huis in Cuba heeft verlaten. Wat de band met haar kleinzoon betreft stelt verweerder zich op het standpunt dat niet gebleken is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar kleinkind. Niet valt in te zien waarom andere personen dan eiseres niet in staat zouden zijn de zorg voor het kind op zich te nemen als de ouders van het kind buitenshuis werken, terwijl evenmin is aangetoond dat eiseres de enige en feitelijke verzorger van het kind is. Daarbij komt dat de banden van eiseres met Cuba sterker zijn dan haar banden met Nederland, omdat zij 48 jaar in Cuba heeft gewoond en slechts twee jaar in Nederland.