ECLI:NL:RBDHA:2016:7730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
11 juli 2016
Zaaknummer
09/765004-14, 09/765014-14, 09/767057-13, 09/837078-15,
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/765004-14, 09/765014-14, 09/767057-13, 09/837078-15,
09/754156-12, 09/767052-14, 09/767103-13, 09/767058-13,
09/767129-13.
Datum uitspraak: 12 juli 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officieren van justitie tegen de verdachten:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag 1] 1969 te [geboorteplaats 1] ,
[adres 1] ,
bijgestaan door mr. M.C. Huvers, advocaat te Den Haag;
[verdachte 2],
geboren op [geboortedag 2] 1965 te [geboorteplaats 2] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in een penitentiaire inrichting (bij de rechtbank bekend),
bijgestaan door mr. S.V. Hendriksen, advocaat te Den Haag;
[verdachte 3] ,geboren op [geboortedag 3] 1971 te [geboorteplaats 3] ,
[adres 2] ,
bijgestaan door mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede;
[verdachte 4],
geboren op [geboortedag 4] 1966 te [geboorteplaats 4] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel,
bijgestaan door mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda;
[verdachte 5] ,
geboren op [geboortedag 5] 1967 te [geboorteplaats 5] ,
[adres 3] ,
bijgestaan door mr. M.R. Kok, advocaat te Rotterdam;
[verdachte 6],
geboren op [geboortedag 6] 1986 te [geboorteplaats 6] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
bijgestaan door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam;
[verdachte 7] ,geboren op [geboortedag 7] 1953 te [geboorteplaats 7] ,
[adres 4] ,
bijgestaan door mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam;
[verdachte 8] ,geboren op [geboortedag 8] 1965 te [geboorteplaats 8] ,
[adres 5] ,
bijgestaan door mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam
en
[verdachte 9] ,geboren op [geboortedag 9] 1971 te [geboorteplaats 9] ,
[adres 6] ,
bijgestaan door mr. P.J.W. de Water, advocaat te Den Haag.
De verdachten zijn hierna alleen met de achternaam aangeduid.

1.De beschuldigingen

Wat de verdachten wordt verweten is omschreven in de (deels gewijzigde) tenlasteleggingen, die als bijlagen A1 t/m A9 onderdeel uitmaken van dit vonnis. De beschuldigingen komen kort gezegd op het volgende neer:
[verdachte 1] (09/765004-14)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 2] (09/765014-14)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. voorhanden hebben van 774,3 gram amfetamine;
3. handelen, verkopen en/of vervoeren van 774,3 gram amfetamine;
4. ( medeplegen van) witwassen;
5. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift.
[verdachte 3] (09/767057-13)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
3. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
4. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
5. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
6. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
7. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 4] (09/837078-15)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
4. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 5] (09/754156-12)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
4. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
5. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
6. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
7. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
8. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
9. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
10. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
11. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
12. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 6] (09/767052-14)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland.
[verdachte 7] (09/767103-13)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
3. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
4. zonder vergunning het bedrijf van betaaldienstverlener uitoefenen;
5. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 8] (09/767058-13)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. ( medeplegen van) witwassen;
4. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
5. ( medeplegen van) valsheid in geschrifte, althans het leveren en/of voorhanden hebben van een vals geschrift;
6. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
[verdachte 9] (09/767129-13)
1. medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
2. ( medeplegen van) het voorbereiden en/of bevorderen van de productie en verkoop van amfetamine binnen of buiten Nederland;
3. ( medeplegen van) gewoonte-, althans witwassen;
4. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

2. Het onderzoek ter terechtzitting

2.1
De behandeling van de zaken
De pro forma-zittingen vonden plaats op 10 september 2013 en 18 november 2013 (beide data inzake [verdachte 5] , [verdachte 3] , [verdachte 7] , [verdachte 8] en [verdachte 9] ) en 26 augustus 2015 (in alle zaken).
De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op
  • 30 mei 2016: behandeling van zaakdossiers 1A, 1B en 1E;
  • 31 mei 2016: behandeling van zaakdossiers 1C en 1D;
  • 2 juni 2016: behandeling van zaakdossiers 4A, 3A, 3B en 3C;
  • 3 juni 2016: behandeling van zaakdossiers 4B, 4C, 3D en 4D en behandeling van de persoonlijke omstandigheden van [verdachte 2] alsmede het laatste woord van [verdachte 2] ;
  • 6 juni 2016: behandeling van zaakdossiers 2 en 5 en behandeling van de persoonlijke omstandigheden van de overige verdachten;
  • 8 juni 2016: het requisitoir;
  • 9 en 10 juni 2016: de pleidooien;
  • 14 juni 2016: repliek, dupliek en het laatste woord van de overige verdachten;
  • 28 juni 2016: sluiting van het onderzoek ter terechtzitting.
De zaken zijn niet gevoegd behandeld. De behandeling vond gelijktijdig plaats.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officieren van justitie mr. J. Barensen en mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadslieden en de ter zitting verschenen verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 7] en [verdachte 9] naar voren is gebracht.
2.2
De vorderingen van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot gedeeltelijke bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en tot vrijspraak van de overige ten laste gelegde feiten en gevorderd dat aan de verdachten de volgende gevangenisstraffen worden opgelegd, met aftrek van de tijd die zij reeds in voorarrest hebben doorgebracht.
In de zaak van [verdachte 1] (09/765004-14)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op 10.000 kilogram APAAN), 2 en 3.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
In de zaak van [verdachte 2] (09/765014-14)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 2, 4 en 5.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
In de zaak van [verdachte 3] (09/767057-13)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op transporten 2 t/m 5), 3 (met uitzondering van de geldstroom rondom de zeefmachine), 4 (voor zover dit ziet op het voorhanden hebben van de stukken die bij hem thuis zijn aangetroffen), 5, 6 en 7.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
In de zaak van [verdachte 4] (09/837078-15)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 (met uitzondering van het gebruikmaken en/of opmaken van de kwitanties) en 4.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
In de zaak van [verdachte 5] (09/754156-12)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op transport 1), 2 (voor zover dit ziet op 10.000 kilogram APAAN), 3 (voor zover dit ziet op transporten 1 t/m 4), 4, 5, 6, 7 (voor zover dit ziet op de Mercedes), 8, 9, 10, 11 (voor zover dit ziet op het medeplegen van gebruikmaken van valse stukken) en 12.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
In de zaak van [verdachte 6] (09/767052-14)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op transport 1), 2 en 3 (voor zover dit ziet op transport 2).
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
In de zaak van [verdachte 7] (09/767103-13)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
In de zaak van [verdachte 8] (09/767058-13)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op transporten 2 t/m 7), 4 (met uitzondering van het opmaken van de kwitanties en facturen en het voorhanden hebben van de telkens onder sub 6 en 7 genoemde kwitanties en facturen) en 6.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
In de zaak van [verdachte 9] (09/767129-13)
De officieren van justitie hebben geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 (voor zover dit ziet op 10.000 kilogram APAAN), 2, 3 en 4.
Zij vorderen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
2.3
De standpunten van de verdediging
In de zaak [verdachte 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 1] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken danwel dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
In de zaak [verdachte 2]
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de feiten 2 en 5. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 2] van al de overige hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 3]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 3] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 4]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 4] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 5]
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 9. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 5] van al de overige hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 6]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 6] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 7]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 7] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 8]
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 4 (voor zover dit ziet op het opmaken van de vrachtbrieven/CMR’s). Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 8] van al de overige hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
In de zaak [verdachte 9]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 9] van al de hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
3. Start van het onderzoek en wijze van behandelen [1]
Op 6 september 2011 is er naar aanleiding van meerdere CIE-meldingen, aangaande onder meer [verdachte 5] en [verdachte 9] , door de politie Eenheid Den Haag een onderzoek aangevangen onder de naam 161Bandung. Gelet op de contacten die [verdachte 5] gedurende de onderzoeksperiode onderhield met [verdachte 8] en [verdachte 3] en de omstandigheid dat zowel de verdachten uit onderzoek 161Bandung als [verdachte 8] en [verdachte 3] zich vermoedelijk bezighielden met de import van Alpha-Phenylacetoacetonitril (hierna: APAAN), heeft de Nederlandse justitie besloten om het reeds lopende onderzoek [bedrijf 69] van de Belgische autoriteiten over te nemen.
Gedurende het verdere onderzoek is op basis van doorzoekingen en informatie van de belastingdienst het vermoeden ontstaan dat (een deel van) de verdachten zich eveneens schuldig maakte(n) aan fraude gerelateerde delicten alsmede aan (gewoonte)witwassen.
Het onderzoek 161Bandung heeft geresulteerd in een zeer omvangrijk dossier dat is onderverdeeld in meerdere zaakdossiers.
De rechtbank zal in het kader van de bewijsvraag achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandelen.
Allereerst zal zij responderen op namens een of meerdere van de verdachten aangevoerde verweren. Vervolgens zal de rechtbank meerdere algemene overwegingen plaatsen. Hierna zal zij de verschillende zaakdossiers behandelen.
De rechtbank zal – gelet op de samenhang tussen bepaalde zaakdossiers – beginnen met een (gedeeltelijk gezamenlijke) behandeling van zaakdossier 3 (betreffende witwassen) en zaakdossier 4 (betreffende valsheid in geschrift). Aansluitend zal de rechtbank zaakdossier 1 (betreffende de invoer van APAAN) en zaakdossier 2 (betreffende het onbevoegd verlenen van financiële diensten) behandelen. Daarna komt in zaakdossier 5 aan de orde of er sprake is geweest van een criminele organisatie en wat de rol van de verschillende verdachten daarin is geweest.
De rechtbank zal aan het een en ander conclusies verbinden bij beantwoording van de vraag of hetgeen aan de verschillende verdachten is ten laste gelegd bewezen kan worden verklaard.

4.Verweren van de verdediging

Ter terechtzitting zijn door verschillende raadslieden verweren gevoerd. Bij een of meer van die verweren hebben anderen zich aangesloten. De rechtbank zal die verweren ten aanzien van alle verdachten, tenzij anders vermeld, bespreken.
4.1
Overname van het Belgische onderzoek [bedrijf 69]
Namens [verdachte 4] is aangevoerd dat de documenten uit het Belgische onderzoek [bedrijf 69] zijn overgedragen voor het instellen van strafvervolging tegen [verdachte 3] en [verdachte 8] en dus niet gebruikt kunnen worden tegen andere verdachten. Daartoe heeft de verdediging van [verdachte 4] aangevoerd dat de Belgische autoriteiten niet verzocht hebben de strafvervolging tegen andere verdachten over te nemen en evenmin expliciet toestemming hebben gegeven om bewijsmateriaal uit het onderzoek [bedrijf 69] in de Nederlandse strafprocedure tegen [verdachte 4] te gebruiken. Volgens artikel 39 lid 2 van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst mag van, in het kader van rechtshulp verkregen informatie en bewijsmiddelen, slechts na toestemming van de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat gebruik worden gemaakt voor het bewijs van het ten laste gelegde feit of de ten laste gelegde feiten. De Nederlandse autoriteiten hebben de vervolgingsafspraken, die zijn gemaakt met de Belgische autoriteiten, geschonden door de uit het onderzoek [bedrijf 69] ontvangen informatie eveneens te gebruiken tegen [verdachte 4] . Dit is in strijd met het specialiteitsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. De Belgische onderzoeksresultaten dienen te worden uitgesloten van bewijs.
De rechtbank overweegt dat het Belgische onderzoek [bedrijf 69] is aangevangen ter zake van het in België invoeren van APAAN door [verdachte 3] en [verdachte 8] . Dit is in België strafbaar gesteld ingevolge artikel 2 bis, 4 en 6 van de wet van 24/02/21 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en artikel 51 van het Strafwetboek. [2] Ten tijde van het verzoek tot overname van de strafvervolging ter zake [verdachte 3] en [verdachte 8] was er in België geen strafvervolging tegen [verdachte 4] . Hieruit volgt logischerwijs dat er op dat moment ten aanzien van [verdachte 4] geen overname tot strafvervolging kon worden verzocht. Vervolgens is het volledige onderzoek [bedrijf 69] met toestemming van de bevoegde Belgische justitiële autoriteiten overgenomen door de Nederlandse autoriteiten. [3] Daarmee heeft Nederland de rechtsmacht van België overgenomen en bepaalt Nederland op basis van de eigen regelgeving of de resultaten van de (Belgische) opsporingshandelingen in het inmiddels Nederlandse onderzoek als bewijsmiddel mogen worden gebruikt. In het vervolgonderzoek is er met betrekking tot [verdachte 4] verdere belastende informatie naar voren gekomen.
Het vertrouwensbeginsel dat ten grondslag ligt aan het Europees Rechtshulpverdrag houdt in dat men zoveel vertrouwen heeft in elkaars rechtssystemen dat resultaten van strafrechtelijke onderzoeken in alle bij het verdrag aangesloten landen als bewijs kunnen en mogen worden gebruikt, indien die resultaten zijn verkregen met inachtneming van de in die landen geldende regelgeving, zonder dat de rechter in het land waar de strafzaak dient een onderzoek hoeft te doen naar de rechtmatigheid van dat bewijsmateriaal.
De rechtbank oordeelt dat de met de Belgische autoriteiten gemaakte vervolgingsafspraken niet zijn geschonden en er geen strijd is met het specialiteitsbeginsel, aangezien er geen sprake is van een uitlevering van [verdachte 4] . Voorts merkt de rechtbank ten overvloede op dat [verdachte 4] geen beroep kan doen op het interstatelijke vertrouwensbeginsel, omdat dit geldt tussen de staten België en Nederland. Voor zover het beroep op het vertrouwensbeginsel impliceert dat sprake is van een flagrante inbreuk op de aan [verdachte 4] ingevolge artikel 6, eerste lid, EVRM toekomende rechten, wordt ook dat verweer verworpen. Er is immers geen sprake geweest van uitlevering van [verdachte 4] . Het verweer wordt verworpen.
4.2
Strafbaarstelling van de stof APAAN
Namens [verdachte 3] , [verdachte 5] , [verdachte 6] , [verdachte 7] en [verdachte 8] is – kort gezegd – het verweer gevoerd dat APAAN in de ten laste gelegde perioden geen verboden stof betrof en APAAN dus legaal mocht worden ingevoerd, dat de verdachten geen kennis hadden van de illegale toepassing van APAAN en het invoeren van APAAN derhalve geen strafbare voorbereidingshandeling is in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
De rechtbank overweegt als volgt.
De stof APAAN, CAS nummer 4468-48-8, is een wit-gelig kristallijn poeder dat
wordt vervaardigd uit benzylcyanide. Deze stof werd sinds eind 2010 in grote hoeveelheden (tientallen tonnen) ingevoerd vanuit voornamelijk China en komt of rechtstreeks of via België, danwel Duitsland of diverse andere landen naar Nederland.
De rechtbank stelt voorop dat ten tijde van de ten laste gelegde periode APAAN niet voorkwam in de lijst van “geregistreerde stoffen” in de zin van artikel 2, onder a, van Verordering (EG) nr. 273/2004 of artikel 2, onder a, van Verordening (EG) nr. 111/2005, die in de relevante bijlage bij elk van die verordeningen is opgenomen. Bij gebreke van een expliciete vermelding van APAAN in de relevante bijlagen kan APAAN niet worden gekwalificeerd als “geregistreerde stof” of een daarmee gelijkgestelde stof ten tijde van de ten laste gelegde perioden (rechtbank: per 31 december 2013 is de stof wel onder categorie 1 van de geregistreerde stoffen opgenomen). Voorts was APAAN in de onderhavige perioden evenmin opgenomen in lijst I van de Opiumwet. Hieruit volgt dat APAAN in de ten laste gelegde perioden geen verboden stof was.
In relatie tot de productie van verdovende middelen is bekend dat APAAN kan worden omgezet in benzylmethylketon (ook genoemd: 1-fenyl-2-propanon, hierna: BMK), dat een belangrijke precursor is voor de vervaardiging van amfetamines. [4] De stof BMK staat wel vermeld op bijlage I van de Verordening nr. 273/2004 en de bijlage behorende bij de Verordening nr. 111/2005 [5] en amfetamine is opgenomen op lijst I van de Opiumwet.
De rechtbank stelt vast dat er in het onderzoek 161Bandung sprake is van het telkens invoeren van grote hoeveelheden APAAN variërend van 500 kilogram tot 10.000 kilogram per keer. Voorts stelt de rechtbank vast dat er in Nederland en België nagenoeg geen legale toepassing is voor zowel APAAN als BMK en als dat al zo is, dan gaat het om enkele grammen of in ieder geval ruim minder dan een kilogram per jaar. [6]
In geval bij het invoeren en transporteren van dergelijke grote hoeveelheden APAAN noch de daadwerkelijke afnemers noch een legale toepassing kunnen worden vastgesteld, is naar het oordeel van de rechtbank de conclusie gerechtvaardigd dat de ingevoerde partijen bestemd waren voor de vervaardiging van synthetische drugs. Hieruit volgt dat er sprake is van voorwaardelijke opzet ter zake van de ten laste gelegde strafbare voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. De rechtbank zal bij de bespreking van de afzonderlijke feiten – waar nodig – specifiek ingaan op de waarschijnlijkheid van een bonafide afnemer en/of legale toepassing van de verschillende transporten APAAN en de wetenschap van de verschillende verdachten.
4.3 (
On)mogelijkheid tot het horen van [verdachte 6]
Namens [verdachte 5] is aangevoerd dat de verklaringen van [verdachte 6] gelet op hetgeen volgt uit het door het EHRM gewezen Vidgen-arrest [7] niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, aangezien het ondervragingsrecht door de verdediging niet in voldoende mate kon worden uitgeoefend en er onvoldoende steunbewijs aanwezig is voor de betrokkenheid van [verdachte 5] bij de transporten waarover [verdachte 6] heeft verklaard. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat [verdachte 6] ten tijde van zijn verhoor bij de rechter-commissaris ontwijkende antwoorden formuleerde en nieuwe tegenstrijdige verhalen introduceerde als gevolg waarvan er geen behoorlijke ondervraging kon worden opgebouwd. Vervolgens heeft [verdachte 6] de volgende dag geweigerd te verklaren en is hij niet ter terechtzitting verschenen. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat er na het verhoor van [verdachte 6] bij de rechter-commissaris nog stukken zijn verspreid door het openbaar ministerie waarover [verdachte 6] derhalve niet ondervraagd kon worden.
Het verweer van de raadsman dat de verklaring van [verdachte 6] moet worden uitgesloten van het bewijs wordt verworpen. De zaken waarin het EHRM (en de Hoge Raad, vgl. HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539) heeft uitgemaakt dat de in het opsporingsonderzoek afgelegde (belastende) (getuigen)verklaring van het bewijs dient te worden uitgesloten, omdat de verdediging niet in enig stadium van het geding in de gelegenheid is geweest haar ondervragingsrecht uit te oefenen, betreffen situaties waarin een bewezenverklaring alleen of in beslissende mate ('solely or to a decisive degree') berust op de verklaring van die getuige. Zo’n situatie is in het onderhavige geding niet aan de orde. De door de verdediging gelaakte verklaringen vormen namelijk niet het enige en beslissende bewijs bij de onderhavige transporten van APAAN, zoals blijkt uit de overige voor deze transporten redengevende bewijsmiddelen welke nader aan de orde zullen komen.
Daarnaast is [verdachte 6] door de rechter-commissaris, de officieren van justitie, de raadslieden van medeverdachten, alsmede de raadsman van [verdachte 5] (kritisch) ondervraagd.
Met betrekking tot de door het openbaar ministerie na het verhoor van [verdachte 6] bij de rechter-commissaris verspreide stukken merkt de rechtbank op dat dit aanvullingen van zaakdossiers betreffen waarvan de inhoud (te weten: de verhoren van [verdachte 6] , [getuige 1] en de door [verdachte 6] verstuurde e-mail) reeds los van de zaakdossiers voor het verhoor bij de rechter-commissaris aan de verdediging was verstrekt.
Van schending van de in het Vidgen-arrest omschreven norm is dan, naar het oordeel van de rechtbank, ook geen sprake.
4.4
Betrouwbaarheid van de verklaring van [verdachte 6]
Namens [verdachte 4] en [verdachte 5] is aangevoerd dat de verklaringen van [verdachte 6] niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn. [verdachte 6] heeft zijn eigen rol willen reduceren en mogelijk anderen buiten schot willen houden. Daarnaast zijn meerdere elementen van de verklaring van [verdachte 6] aantoonbaar tegenstrijdig. Namens [verdachte 5] is voorts aangevoerd dat de door [verdachte 6] verstuurde e-mail evenmin betrouwbaar en concreet is.
De rechtbank volgt dit verweer niet. [verdachte 6] heeft meerdere zeer uitgebreide, gedetailleerde en – niet in de laatste plaats – voor zichzelf belastende verklaringen afgelegd. De rechtbank overweegt dat [verdachte 6] inderdaad niet op alle punten volledig juist heeft verklaard en dat hij er als verdachte zelf belang bij had zijn eigen rol als beperkt te schetsen. De door [verdachte 6] afgelegde verklaringen zijn echter in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent, worden op onderdelen bevestigd door de verklaringen van andere verdachten of getuigen en vinden op punten steun in overige bewijsmiddelen in het dossier. Daarbij had [verdachte 6] ten tijde van het afleggen van zijn verklaringen nog geen kennisgenomen van het dossier. Met betrekking tot de door [verdachte 6] verstuurde e-mail overweegt de rechtbank dat deze juist aansluit bij de hoofdlijnen en essentiële punten in de door [verdachte 6] afgelegde verklaringen en dat deze e-mail eveneens wordt bevestigd door overige bewijsmiddelen in het dossier.
De rechtbank oordeelt dat de door de verdediging aangevoerde inconsistenties in de verklaringen van [verdachte 6] van onvoldoende gewicht zijn om zijn verklaring en de door hem verstuurde e-mail op voorhand uit te sluiten van het bewijs. Het verweer wordt derhalve verworpen. Wel zal de rechtbank de verklaringen van [verdachte 6] kritisch beoordelen en per onderdeel bezien of de verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier.
4.5
Betrouwbaarheid van de overige verklaringen
Namens meerdere verdachten is aangevoerd dat één of meerdere verklaringen van medeverdachten niet kunnen worden gebezigd als bewijs, omdat deze verklaringen onvoldoende duidelijk, onbetrouwbaar dan wel innerlijk of onderling tegenstrijdig zijn.
Namens [verdachte 3] is bepleit dat de verklaringen van [verdachte 2] en [medeverdachte 1] buiten het bewijs moeten worden gelaten, aangezien [verdachte 2] een deel van zijn verklaring ter terechtzitting heeft ingetrokken en hij ‘ter verdediging lukraak op alles om hem heen is gaan schieten’ en aangezien [medeverdachte 1] vaag en niet uit eigen wetenschap heeft verklaard over de betrokkenheid van [verdachte 3] en [verdachte 8] .
Namens [verdachte 4] is bepleit dat de verklaring die [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris heeft afgelegd dient te worden uitgesloten als bewijs, aangezien [medeverdachte 2] zelf heeft verklaard dat hij dagelijks morfinepillen gebruikt en hij problemen heeft omtrent zijn geheugen. Daarbij is de door [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring strijdig met zijn eerdere bij de politie afgelegde verklaringen.
Namens [verdachte 5] is bepleit dat de verklaringen van [verdachte 7] niet kunnen dienen als bewijs, aangezien deze in strijd zijn met de verklaringen van [verdachte 8] en [getuige 2] .
Namens [verdachte 8] is bepleit dat de verklaringen van [medeverdachte 3] niet kunnen dienen als bewijs, aangezien [medeverdachte 3] zijn verklaringen telkens wijzigt, hij zijn eigen rol wil reduceren en er aan de herkenning van [verdachte 8] door [medeverdachte 3] geen waarde moet worden gehecht.
De rechtbank overweegt dat met de verklaringen van medeverdachten in het onderhavige onderzoek behoedzaam moet worden omgegaan, omdat zij er belang bij kunnen hebben hun eigen rol beperkt te schetsen en mogelijk daarom in sommige gevallen belastend hebben verklaard over andere verdachten. De rechtbank stelt echter vast dat de door de raadslieden bestreden verklaringen in meer of mindere mate eveneens belastend zijn voor de medeverdachten zelf die de desbetreffende verklaring hebben afgelegd. Gelet op de omvang van het dossier alsmede op het grote aantal feiten, verdachten en verklaringen, bevreemdt het niet dat de verklaringen van meerdere verdachten zowel onderling als ten opzichte van overige bewijsmiddelen op punten discrepanties vertonen. De rechtbank oordeelt echter dat het enkele feit dat de door de verdediging aangehaalde discrepanties zijn opgetreden nog niet maakt, dat reeds daardoor van de onbetrouwbaarheid van de verklaringen moet worden uitgegaan, met als gevolg dat de verklaringen op voorhand dienen te worden uitgesloten als bewijs. De verweren worden daarom verworpen. Wel brengt het voorgaande met zich dat er bij de bespreking van de afzonderlijke feiten zal moeten worden getoetst aan en aansluiting zal moeten worden gezocht bij de overige bewijsmiddelen.

5.Beoordeling van de beschuldigingen

5.1
Inleiding
De rechtbank zal alvorens zij op de verschillende zaakdossiers zal ingaan enkele meer omvattende onderwerpen bespreken.
5.1.1.
Algemene overweging [adres 7] [8]
In het onderzoek 161Bandung wordt een centrale plaats ingenomen door het [adres 7] . Voor meerdere rechtspersonen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen, werden op dit adres administratieve werkzaamheden verricht en/of was dit adres een post- of vestigingsadres. Dit waren onder meer [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] en [bedrijf 4] . [verdachte 4] was daarbij veelvuldig betrokken en hield ook kantoor aan genoemd adres.
Verschillende verdachten bleken op verschillende tijdstippen verbonden aan of hadden een belang in één of meerdere van deze rechtspersonen of waren verbonden aan rechtspersonen die op hun beurt weer (zakelijk) contact hadden met één of meerdere van de op dit adres gevestigde of geadministreerde rechtspersonen. Voorts is er (zakelijk) contact met meerdere andere rechtspersonen die in het onderzoek 161Bandung in verband zijn gebracht met de invoer van APAAN, (gewoonte)wiswassen en/of fraude gerelateerde delicten, zoals de in België gevestigde vennootschappen (BVBA’s).
Tussen de verschillende op de [adres 7] gevestigde en/of geadministreerde rechtspersonen werden met grote regelmaat (veelal ronde) bedragen overgemaakt. Wat verder opvalt, is dat frequent werd gewisseld van bestuurders en/of aandeelhouders. Hierdoor is niet eenvoudig om transacties op naam van deze rechtspersonen te koppelen aan achterliggende natuurlijke personen. De rechtbank heeft ook de indruk dat dit gevolg bewust werd beoogd: er werd gewerkt met katvangers. Dit wordt ondersteund door de verklaringen van de verdachten die als bestuurder en/of aandeelhouder optraden, aangezien daaruit blijkt dat zij niet goed wisten met wie zij zaken deden, welke zaken zij deden, wie de facturen maakte, wie de verantwoordelijkheid had voor de bankrekeningen en wie uiteindelijk verantwoordelijk was voor het bedrijf in welke periode. Zo werd een rechtspersoon tegen vergoeding wel op naam van een verdachte gezet, maar kreeg hij niet de beschikking over de bankrekening en de administratie, en mocht hij alleen tekenen voor door anderen opgemaakte facturen en/of vrachtbrieven en was er geen betrokkenheid of daadwerkelijk kennis van onderliggende transacties.
De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat er sprake is van meerdere schimmige bedrijfsconstructies en ziet zich per onderdeel van de verschillende zaakdossiers gesteld voor de vraag of en zo ja, in welke mate de verdachten betrokken waren bij de rechtspersonen en de ten laste gelegde feiten.
5.1.2.
Algemene overweging met betrekking tot [bedrijf 5] B.V. [9]
Een rechtspersoon die – gelet op de plaats die zij inneemt in het onderzoek 161Bandung – bespreking behoeft, is [bedrijf 5] B.V. (hierna: [bedrijf 5] ) . Zoals bij de behandeling van de zaakdossiers aan de orde komt, is deze rechtspersoon bij meerdere transporten APAAN betrokken als expediteur dan wel consignee. Daarnaast wordt [bedrijf 5] in meerdere zaakdossiers genoemd met betrekking tot witwasdelicten en fraude gerelateerde delicten.
Wanneer er wordt gekeken naar de bedrijfsstructuur van [bedrijf 5] , zoals deze blijkt uit stukken van de Kamer van Koophandel, valt op dat deze weinig transparant is. Het is een besloten vennootschap welke is opgericht in 1997. In de periode van juli 1997 tot en met 6 oktober 2009 is [verdachte 7] enig aandeelhouder en directeur. Van 12 juni 2009 tot en met februari 2010 trad [bedrijf 6] als directeur van [bedrijf 5] in functie. Van [bedrijf 6] is [verdachte 7] echter de ‘company director’. Van 2 februari 2010 tot en met 8 februari 2011 was [bedrijf 7] de directeur van [bedrijf 5] . [bedrijf 7] werd op 8 februari 2011 opgeheven. [10] Ook bij dit bedrijf is [verdachte 7] enige tijd directeur geweest. [11] [verdachte 7] heeft wisselend verklaard over zijn rol bij [bedrijf 5] . Zo heeft hij op 4 juni 2013 eerst verklaard dat hij bij [bedrijf 5] in loondienst is als (tekenbevoegde) administratief medewerker. Daarnaast verklaarde [verdachte 7] bestuurder te zijn van de twee limiteds die aandeelhouder waren in [bedrijf 5] (al probeert [verdachte 7] hier naar het schijnt zijn rol kleiner te maken: “Ik ben directeur maar doe eigenlijk niets”). [12] Later heeft [verdachte 7] verklaard dat [bedrijf 5] “van hem is”. [13] [verdachte 7] heeft bovendien aangegeven dat hij nog steeds in [bedrijf 5] zit, hij leiding geeft aan [bedrijf 5] en dat er verder niemand werkt. [14] De rechtbank oordeelt dat [verdachte 7] op grond van het voorgaande dient te worden aangemerkt als de feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] voor de gehele ten laste gelegde periode.
De rechtbank merkt verder op dat [bedrijf 5] op haar beurt vanaf 10 maart 2010 de bestuurder is van [bedrijf 8] , een rechtspersoon die eveneens onderwerp is van het onderzoek 161Bandung. [15]
Alvorens bij de verschillende zaakdossiers specifiek in te gaan op de rol van [bedrijf 5] stelt de rechtbank in zijn algemeenheid vast [16] dat [bedrijf 5] (met [verdachte 7] als feitelijk leidinggevende) gebruik heeft gemaakt van binnenlandse en buitenlandse rechtspersonen of vennootschappen, waarvan de zeggenschapsstructuur niet transparant is of die qua karakter of inrichting geschikt zijn om de identiteit van de achterliggende belanghebbende te verhullen. Voorts stelt de rechtbank vast dat [verdachte 7] – anders dan gebruikelijk is in het zakelijke verkeer – enkel (omvangrijke) contante betalingen wilde ontvangen van afnemers en dat er in de administratie van [bedrijf 5] geen offertes of correspondentie is aangetroffen, die erop duidden dat er handelsafspraken zijn gemaakt met de geadresseerden. [17]
5.1.2
Algemene overweging met betrekking tot medeplegen
De rechtbank overweegt dat voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet hierbij van voldoende gewicht zijn.
Bij de vorming van haar oordeel kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten, het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip en de onderlinge verdeling van de opbrengst. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Indien de verdachte hoofdzakelijk gedragingen na de uitvoering van het strafbare feit heeft verricht, is in uitzonderlijke gevallen medeplegen denkbaar. Maar een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal dan wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding, terwijl in de bewijsvoering in zulke uitzonderlijke gevallen ook bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen. Bij de bespreking van de afzonderlijke feiten zal – waar nodig – specifiek worden ingegaan op deze vereisten.
5.2
Zaakdossiers 3 en 4
5.2.1
Algemene overweging met betrekking tot witwassen
Het verwijt dat meerdere verdachten in zaakdossier 3 wordt gemaakt betreft het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten en/of gebruik maken van geld en/of goederen, terwijl zij wisten dat deze – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, en daarvan een gewoonte maken.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Ook indien van een voorwerp op grond van minder direct gerelateerde feiten en omstandigheden niet kan worden vastgesteld dat dit met legale middelen is verworven, kan bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is.
Van een verdachte die inkomsten heeft verworven of geld en/of voorwerpen voorhanden heeft gehad die niet passen bij zijn (bekende) reguliere bronnen van inkomen en vermogen, mag een concrete, verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring worden verwacht.
De rechtbank zal bij de beoordeling van de afzonderlijke feiten het navolgende toetsingskader hanteren.
Toetsingskader
1. Allereerst dient de rechtbank vast te stellen of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn, dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
2. Is dat het geval, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen.
3. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaring van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld of de goederen.
4. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met een voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en goederen, waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare herkomst kan gelden.
5. Als de verdachte, hoewel daarnaar gevraagd, een dergelijke verklaring niet verstrekt, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat die verklaring niet deugdelijk is, kan sprake zijn van witwassen.
Ter verduidelijking merkt de rechtbank nog op dat de zaakdossiers 4A en 3A met elkaar in verband staan. Dit geldt eveneens voor de zaakdossiers 4B, 4C en 3D. De zaakdossiers 3B, 3C en 4D behandelen feiten die losstaan van de feiten in de andere zaakdossiers.
5.2.2
Zaakdossier 4A
Vermeende valsheden rondom [bedrijf 9] BVBA (hiera: [bedrijf 9] ) en [bedrijf 5]
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 4), [verdachte 5] (feit 8), [verdachte 7] (feit 3) en [verdachte 8] (feit 4)
en
Vermeende valsheden rondom [bedrijf 10] BVBA (hierna: [bedrijf 10] ) en [bedrijf 5]
Ten aanzien van [verdachte 4] (feit 3) en [verdachte 7] (feit 3)
Uit een analyse van de Rabobankrekening met [rekeningnummer 1] van [bedrijf 5] over de periode 1 oktober 2009 tot en met 31 oktober 2012 blijkt dat de rekening van [bedrijf 5] voor 86% is gevoed met contante stortingen. In 2011 en 2012 werd er voor meer dan € 2 miljoen per jaar gestort. Totaal werd er over de periode van 20 augustus 2009 tot en met 31 oktober 2012 € 4.832.865,-- contant gestort. Sinds de opening van de rekening heeft slechts één persoon de beschikking gehad over de rekening. Het betreft [verdachte 7] . Er zijn geen volmachten verstrekt. [18]
Zoals de rechtbank reeds onder 5.1.2 heeft overwogen dient [verdachte 7] voor de gehele ten laste gelegde periode als feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] te worden aangemerkt.
Tijdens de doorzoeking op 22 mei 2013 is in het kantoor van [bedrijf 5] een grote hoeveelheid aan facturen, vrachtbrieven (CMR’s), vervoersverklaringen en kwitanties aangetroffen die met elkaar verband houden. De afscheurstroken van kwitanties van contante geldstortingen ten name van diverse bedrijven betroffen onder meer: [19]
Bedrijfsnaam
Totaalbedrag
[bedrijf 11]
[bedrijf 10]
[bedrijf 9]
[bedrijf 12]
[bedrijf 13]
[bedrijf 14]
[bedrijf 15]
[bedrijf 16]
[bedrijf 17]
[bedrijf 18]
[bedrijf 19]
[bedrijf 20]
€ 1.995.235,31
€ 1.509.258,93
€ 1.201.431,67
€ 607.133,75
€ 484.278,63
€ 438.047,63
€ 420.617,35
€ 412.605,61 € 395.900,57
€ 346.665,82
€ 323.843,03
€ 159.492,33
€ 124.678,03
De bij [bedrijf 5] aangetroffen facturen betreffen onder meer: [20]
  • Factuur nr. 201201107 van 14 november 2012 aan [bedrijf 9] ;
  • Factuur nr. 201201105 van 12 november 2012 aan [bedrijf 9] ;
  • Factuur nr. 201201108 van 16 november 2012 aan [bedrijf 9] ;
  • Factuur nr. 201201095 van 31 oktober 2012 aan [bedrijf 9] ;
  • Factuur nr. 20120111 van 21 november 2012 aan [bedrijf 9] ;
  • Factuur nr. 201201076 van 3 september 2012 aan [bedrijf 10] ;
  • Factuur nr. 201201074 van 3 september 2012 aan [bedrijf 10] ;
  • Factuur nr. 201201069 van 2 augustus 2012 aan [bedrijf 10] ;
  • Factuur nr. 201201067 van 27 juli 2012 aan [bedrijf 10] ;
  • Factuur nr. 201201075 van 3 september 2012 aan [bedrijf 10] .
De bij [bedrijf 5] aangetroffen kwitanties betreffen onder meer: [21]
  • Kwitantie van 6 november 2011, € 45.698,91 ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie van 29 oktober 2012, € 44.196,61 ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie van 13 en 19 november 2011, € 52.797,76 ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie order 14192 van 22 oktober 2013, € 62.015,19, ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie nr. 14222 van 8 november 2012, € 43.415,91, ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie nr. 14230 van 7 september 2012, € 48.588,09, ontvangen van [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie nr. 14193 van 23 augustus en 3 september 2012, € 47.584,11 ontvangen van [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie nr. 14146 van 3 augustus 2012, € 75.048,97 ontvangen van [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • Kwitantie nr. 14181 van 30 augustus 2012, € 53.420,36 ontvangen van [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] .
De bij [bedrijf 5] aangetroffen CMR’s / vervoersverklaringen betreffen onder meer: [22]
  • CMR van 19 november 2012, voor [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • CMR van 15 november 2012, voor [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • CMR van 29 november 2012, voor [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • CMR van 24 oktober 2012, voor [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14192;
  • CMR van 22 november 2012, voor [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14222;
  • CMR van 7 september 2012, voor [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14230;
  • CMR van 4 september 2012, voor [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14193;
  • CMR van 3 augustus 2012, voor [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14146;
  • CMR van 10 juli 2012, voor [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14084;
  • CMR van 4 september 2012, voor [bedrijf 10] , gestempeld [bedrijf 5] , met vermelding 14189.
[bedrijf 10]
Ten aanzien van [bedrijf 10] zagen de afscheurstroken van kwitanties op een periode van 3 mei 2012 tot en met 7 november 2012. Het totaalbedrag is € 1.509.258,93. [23]
Blijkens de verkoopfacturen zijn door [bedrijf 5] aan [bedrijf 10] diverse containers met goederen verkocht. Blijkens de CMR’s is in de periode van 10 juli 2012 tot en met 7 september 2012 voor het vervoer verschillende malen gebruik gemaakt van een vrachtauto met kentekennummer [kenteken 1] , met oplegger [kenteken 2] .
Uit onderzoek is gebleken dat de auto, behorende bij het kenteken [kenteken 1] een Daf betreft die op 27 augustus 2012 door [bedrijf 21] is uitgevoerd naar het buitenland. [24]
[bedrijf 10] betreft een Belgische besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA), gevestigd in Meer, België, met als hoofdactiviteit de handel in schoeisel. Op 27 maart 2012 werd [medeverdachte 4] de zaakvoerder van [bedrijf 10] . Zijn ontslag was op 7 november 2012. Op die datum trad [verdachte 2] aan als zaakvoerder. [bedrijf 10] is failliet verklaard op 13 maart 2013. [25]
[medeverdachte 4] verklaarde dat hij [verdachte 2] heeft leren kennen als een contact van [verdachte 4] . [medeverdachte 4] verklaarde dat hij een tijdje [bedrijf 10] op zijn naam heeft gehad. Toen het mis ging, werd dit bedrijfje overgenomen door [verdachte 2] . [verdachte 4] adviseerde hem contact met [verdachte 2] op te nemen. Toen [medeverdachte 4] begon (de rechtbank leest: met [bedrijf 10] ) had [verdachte 4] een financier. [verdachte 4] wilde met [bedrijf 10] landbouwmachines exporteren naar Ghana. [medeverdachte 4] zou provisie krijgen van elke transactie.
[medeverdachte 4] verklaarde verder dat hij op enig moment gebeld werd door de Belgische Federale overheid, die hem vertelde dat er met [bedrijf 10] potten en pannen waren ingevoerd met een waarde van € 160.000,- tot € 180.000,-. [medeverdachte 4] verklaarde dat er bij zijn weten niets is gedaan met [bedrijf 10] , hij had geen potten en pannen gezien. Toen [medeverdachte 4] vervolgens naar [verdachte 4] ging, zei [verdachte 4] tegen hem dat er twee à vier containers met potten en pannen waren ingevoerd vanuit China. Later kwam [verdachte 4] met een aantal CMR's van vrachten die gedaan waren en die moest [medeverdachte 4] dan ondertekenen. Hij zag dat er allemaal nummers van zeecontainers op de documenten vermeld stonden. Deze papieren moesten na ondertekening naar de boekhouder. [verdachte 4] zou er een map van maken. In zo'n map zaten bijvoorbeeld de CMR, de factuur en de douanedocumenten en/of de Bill of Lading, aldus [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] verklaarde vijftien à zestien van deze CMR’s ondertekend te hebben op het kantoor van [verdachte 4] . De potten en pannen gingen naar België, aldus [medeverdachte 4] . Hij wist dat omdat het op de CMR’s stond vermeld. Wat er op de CMR’s stond, kwam overeen met de bijbehorende factuur die erachter zat. Deze papieren werden allemaal door [verdachte 4] opgesteld en door [medeverdachte 4] ondertekend. [medeverdachte 4] verklaarde verder dat hij geen bedragen aan [bedrijf 5] heeft betaald. Hij heeft geen facturen of kwitanties opgemaakt. [26]
[verdachte 2] verklaarde dat hij [bedrijf 10] had overgenomen van [medeverdachte 4] . Via [verdachte 4] was hem ‘dat ding’ (de rechtbank neemt aan: [bedrijf 10] ) aangeboden. [verdachte 2] verklaarde dat [bedrijf 10] ‘op z’n kont lag’ en dat er niets werd ingekocht. Er zijn ook geen betalingen gedaan, aldus [verdachte 2] . Hij kent [bedrijf 5] niet. Hij heeft nooit potten en pannen gezien. Ook heeft hij geen contante betalingen verricht namens [bedrijf 10] , of hebben anderen namens hem betaald. [27]
[bedrijf 9]
Ten aanzien van [bedrijf 9] zagen de afscheurstroken van de kwitanties op een periode van 12 oktober 2012 tot en met 26 maart 2013. Het totaalbedrag is € 1.201.431,67. [28]
[bedrijf 9] is een Belgische besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA). [bedrijf 9] is opgericht op 30 april 2007 door [bedrijf 22] en [bedrijf 24] . Op 30 augustus 2012 trad (naast [betrokkene 1] die in functie bleef tot 30 oktober 2012) [verdachte 8] aan als bestuurder. Op 15 januari 2013 ging de bestuursfunctie over naar [verdachte 2] . [29]
Bij de doorzoeking op 22 mei 2013 van het perceel [adres 8] (België), de woning van [verdachte 8] , is een groot aantal documenten aangetroffen. Het betrof onder meer 29 kwitanties, 27 facturen en 28 CMR’s. Hierbij zaten ook een 25-tal kwitanties, verzonden door [bedrijf 5] aan [bedrijf 9] . De omschrijving betrof veelal ‘cookware sets’. Uit de facturen bleek dat in de periode van 15 oktober 2012 tot 29 februari 2013 in totaal
€ 948.320,70 door [bedrijf 9] is betaald aan [bedrijf 5] . [30]
Onder meer zijn aangetroffen:
  • Kwitantie van 6 november 2012 van € 45.698,97;
  • Kwitantie van 29 oktober 2012 van € 44.196,61;
  • Kwitantie van 13 november 2012 en 19 april 2012 van € 52.797,76;
  • Kwitantie van 22 oktober 2012, van € 62.015,19;
  • Kwitantie van 8 november 2012 van € 43.415,91;
  • Factuur nr. 201201108 van 16 november 2012 met bijbehorende CMR;
  • Factuur nr. 20120111 van 21 november 2012, met bijbehorende CMR;
  • Factuur nr. 201201107 van 14 november 2012, met bijbehorende CMR;
  • Factuur nr. 201201105 van 12 november 2012, met bijbehorende CMR;
  • Factuur nr. 201201095 van 31 oktober 2012, met bijbehorende CMR.
Bij de doorzoeking op 22 mei 2013 van de woning gelegen aan de [adres 9] (België) (woning van [verdachte 3] ) en de Renault welke in gebruik was bij [verdachte 3] is (onder meer) aangetroffen:
  • een briefje met daarop een stempel van [bedrijf 9] en de tekst: [kenteken 3] ;
  • een factuur nr. 201300552 van [bedrijf 5] van 1 mei 2013 aan [bedrijf 9] voor € 33.330,02 voor 450crts/900 sets 12 pcs cookware;
  • een handmatig ingevulde CMR/vervoersdocument, ondertekend op 29 april 2013, betrekking hebbende op 450 cartons cookware, onder vermelding van nummer 14357, gericht aan [bedrijf 9] , gestempeld door [bedrijf 5] ;
  • een kwitantie nr. 14357 voor € 33.330,02 gesteld op naam van [bedrijf 9] , gedateerd 1 mei 2013, gestempeld [bedrijf 5] ;
  • een factuur nr. 201300551 van 1 mei 2013 van [bedrijf 5] , gericht aan [bedrijf 9] . Betreft
  • een handmatig ingevulde CMR/vervoersdocument, ondertekend op 1 mei 2013, betrekking hebbende op 450 cartons cookware, onder vermelding van nummer 14360, gericht aan [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] ;
  • een kwitantie nr. 14360 van 1 mei 2013 betreffende een bedrag van €33.629,75, ontvangen van [bedrijf 9] , gestempeld [bedrijf 5] .
De beide facturen van [bedrijf 5] aan [bedrijf 9] zijn aangetroffen in een groen mapje in het kantoor van de woning. Aan de binnenkant van dit mapje stond met de hand geschreven: “ [verdachte 5] ”. Ook het briefje voorzien van de stempel van [bedrijf 9] bevond zich in het kantoor. [32]
[verdachte 8] heeft verklaard dat hij [bedrijf 9] een paar maanden op zijn naam heeft gehad, sinds augustus 2012. Sinds begin januari 2013 heeft hij het bedrijf niet meer. Hij heeft het bedrijf verkocht aan [verdachte 2] . Over de bij hem thuis aangetroffen facturen verklaarde [verdachte 8] dat deze geboekt zijn op [bedrijf 9] . [bedrijf 9] heeft dat doorgefactureerd en [verdachte 8] kon dat weer doorfactureren naar het buitenland. [verdachte 8] verklaarde: “Die jongens doen in gereedschap en potten en pannen. [verdachte 5] . Die zoeken een bedrijf, die factureren erop en die factureren weer door naar het buitenland. (…) ik heb nooit niks geen geld gezien. (…) Jullie kunnen nagaan dat er naast [bedrijf 9] nog wel meer bedrijven zijn waarop doorgefactureerd wordt.” [verdachte 8] verklaarde verder dat hij woorden gehad had met [verdachte 5] over zijn inkomsten. [verdachte 8] verklaarde dat [verdachte 7] (de rechtbank neemt aan: [verdachte 7] ) het factureren deed. Hij heeft hem twee keer gezien en heeft twee keer facturen meegekregen voor [bedrijf 9] . Verder verklaarde [verdachte 8] dat er geen goederen van [bedrijf 5] naar [bedrijf 9] zijn gegaan en dat er nooit betalingen aan [bedrijf 5] hebben plaatsgevonden. De kwitanties zijn zo opgemaakt om dingen te omzeilen. De handtekeningen op de kwitanties zijn niet van [verdachte 8] . [verdachte 7] maakte de facturen op. [verdachte 8] verklaarde dat hij daar bij was. Het is een belastingtruc, aldus [verdachte 8] . [verdachte 7] of [verdachte 5] , een van de twee, heeft hem gevraagd hieraan mee te werken. Ze hebben gewoon een factuuradres nodig in het buitenland, verklaarde [verdachte 8] . Hij verklaarde dat hij bij [verdachte 7] zat, om die transportdingen te maken. De facturen werden door [verdachte 7] opgemaakt.
In zijn zesde verhoor verklaarde [verdachte 8] dat [verdachte 7] hem had gevraagd of hij een bedrijf had waarop kon worden doorgefactureerd, dat [verdachte 5] hem had verteld over de potten en pannen en dat dat alleen handel op papier zou zijn. [verdachte 8] verklaarde dat hij op kantoor bij [verdachte 7] meteen gestempeld heeft. [verdachte 7] wilde dat hij die facturen stempelde en ondertekende. Hij heeft echter geen goederen gehad. Ook zijn er geen mensen geweest die namens hem betaald hebben aan, of voor, [verdachte 7] .
In een nader verhoor heeft [verdachte 8] verklaard dat hij alleen de vrachtbrieven bij [verdachte 7] ondertekende. Over het hem getoonde kenteken verklaarde [verdachte 8] dat dat gewoon een kenteken van de straat was. De 1,2 miljoen euro heeft [verdachte 8] nooit gezien of in zijn bezit gehad. Verder verklaarde [verdachte 8] dat [bedrijf 10] waarschijnlijk ook gebruikt wordt voor deze truc. [33]
[verdachte 2] heeft verklaard dat hij [bedrijf 9] van [verdachte 8] had overgenomen. Hij heeft geen contante betalingen verricht namens [bedrijf 9] . Evenmin hebben anderen namens hem betaald. Hij heeft nooit potten en pannen gezien. Hij heeft er ‘nul komma nul’ van geweten en gezien. Hij herkent op een hem voorgehouden document een kenteken. Het is een valse Poolse vrachtwagen. Dat kenteken hebben ze gewoon van de weg gehaald, aldus [verdachte 2] . Ook verklaarde [verdachte 2] dat [verdachte 3] (de rechtbank neemt aan: [verdachte 3] ) tegen hem zei: “ik heb even een krabbeltje nodig”. [verdachte 3] zei: “teken dit en dan krijgen we die 21% terug”. [verdachte 2] geeft aan dat hij op een dergelijk formulier heeft gekrabbeld. [verdachte 3] zei dat het voor de handel was, dat ze het nodig hadden voor de teruggave van BTW. De bankkaart stond nog op naam van [verdachte 8] (de rechtbank neemt aan: [verdachte 8] ). [verdachte 8] zou dat nog overzetten naar mij, aldus [verdachte 2] . [verdachte 3] zei dat ik even moest tekenen, omdat [verdachte 8] al betaald had. We zouden dan de BTW die we zouden terugkrijgen met z’n drieën delen. [verdachte 8] zou dan die week de bankpas overzetten op mij. Maar dat is dus nooit gebeurd. [verdachte 2] verklaarde dat hij tekende zonder dat hij wist of het transport had plaatsgevonden. [34]
Algemeen / [bedrijf 5]
[getuige 2] , de loodsbaas van [bedrijf 25] , heeft verklaard, kort gezegd, dat hij een ingevulde CMR van [verdachte 7] kreeg, maar dat het ook voorkwam dat hij zelf een CMR moest opmaken. [verdachte 7] gaf hem instructies over hoe de CMR moest worden opgemaakt. Het kwam voor dat hij minder dozen op de CMR moest schrijven dan er daadwerkelijk de loods uitgingen. De goederen gingen naar Estonia en naar een adres in België. Hij had van [verdachte 7] een papiertje gekregen met daarop twee adressen, waaronder [bedrijf 9] te [adres 10] (België). Het vreemde was wel, zo verklaarde [getuige 2] , dat de chauffeur die deze goederen kwam ophalen altijd zei dat hij voor Heerhugowaard kwam. [verdachte 7] had hem gezegd dat, als een chauffeur kwam voor de partijen van Heerhugowaard, [getuige 2] hem moest bellen. Het zou dus kunnen dat de goederen gewoon naar Heerhugowaard gingen, verklaarde [getuige 2] . De chauffeurs keken vreemd op als er Estonia of Hoogstraten op de CMR stond. Hij verklaarde verder dat [bedrijf 10] een adres is zoals het adres in België ( [bedrijf 9] ) of Estland. Er waren tussen de vier of zes adressen geweest zoals dat van [bedrijf 9] . 80% van de CMR’s met deze adressen heeft [getuige 2] in opdracht van [verdachte 7] opgemaakt. [getuige 2] verklaarde voorts dat hij het kenteken [kenteken 3] – wat meerdere keren is genoteerd op een CMR ten behoeve van [bedrijf 5] – niet kent. Hij kan zich geen buitenlandse (vracht)auto herinneren en weet alleen dat (bestel)auto’s met Nederlandse kentekens vracht kwamen halen. [35]
[verdachte 7] heeft verklaard, kort samengevat, dat de klanten van [bedrijf 5] allemaal via [verdachte 5] zijn aangebracht. Ook [bedrijf 9] was aangebracht door [verdachte 5] . [verdachte 5] zit achter het doorfactureren waarover [verdachte 8] verklaarde. Hierbij is gebruik gemaakt van [bedrijf 9] . [verdachte 5] bracht alle klanten aan en gaf aan naar wie de goederen toe moesten. [verdachte 5] , maar ook andere mensen, brachten het geld. [verdachte 5] regelde dat de goederen werden opgehaald. [verdachte 7] maakte alleen maar de facturen op, in opdracht van [verdachte 5] . [verdachte 7] zorgt voor de kwitantie, de factuur, de CMR in viervoud en de vervoersverklaring. [verdachte 5] neemt dit mapje dan mee naar de klant en zorgt dat het gestempeld wordt bij de grossier (bijvoorbeeld [bedrijf 9] ). Het groene mapje komt met de ondertekende CMR terug. Dit doet [verdachte 5] . Het is met [verdachte 5] besproken dat de klant ICL-aangifte zou doen (de rechtbank neemt aan: Intracommunautaire leveringen; goederen die worden geleverd aan een btw-plichtige ondernemer uit een ander EU-land). Dan is de zaak klaar en op papier klopt alles, aldus [verdachte 7] . [verdachte 7] verklaarde verder dat hij de niet kloppende of afwijkende CMR’s heeft ontvangen van [verdachte 5] , dat hij geen kentekens controleert en het kenteken [kenteken 3] niet kent. [verdachte 7] verklaarde dat hij alles in goed vertrouwen heeft gedaan. Kritische vragen aan [verdachte 5] heeft hij echter niet gesteld, “als er maar betaald werd”. [36]
Overwegingen ten aanzien van [verdachte 3]
Zoals hiervoor is beschreven, zijn er door [bedrijf 9] geen betalingen gedaan, noch zijn er goederen ontvangen.
Bij [verdachte 3] , in zijn woning, zijn verschillende stukken aangetroffen in een groen mapje. Het betreft, kort gesteld, de kwitanties, facturen en CMR’s die hem onder feit 4 onder sub a (6 en 7), sub b (6 en 7) en sub c (6 en 7) telkens cumulatief /alternatief ten laste zijn gelegd.
Daarnaast heeft [verdachte 2] belastend verklaard over de rol van [verdachte 3] . Zo zou hem uitgelegd zijn dat “het” nodig was voor de teruggave van BTW.
[verdachte 3] heeft gesteld dat de stukken niet zijn gevonden in zijn woning, maar in de auto die ook bij anderen in gebruik was. De rechtbank stelt nogmaals vast dat uit het dossier blijkt dat de documenten allemaal in een groen mapje in de woning van [verdachte 3] zijn aangetroffen. De rechtbank stelt daarmee ook vast dat [verdachte 3] geen verklaring heeft gegeven, of heeft willen geven, voor de aanwezigheid van de documenten in zijn woning.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 3] , in vereniging, een aantal kwitanties, verkoopfacturen en CMR’s valselijk heeft opgemaakt of doen opmaken. Het betreft de kwitanties met nr. 14357 (€ 33.330,02) en nr. 14360 (€ 33.629,75), de facturen met nr. 201300552 en nr. 201300551, en de bijbehorende CMR’s waarop telkens de kwitantienummers vermeld staan.
Aangezien deze documenten in zijn woning zijn aangetroffen, zal de rechtbank ook hetgeen over deze documenten in de alternatief/cumulatieve variant is ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen verklaren.
De rechtbank stelt echter vast dat beide kwitanties blijkens het dossier zijn opgemaakt op 1 mei 2013. In de tenlastelegging is aangegeven dat zij zijn opgemaakt op 2 mei 2013. De rechtbank gaat ervan uit dat het hier gaat om een verschrijving. Dit gelet op de eveneens in de tenlastelegging opgenomen specifieke omschrijving van de andere kenmerken van deze kwitanties (nummer, debiteur en crediteur). Voor wat betreft het voorhanden hebben van deze twee kwitanties, opgemaakt op 1 mei 2012 en eerst op 22 mei 2013 bij [verdachte 3] aangetroffen, heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaringen van [verdachte 7] , die stelt dat het groen mapje naar de klant (zoals [bedrijf 9] ) gaat nadat de papieren in orde zijn gemaakt. Daarmee acht de rechtbank aannemelijk dat op de datum van het opmaken van de facturen, 1 mei 2013, deze in het groene mapje naar [verdachte 3] zijn gegaan.
De rechtbank ziet in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om wettig en overtuigend te kunnen vaststellen dat [verdachte 3] ook (in vereniging) de andere kwitanties, facturen en CMR’s heeft opgesteld of doen opstellen. Daarvan zal dan ook vrijspraak volgen. Omdat deze ook niet zijn aangetroffen bij [verdachte 3] zal ook vrijspraak voor deze documenten volgen in de alternatief/cumulatieve variant ‘voorhanden hebben’.
Overwegingen ten aanzien van [verdachte 4]
Zoals hiervoor weergegeven zijn er bij [bedrijf 5] facturen, kwitanties en CMR’s aangetroffen met betrekking tot de levering van goederen aan [bedrijf 10] .
[medeverdachte 4] (zaakvoerder van [bedrijf 10] van 27 maart 2012 tot 7 november 2012) verklaarde echter, kort gesteld, dat hij geen potten en pannen had gezien en dat hij geen geld had betaald aan [bedrijf 5] . Bovendien verklaarde [medeverdachte 4] dat [verdachte 4] hem had gevraagd een aantal CMR’s te ondertekenen van vrachten die gedaan waren. [medeverdachte 4] verklaarde vijftien à zestien van deze CMR’s ondertekend te hebben op het kantoor van [verdachte 4] . Wat er op de CMR’s stond, kwam overeen met de bijbehorende factuur die erachter zat. Deze papieren werden allemaal door [verdachte 4] opgesteld en door [medeverdachte 4] ondertekend.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 4]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 4] niet op zichzelf staan. De rechtbank overweegt dat de hierboven geschetste gang van zaken rondom het ondertekenen (‘krabbelen’) bij [bedrijf 9] overeenkomsten vertoont met de gang van zaken rond het ondertekenen bij [bedrijf 10] . Daarnaast vindt de verklaring van [medeverdachte 4] steun in hetgeen [getuige 2] naar voren heeft gebracht. Er werden geen goederen naar België vervoerd.
Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat [verdachte 4] , in vereniging, valselijk facturen en CMR’s heeft opgemaakt. Gelet op de verklaring van [medeverdachte 4] en hetgeen overigens in het dossier aanwezig is, in het bijzonder de beschrijving van de contante geldstroom, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om te komen tot een bewezenverklaring voor het opmaken van kwitanties.
De rechtbank acht voldoende gronden aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van hetgeen [verdachte 4] hier alternatief/cumulatief ten laste is gelegd. [verdachte 4] heeft de facturen en CMR’s voorhanden gehad, wetende dat het hier om valse facturen en CMR’s ging.
Voorts ziet de rechtbank onvoldoende grond om te komen tot een veroordeling voor het voorhanden hebben van valse kwitanties.
Overwegingen ten aanzien van [verdachte 5]
[verdachte 8] heeft belastend verklaard over [verdachte 5] . [verdachte 7] of [verdachte 5] , een van de twee, heeft hem gevraagd hieraan me te werken. Ze hebben gewoon een factuuradres nodig in het buitenland, verklaarde [verdachte 8] . [verdachte 5] had hem bovendien verteld over de potten en pannen, en dat dat alleen handel op papier zou zijn.
Ook [verdachte 7] heeft belastend verklaard over [verdachte 5] . [verdachte 7] heeft, kort gesteld, aangegeven dat [verdachte 5] achter het doorfactureren zit waarover [verdachte 8] verklaarde. Hierbij is gebruik gemaakt van [bedrijf 9] . [verdachte 5] bracht alle klanten aan en gaf aan naar wie de goederen toe moesten. [verdachte 5] , maar ook andere mensen, brachten het geld. [verdachte 5] regelde dat de goederen werden opgehaald.
De rechtbank acht de verklaringen van [verdachte 7] voldoende betrouwbaar. Niet alleen verklaart [verdachte 7] consistent, hij belast ook zichzelf met zijn verklaringen. Daar komt bij dat zijn verklaringen worden ondersteund door andere feiten en verklaringen, zoals de verklaringen van [verdachte 8] en [getuige 2] , en de financiële gegevens ten aanzien van (contante) geldstromen in het bedrijf van [verdachte 7] . De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen te twijfelen
Daar komt bij dat de naam van [verdachte 5] in de binnenzijde van een groen mapje is aangetroffen in de woning van [verdachte 3] en uit observaties is gebleken dat er veel contacten zijn tussen [verdachte 5] en [verdachte 7] , waarbij [verdachte 5] ook regelmatig de locatie [adres 11] bezocht.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 5] , in vereniging, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken kwitanties, facturen en CMR’s, zoals omschreven in de tenlastelegging.
Datzelfde geldt voor het gebruik en voorhanden hebben van deze stukken.
Overwegingen ten aanzien van [verdachte 7]
Allereerst heeft [verdachte 8] belastend verklaard over [verdachte 7] . Hij verklaarde, kort gesteld, dat [verdachte 7] hem had gevraagd of hij een bedrijf had waarop kon worden doorgefactureerd, dat [verdachte 5] hem had verteld over de potten en pannen en dat dat alleen handel op papier zou zijn. [verdachte 7] of [verdachte 5] , een van de twee, heeft hem gevraagd hieraan mee te werken. Het is een belastingtruc, aldus [verdachte 8] . [verdachte 7] maakte de facturen op. [verdachte 8] verklaarde dat hij op kantoor bij [verdachte 7] meteen gestempeld heeft. [verdachte 7] wilde dat hij die facturen stempelde en ondertekende.
De rechtbank acht de verklaringen van [verdachte 8] voldoende betrouwbaar. Niet alleen verklaart [verdachte 8] consistent, hij belast ook zichzelf met zijn verklaring. Daar komt bij dat zijn verklaringen worden ondersteund door andere feiten en verklaringen uit het dossier, zoals de verklaringen van [medeverdachte 4] , [verdachte 2] en [getuige 2] , en de financiële gegevens ten aanzien van (contante) geldstromen in het bedrijf van [verdachte 7] . De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen te twijfelen.
Daarnaast heeft ook [getuige 2] verklaard dat de gang van zaken rondom de CMR’s niet altijd juist was. [verdachte 7] gaf hem instructies over hoe de CMR moest worden opgemaakt. Hij had van [verdachte 7] een papiertje gekregen met daarop twee adressen, waaronder [bedrijf 9] te [adres 8] (België). Het zou echter kunnen dat de goederen gewoon naar Heerhugowaard gingen. Ook het op de CMR’s veel gebruikte Poolse kenteken [kenteken 3] kende hij niet.
Tot slot heeft ook [verdachte 7] zichzelf belast. Hij verklaarde – kort gesteld – dat hij in goed vertrouwen slechts de instructies van [verdachte 5] , die al zijn klanten had aangebracht, opvolgde. [verdachte 5] zorgde voor de levering van het geld. [verdachte 7] zorgde voor de kwitantie, de factuur, CMR in viervoud en de vervoersverklaring. Kritische vragen aan [verdachte 5] heeft hij echter niet gesteld. “Als er maar betaald werd” zo verklaarde [verdachte 7] .
De rechtbank overweegt dat door te handelen zoals [verdachte 7] handelde hij op z’n minst het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de valsheid in geschrift. Daar komt bij dat van een professioneel opererend expediteur verwacht mag worden dat hij met grote nauwkeurigheid de betreffende stukken opmaakt. Het uitsluitend, in blind vertrouwen, opvolgen van instructies van [verdachte 5] , geeft blijk van een grove veronachtzaming van de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen, welk risico uitsluitend bij [verdachte 7] gelegd kan worden. Ook ter zitting heeft [verdachte 7] bevestigd dat als hij z’n geld maar kreeg, voor hem de zaak gedaan was. Er was voor hem geen reden om zaken zoals kentekens en personen te controleren.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 7]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 7] , in vereniging, valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken, kwitanties, facturen en CMR’s, zoals omschreven in de tenlastelegging.
Datzelfde geldt voor het gebruik en voorhanden hebben van deze stukken.
Overwegingen ten aanzien van [verdachte 8]
is ten laste gelegd de valsheid in geschrift, in vereniging, van zeven kwitanties, zeven verkoopfacturen en zeven CMR’s, in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013.
Bij de doorzoeking op 22 mei 2013 zijn in het kantoor van [bedrijf 5] facturen, vrachtbrieven (CMR’s) en kwitanties aangetroffen waaruit zou moeten blijken dat er leveringen van goederen (met name pannensets) van [bedrijf 5] aan [bedrijf 9] hebben plaatsgevonden.
[verdachte 8] verklaarde dat het allemaal één grote belastingtruc was. Ze (de rechtbank begrijpt: [verdachte 7] en [verdachte 5] ) hadden gewoon een factuuradres in het buitenland nodig, zo verklaarde hij. Door [verdachte 7] was hem gevraagd of hij een bedrijf had waarop doorgefactureerd kon worden. In opdracht van [verdachte 7] heeft hij op het kantoor van [verdachte 7] vervoersdocumenten opgemaakt. De kwitanties/facturen werden door [verdachte 7] opgemaakt, zo verklaarde [verdachte 8] . Met [verdachte 5] had hij nog een woordenwisseling gehad over zijn aandeel. [verdachte 5] had hem ook uitgelegd dat het allemaal handel op papier zou zijn.
Er zijn volgens [verdachte 8] geen goederen geleverd en er hebben ook geen betalingen plaatsgevonden.
Deze gang van zaken wordt bevestigd door [verdachte 2] . Hij geeft specifiek aan dat het ging om het terugvragen van 21% BTW. [verdachte 4] had dat aan hem uitgelegd en hem gevraagd ‘te krabbelen’, wat hij ook gedaan had. [verdachte 2] had, met [bedrijf 9] , geen potten en pannen gezien. Evenmin had hij geld betaald.
Ook loodsbaas [getuige 2] stelt dat hij in opdracht van [verdachte 7] valse gegevens invulde op CMR’s en dat de goederen feitelijk elders heengingen.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 8] , in vereniging, alle zeven in de tenlastelegging genoemde CMR’s (vrachtbrieven), waarin sprake is van vervoer van [bedrijf 5] naar [bedrijf 9] , valselijk heeft opgemaakt.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 8] kwitanties en facturen heeft opgemaakt. In zoverre zal (partiële) vrijspraak volgen.
Daarnaast is (cumulatief/alternatief) ten laste gelegd dat [verdachte 8] een aantal vals opgemaakte stukken voorhanden heeft gehad.
De rechtbank stelt vast dat uitsluitend bij [verdachte 8] zijn aangetroffen de documenten (zoals cumulatief/alternatief is ten laste gelegd) onder:
sub a, 1 tot en met 5;
sub b, 1 tot en met 5; en
sub c, 1 tot en met 5.
Alleen deze elementen van de tenlastelegging kunnen derhalve wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Voor het overige zal vrijspraak volgen.
5.2.3
Zaakdossier 3A
Witwassen
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 2), [verdachte 5] (feit 5), [verdachte 7] (feit 2) en [verdachte 8] (feit 3)
Aan [verdachte 5] , [verdachte 7] , [verdachte 8] en [verdachte 3] is in dit zaakdossier, kort gesteld, ten laste gelegd het (gewoonte)witwassen, in vereniging, in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 van geldbedragen van:
[verdachte 8] : € 1.201.431,67, althans € 315.084,21;
[verdachte 3] : € 1.201.431,67, althans € 315.084,21;
[verdachte 5] : € 1.201.431,67, althans € 315.084,21;
[verdachte 7] : € 1.201.431,67 althans € 315.084,21 en/of € 1.509.258,93 althans € 271.262,82.
Uit het dossier blijkt, zoals hierboven in het kader van de valsheid in geschrifte (zaakdossier 4A) reeds aangegeven, dat de bankrekening van [bedrijf 5] in de periode 20 augustus 2009 tot en met 31 oktober 2012 voor 86% werd gevoed door contante stortingen, met een totaal van € 4.832.865,--. De contante stortingen werden gedaan via een stortingsautomaat en via sealbags. In 2011 en 2012 bedroegen de contante stortingen meer dan € 2.000.000,-- per jaar. [37]
Hierboven (zaakdossier 4A) is eveneens reeds overwogen dat tijdens de doorzoeking op 22 mei 2013 in het gebouw van [bedrijf 5] een hoeveelheid aan afscheurstroken van kwitanties van contante geldstortingen ten name van diverse bedrijven is aangetroffen. Hieronder bevonden zich stortingsbewijzen van stortingen door of namens [bedrijf 9] en [bedrijf 10] . Voor [bedrijf 10] bedroeg het totaal aan stortingen € 1.509.258,93. Voor [bedrijf 9] bedroeg het totaal aan stortingen € 1.201.431,67. [38]
[verdachte 7] heeft verklaard dat de klanten van [bedrijf 5] allemaal door [verdachte 5] zijn aangebracht. Desgevraagd kan [verdachte 7] maar één klant noemen die niet door [verdachte 5] is aangebracht. [39]
Er werd cash geld bezorgd door [verdachte 5] , maar ook door diverse andere mensen. [verdachte 7] boekte dat op [bedrijf 9] en bracht dat naar de bank. Als het geld niet klopte, als er te weinig was of er valse briefjes tussenzaten, belde [verdachte 7] [verdachte 5] . [40] “De spullen worden gekocht in China,” verklaarde [verdachte 7] . “ [verdachte 5] regelt dat. De container met goederen wordt betaald door [bedrijf 5] via de rekening van [bedrijf 5] . Dat geld komt van mensen die ik niet ken. Dit geld is contant. [verdachte 5] regelt dat er geld komt. [verdachte 5] komt ook wel eens geld brengen. (…) [verdachte 5] regelt dat de goederen worden opgehaald en regelt de adressen waar de goederen naar toegaan.” [41]
Over de handel met [bedrijf 10] verklaarde [verdachte 7] dat er door een ‘mannetje’ uit België contant werd betaald met een envelopje. [verdachte 7] weet niet wie dat is, schreef ook niet op wie er betaald had (alleen maar dát er betaald was) en stortte het geld vervolgens op de bank. [42]
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte 8] op 22 mei 2013 zijn onder meer facturen aangetroffen van [bedrijf 5] aan [bedrijf 9] over de periode 15 oktober 2012 tot 29 februari 2013 voor in totaal € 948.320,70. [43]
[verdachte 8] verklaarde hierover onder meer dat er geen betalingen hebben plaatsgevonden en dat hij geen afspraken had gemaakt over zijn verdienmodel in deze constructie. Hij heeft geen 1 miljoen euro in contanten afgegeven aan [verdachte 7] , weet niets van kwitanties en kreeg alleen het setje (de rechtbank neemt aan: het setje documenten zoals bij [verdachte 8] thuis aangetroffen). [44]
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte 3] op 22 mei 2013 zijn onder meer twee facturen aangetroffen voor de levering van goederen van [bedrijf 5] aan [bedrijf 9] ter waarde van
€ 33.330,02 en € 33.629,75. [45]
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
De rechtbank overweegt dat [verdachte 7] over de grote sommen contant geld die bij [bedrijf 5] binnenkwamen, heeft verklaard dat [verdachte 5] of anderen dat geld kwamen brengen. [verdachte 7] bracht het geld naar de bank, waarna dat geld vervolgens werd gebruikt om goederen in China te kopen. [verdachte 7] maakte de stukken op (factuur, CMR, vervoersbewijs, kwitantie) en deed deze in een mapje. Dat mapje werd door [verdachte 5] vervolgens naar de ‘klant’ gebracht. “Dan is de zaak klaar en op papier klopt alles”, aldus [verdachte 7] .
De rechtbank overweegt in dit verband verder dat [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij (bij het opmaken van CMR’s voor leveringen aan [bedrijf 10] ten kantore van [verdachte 4] ) alleen facturen en CMR’s heeft gezien. Hij heeft geen kwitanties opgemaakt.
Deze gang van zaken komt overeen met de beschrijving van [verdachte 8] . Hij stelt dat hij geen geld heeft gezien en dat hij alleen het ‘setje’ kreeg. Ook zijn er met hem geen afspraken gemaakt over zijn ‘verdienmodel’.
De rechtbank heeft hiermee onvoldoende aanknopingspunten om te komen tot een bewezenverklaring van (betrokkenheid bij) witwassen door [verdachte 8] . [verdachte 8] is niet in contact gekomen met de contante bedragen. Ook heeft hij geen handelingen verricht die – in directe zin – hebben bijgedragen aan het storten van het geld bij [bedrijf 5] , de bank of het overmaken naar China. De bijdrage van [verdachte 8] heeft zich, naar het oordeel van de rechtbank, beperkt tot (het leveren van een bijdrage aan) het opzetten van een ‘papieren werkelijkheid’ gericht op het administratief kunnen verantwoorden van de bestellingen en leveringen van [bedrijf 5] . Van enige betrokkenheid bij het verhullen of verbergen van de (herkomst van) de contante bedragen is geen sprake. Ook overigens zijn daartoe in het dossier geen aanknopingspunten aangetroffen.
[verdachte 8] zal daarom, conform het verzoek van de officier van justitie, worden vrijgesproken van het hem onder 3 ten laste gelegde feit.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
Het voorgaande is onverkort van toepassing op de betrokkenheid van [verdachte 3] bij het witwassen. Ook hier komt de rechtbank tot het oordeel dat de bijdrage van [verdachte 3] uitsluitend gericht was op het creëren van een ‘papieren werkelijkheid’ in de nasleep van het witwassen van de geldbedragen.
[verdachte 3] zal daarom eveneens, conform het verzoek van de officier van justitie, worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 2 is ten laste gelegd.
Verdere overwegingen ten aanzien van [verdachte 7]
Dat ligt naar het oordeel van de rechtbank anders wat betreft de betrokkenheid van [verdachte 7] .
De rechtbank stelt voorop dat het structureel en in deze mate ontvangen van grote contante sommen geld in het betalingsverkeer zeer ongebruikelijk is. [verdachte 7] had reeds hierom, als professioneel deelnemer in het zakelijk verkeer, alert moeten zijn, te meer omdat het een feit van algemene bekendheid is dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met het voorhanden hebben van grote bedragen aan contant geld. Het zonder bescherming voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld is immers ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel verkregen geld maakt het kennelijk de moeite waard om dat risico te lopen.
Overigens is de rechtbank van oordeel dat in dat verband de door [verdachte 7] ter terechtzitting gemaakte vergelijking van [bedrijf 5] met een warenhuis waar telkens ook (grotere) contante bedragen worden ontvangen van onbekende klanten, geheel mank gaat. Ten aanzien van een warenhuis is het gebruikelijk dat de – per definitie veelal onbekende – klanten daar met contant geld betalen, in het professionele handelsverkeer waar [bedrijf 5] aan deelneemt (met onder andere facturen, kwitanties, CMR’s, leveringen van grotere partijen via vrachtwagens en verplichte vastlegging voor onder meer de belastingdienst) is dat naar het oordeel van de rechtbank geenszins het geval.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, in combinatie met de extreem hoge bedragen die bij [bedrijf 5] contant werden betaald (in 2011 en 2012 meer dan 2 miljoen euro per jaar), mag van [verdachte 7] worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld (vgl. onder meer Hoge Raad 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0787).
De verdediging heeft, kort gesteld, aangegeven dat deze bedragen van [verdachte 5] of de klanten van [verdachte 5] afkomstig waren. [verdachte 7] nam de bedragen in ontvangst, stortte deze bij de bank en maakte vervolgens in opdracht het papierwerk op.
[verdachte 7] heeft naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van de criminele herkomst van het geld onvoldoende ontzenuwd. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de afscheurstrookjes van de kwitanties blijkt niet of nauwelijks op welke specifieke levering/transport de individuele stortingen betrekking hadden. [verdachte 7] heeft verklaard dat hij niet noteerde wie er betaalde.
Het voorgaande roept bij de rechtbank het beeld op van het ontbreken van een adequate registratie inzake de geldstromen. Kennelijk was het voor [verdachte 7] / [bedrijf 5] niet noodzakelijk om de gelden, die uit verschillende bronnen kwamen, duidelijk te (kunnen) onderscheiden van elkaar, wat bevreemdt nu hij niet wist van wie die gelden afkomstig waren. Ook was het kennelijk niet nodig om de bestemming van de gelden te kunnen vastleggen. [verdachte 7] had ook hier alert moeten zijn. Immers, de (rechts)personen achter de betalingen van de bestellingen, die op het oog door [bedrijf 5] werden gedaan, werden hierdoor versluierd.
Bovendien is vast is komen te staan (zaakdossier 4A) dat tegenover deze betalingen door [bedrijf 9] geen daadwerkelijke opdrachten hebben gestaan. Het papierwerk dat na de door, of namens, [bedrijf 9] gedane stortingen werd gedaan, is valselijk opgemaakt. [verdachte 7] heeft ook hier zijn rol als professioneel expediteur onvoldoende ingevuld. Van een professioneel deelnemer aan het economisch verkeer mag verwacht worden dat hij zijn handelspartners kent of zich ervan vergewist dat zijn handelspartners legitiem opereren.
De gang van zaken bij de stortingen van [bedrijf 10] was overeenkomstig, zo blijkt uit (getuigen)verklaringen van [getuige 2] , [medeverdachte 4] , [verdachte 2] , [verdachte 7] en uit het ontbreken van aantekeningen op de afscheurstrookjes.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 7]
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de sommen geld – onmiddellijk en/of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist of had moeten vermoeden. In zoverre kan bewezenverklaring van het tenlastegelegde volgen.
De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat [verdachte 7] (op z’n minst voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het witwassen van grote sommen geld, in vereniging met [verdachte 5] , in de ten laste gelegde periode. Het betreft alle bedragen die door of voor [bedrijf 9] en [bedrijf 10] zijn gestort, respectievelijk (afgerond) 1,2 en 1,5 miljoen euro. [verdachte 7] heeft bovendien van dit witwassen een gewoonte gemaakt. De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 7] zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 2 ten laste gelegde feit.
Verdere overwegingen ten aanzien van [verdachte 5]
[verdachte 7] verklaarde dat nagenoeg zijn gehele klantenkring was aangebracht door [verdachte 5] . Ook [bedrijf 9] was door [verdachte 5] aangebracht. [verdachte 5] of de klantenkring van [verdachte 5] bezorgden het geld van [bedrijf 9] . [verdachte 5] regelde dat er geld kwam, aldus [verdachte 7] . [verdachte 7] boekte dat geld op [bedrijf 9] en bracht dat naar de bank. Als het geld niet klopte, als er te weinig was of wanneer er valse briefje tussenzaten, belde [verdachte 7] . [verdachte 5] gaf vervolgens aan naar wie de goederen toe moesten.
De verklaringen van [verdachte 7] over de – hiervoor geschetste – gang van zaken worden ondersteund door verklaringen van [verdachte 8] . Hij verklaarde dat hij door [verdachte 5] was verzocht of hij een bedrijf had waarop kon worden doorgefactureerd. De 1,2 miljoen euro die betrokken was bij het door factureren vanaf [bedrijf 9] had [verdachte 8] nooit gezien.
Daar komt bij dat uit observaties is gebleken dat er veelvuldig contact is geweest tussen [verdachte 5] en [verdachte 7] , waarbij [verdachte 5] ook langskwam op de locatie [adres 11] .
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat alle hier besproken gelden, verbonden met [bedrijf 9] , ook verbonden zijn met [verdachte 5] .
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat [verdachte 5] grote sommen geld, met een totaal van 1,2 miljoen euro, voorhanden heeft gehad en heeft aangeboden aan [verdachte 7] / [bedrijf 5] .
Zoals hiervoor bij [verdachte 7] reeds aangegeven, acht de rechtbank het voorhanden hebben van zeer grote sommen contant geld zeer ongebruikelijk. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met het voorhanden hebben van grote bedragen aan contant geld.
Gelet hierop mag van [verdachte 5] worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld (vgl. onder meer Hoge Raad 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0787).
[verdachte 5] heeft gedurende het onderzoek geweigerd een verklaring af te leggen over de herkomst van het geld. Eerst ter terechtzitting is namens [verdachte 5] naar voren gebracht dat het geld afkomstig was van ‘venters’, de feitelijk kopers van de goederen, die deze weer doorverkochten.
De rechtbank stelt vast dat een onderbouwing van de stelling van [verdachte 5] is uitgebleven. [verdachte 5] heeft geen verklaringen van venters overgelegd waaruit deze gang van zaken blijkt, noch heeft hij (bijvoorbeeld) kwitanties of notities overgelegd waaruit van het ter hand stellen van deze gelden aan [verdachte 5] door deze ‘venters’ blijkt. Met deze verklaring is verder geen inzicht gegeven in de valse facturen voor potten, pannen en ‘cookware’ die zijn opgemaakt. Indien de venters achter [verdachte 5] deze goederen via [verdachte 5] zouden hebben willen bestellen, zou het voor de hand hebben gelegen dat de werkelijk facturen voorhanden zouden zijn. Bovendien is hiermee geen inzicht gegeven in de bijzondere wijze waarop [verdachte 5] , als ‘grootinkoper’, kennelijk [bedrijf 5] nodig had om deze bestellingen te plaatsen.
Gelet hierop heeft [verdachte 5] naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van de criminele herkomst van het geld onvoldoende ontzenuwd.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de sommen geld
– onmiddellijk en/of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat [verdachte 5] dit wist of behoorde te vermoeden. In zoverre kan bewezenverklaring van het tenlastegelegde volgen.
[verdachte 5] heeft zich in de ten laste gelegde periode, in vereniging met [verdachte 7] , ten aanzien van een groot geldbedrag van in totaal €1,201.431,67 euro schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door de werkelijk aard en herkomst van deze sommen geld te verhullen, terwijl hij wist dat die voorwerpen (sommen geld) – onmiddellijk of middellijk – uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 5] zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 5 ten laste gelegde feit.
5.2.4
Zaakdossier 3B
Witwassen
Ten aanzien van [verdachte 5] (feit 6)
[verdachte 5] heeft over de jaren 2007 tot en met 2011 gezamenlijk belastingaangifte gedaan met zijn partner [medeverdachte 5] . Uit de aangiftes inkomstenbelasting is gebleken [46] dat [verdachte 5] in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2010 vanuit een dienstbetrekking bij [bedrijf 26] in totaal een bruto inkomen heeft genoten van
€ 174.408,-- en een vervreemdingsvoordeel van € 7.000,-- als gevolg van de verkoop van de aandelen van [bedrijf 26] in 2010. In 2010 heeft [verdachte 5] daarnaast resultaat uit overige werkzaamheden genoten van € 15.000,-- bij [bedrijf 27] . In het jaar 2011 had [verdachte 5] inkomen vanuit de buitenlandse rechtspersoon [bedrijf 28] voor in totaal € 24.000,--. Uit de gegevens van de belastingdienst is voorts naar voren gekomen dat zij ten tijde van het onderzoek 161Bandung op [verdachte 5] een vordering had van € 450.057,--, voortkomend uit gestelde bestuurdersaansprakelijkheid in het faillissement van [bedrijf 26] .
Met betrekking tot het inkomen dat [verdachte 5] heeft genoten in 2012 beschikt de rechtbank enkel over een arbeidscontract tussen [bedrijf 28] en [verdachte 5] ingaande op 1 januari 2012 en een handgeschreven tekst waarop staat dat [verdachte 5] als handelsagent van [bedrijf 28] € 2.000,-- per maand verdiende. [47]
In de periode van 1 januari 2010 tot en met 22 mei 2013 is er op de bankrekening met [rekeningnummer 2] – die in die periode in gebruik was bij [verdachte 5] en waarvan [medeverdachte 5] gemachtigde was – in totaal € 91.340,-- contant gestort. De contante opnames voor deze periode bedroegen € 4.567,75 en er is € 2.113,64 afgeschreven voor levensonderhoud. [48]
In dezelfde periode is op de bankrekening met [rekeningnummer 3] – die in die periode in gebruik was bij [medeverdachte 5] – in totaal € 50.680,-- contant gestort. De contante opnames voor deze periode bedroegen € 5.340,-- en er is € 1.714,61 afgeschreven voor levensonderhoud. [49]
Uit het gebruik van bovengenoemde rekeningen – waarbij er met de rekening van [verdachte 5] betalingen/ontvangsten werden verricht door of namens [medeverdachte 5] en andersom – alsmede uit de gezamenlijke belastingaangiftes, kan worden vastgesteld dat [verdachte 5] en [medeverdachte 5] een economische eenheid vormden. Voorts stelt de rechtbank vast dat er van beide rekeningen relatief weinig geld is opgenomen en dat er van de beide rekeningen weinig geld is uitgegeven aan levensonderhoud (in totaal gemiddeld ruim € 90,- per maand).
In de periode van april 2012 tot en met juni 2013 hebben [verdachte 5] en [medeverdachte 5] hun woning, gelegen aan de [adres 12] te Leiden , laten verbouwen en opnieuw laten inrichten. Ten behoeve hiervan hebben zij € 75.879,73 contant betaald voor verschillende goederen en diensten. [50] Op 11 mei 2013 heeft [verdachte 5] contant € 3.141,-- betaald voor een zevendaagse all-inclusive vakantie naar Turkije. [51] Bij elkaar is dit een bedrag van € 79.020,73.
In april 2013 heeft [verdachte 5] de verzekering van de Mercedes met kenteken [kenteken 4] omgezet naar de Audi met kenteken [kenteken 5] . Uit informatie van [bedrijf 29] blijkt dat [verdachte 5] deze Mercedes heeft ingeruild voor de Audi. [verdachte 5] moest daar € 10.000,-- voor bijbetalen, hetgeen hij voor de helft van het bedrag contant heeft gedaan. [52]
Gelet op de discrepanties tussen het inkomen dat [verdachte 5] heeft genoten blijkens de stukken van de belastingdienst en de grote contante stortingen en uitgaven zoals die zijn gebleken uit reeds genoemde bewijsmiddelen, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vermoeden van witwassen. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden mag van [verdachte 5] en [medeverdachte 5] worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geven voor de herkomst van het geld (vgl. onder meer Hoge Raad 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0787).
[verdachte 5] heeft geen verklaring afgelegd over zijn inkomsten.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat zij geen werk heeft en dat in het verleden ook niet heeft gehad. Soms krijgt zij kleine bedragen van haar vader. [53]
Eerst ter terechtzitting is namens [verdachte 5] aangevoerd dat een legale herkomst van minimaal € 237.681,-- aannemelijk is. Dit is opgebouwd uit een netto inkomen van € 107.531,-- in de periode van 2010 tot en met 2013, uit de verkoop van een boot voor een bedrag van
€ 45.000,--, uit de verkoop van een woonwagen voor een bedrag van € 40.000,--, de winst op de verkoop van enkele voertuigen voor een bedrag van in totaal € 15.150,-- en uit een geschat contant (aanvangs)vermogen van € 30.000,--. De raadsman heeft voorts bepleit dat de maandelijkse uitgaven aan levensonderhoud ongeveer € 350,-- per maand bedroegen, aangezien ook de contante opnames hiertoe zijn aangewend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de gegevens van de belastingdienst is niet gebleken dat [verdachte 5] voorafgaand aan of ten tijde van de ten laste gelegde periode beschikte over grote bedragen aan contant geld, noch is dit met stukken door de verdediging aangetoond. Daarnaast ziet de rechtbank dat er gedurende de ten laste gelegde periode wel grote contante bedragen zijn gestort op de rekeningen van [verdachte 5] en [medeverdachte 5] en dat er weinig contante opnames hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn er grote contante uitgaven gedaan voor de verbouwing van de woning en bij de aanschaf van een nieuwe auto.
Naar het oordeel van de rechtbank is er door of namens [verdachte 5] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Bij koopovereenkomsten van roerende goederen, zoals woonwagens en boten, mag bij dergelijke bedragen worden verwacht dat dit op enigerlei wijze wordt vastgelegd. Dat de boot voor een bedrag van
€ 45.000,-- is overgegaan op een ander is op geen enkele wijze onderbouwd of verifieerbaar. Daarenboven blijkt uit de door de raadsman – en met name ook uit door het openbaar ministerie – overgelegde stukken dat vergelijkbare of grotere boten dan de onderhavige voor aanzienlijk lagere bedragen ter verkoop worden aangeboden. Met betrekking tot de woonwagen acht de rechtbank het aankoopbedrag – gelet op het vereiste dat [verdachte 5] dit bedrag met voldoende mate van zekerheid dient aan te tonen – evenmin genoegzaam met stukken onderbouwd. Zij heeft tevens meegewogen dat dit bedrag eerst ter terechtzitting is aangevoerd, terwijl het onderzoek in 2012 is aangevangen, dat [getuige 3] ter terechtzitting heeft aangegeven dat dit bedrag niet controleerbaar is en dat er rondom de verkoopdatum geen bedrag van rond de € 40.000,-- van één van de rekeningen is afgehaald dan wel na de verkoopdatum op één van de rekeningen is gestort. De stelling van de raadsman dat de contante opnames zijn aangewend voor kosten van levensonderhoud is evenmin met stukken onderbouwd. Daarbij overweegt de rechtbank – indien zij zou uitgaan van het door de raadsman geschetste scenario – dat ook een gemiddeld bedrag van € 350,-- per maand voor een vierpersoonsgezin geenszins aannemelijk is, gelet ook op het uitgavenpatroon van [verdachte 5] en [medeverdachte 5] zoals dit uit het dossier naar voren is gekomen. In de door de raadsman gemaakte rekensom zijn bovendien niet alle uitgavenposten meegenomen. Als voorbeeld noemt de rechtbank dat er in deze rekensom geen rekening wordt gehouden met vakanties, terwijl [verdachte 5] volgens de verklaring van [verdachte 6] [54] een huis in Marbella heeft en [verdachte 5] in ieder geval eenmaal op vakantie is gegaan voor een bedrag van € 3.141,--.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat [verdachte 5] zich tezamen en in vereniging met [medeverdachte 5] schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen van de geldbedragen, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte 5] het hem onder feit 6 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Wel zal de rechtbank [verdachte 5] partieel vrijspreken van het onder sub e ten laste gelegde gewoontewitwassen van een contante betaling omtrent een Audi A6 voorzien van kenteken [kenteken 6] , omdat daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
5.2.5
Zaakdossier 3C
Witwassen
Ten aanzien van [verdachte 9] (feit 3)
Uit onderzoek naar de bankrekening van de rechtspersoon [bedrijf 30] [55] zijn onder meer de volgende geldstromen naar voren gekomen:
  • Op 6 september 2012 werd € 11.000,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd er € 10.650,-- overgemaakt naar [bedrijf 31] te Hong Kong;
  • Op 15 oktober 2012 werd, in vier delen, € 13.000,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd € 13.000,-- overgeschreven naar [bedrijf 31] te Hong Kong;
  • Op 16 oktober 2012 werd, in vier delen, € 13.000,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd € 13.000,-- overgeschreven naar [bedrijf 31] te Hong Kong;
  • Op 17 oktober 2012 werd, in twee delen, € 13.780,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd € 12.700,-- overgemaakt naar [bedrijf 31] te Hong Kong;
  • Op 11 december 2012 werd, in drie delen, € 12.080,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd € 12.000,-- overgemaakt naar [bedrijf 32] ;
  • Op 12 december 2012 werd, in drie delen, € 11.900,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 30] . Dezelfde dag werd € 9.900,-- overgemaakt naar [bedrijf 32] .
Uit onderzoek naar de bankrekening van de rechtspersoon [bedrijf 33] [56] zijn onder meer de volgende geldstromen naar voren gekomen:
  • Op 11 december 2012 werd, in drie delen, € 12.800,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 33] . Dezelfde dag werd € 12.000,-- overgemaakt naar [bedrijf 32] ;
  • Op 12 december 2012 werd, in drie delen, € 11.900,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 33] . Dezelfde dag werd € 11.900,-- overgemaakt naar [bedrijf 32] ;
  • Op 20 december 2012 werd € 11.875,24 teruggeboekt (in verband met een foute tenaamstelling op de overboeking). Op 2 januari 2013 werd wederom geprobeerd
Ten tijde van de stortingen was [medeverdachte 6] eigenaar van [bedrijf 30] . [medeverdachte 6] was tevens rekeninghouder van de bankrekening van [bedrijf 30] . Opvallend gegeven is dat de rechtspersoon [bedrijf 30] met ingang van 1 november 2012 is opgeheven, [57] terwijl er na deze datum gebruik is gemaakt van de rekening.
Sinds 2 juli 2010 is [bedrijf 35] de enig aandeelhouder en directeur van [bedrijf 33] . Van [bedrijf 35] is [verdachte 1] de enig aandeelhouder en directeur. [58] Per 7 november 2012 is [medeverdachte 6] bestuurder van [bedrijf 33] . Daarnaast is [medeverdachte 6] per begin december 2012 rekeninghouder van de bankrekening van [bedrijf 33] . [59]
In de woning van [verdachte 9] zijn onder het tapijt van de woonkamer elf stortingsbewijzen aangetroffen. [60] De bedragen variëren van € 1.460,-- tot € 4.470,-- en de stortingsbewijzen komen overeen met stortingen die zijn gedaan op 11 en 12 december 2012.
Op 1 oktober 2012 heeft [medeverdachte 7] een e-mailbericht ontvangen van [bedrijf 36] waaruit blijkt dat er een betaling moest worden gedaan van € 10.207,77 voor een container met 11.440 kilogram Alpha Acetyl en Edta-4N, bestemd voor het bedrijf [bedrijf 33] . [61] Getuigen [medeverdachte 8] , [getuige 9] en [medeverdachte 10] (respectievelijk directeur, administratief medewerkster en creditcontroller bij [bedrijf 37] en betrokken bij deze betaling) bevestigen allen dat dit bedrag contant is betaald. [62]
[medeverdachte 6] heeft verklaard [63] dat hij met [medeverdachte 7] en met ‘ene [verdachte 9] uit Leiden’ in december 2012 naar de ING bank in Leiden is geweest. [medeverdachte 7] en [verdachte 9] hadden geld gestort op hun eigen rekening, maar er zat een daglimiet op hun rekeningen. Aangezien er meer geld moest worden overgemaakt naar Hong Kong hadden zij [medeverdachte 6] hiervoor gevraagd. Het geld zou bedoeld zijn voor de import van aggregaten en het was afkomstig van [verdachte 9] . [verdachte 9] had een papiertje bij zich waarop stond waar het geld heen moest. [medeverdachte 7] heeft tegen [medeverdachte 6] gezegd dat het overmaken kon, omdat het onder een bepaald bedrag bleef.
Op 15 oktober 2012 was dit hetzelfde verhaal, aldus [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] heeft toen zijn zorgen geuit, omdat het te storten geld van in totaal ongeveer € 13.000,-- bestond uit briefjes van 20 euro en zat in een soort toilettas.
Met betrekking tot de stortingen en overboekingen op 16 oktober 2012 heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij daar niet bij was, maar dat [medeverdachte 7] zijn bankpas had. [medeverdachte 7] was altijd met [verdachte 9] met betrekking tot ‘die betalingen aan Hong Kong’ en [medeverdachte 7] en [verdachte 9] zijn zelfs tezamen aan de deur van [medeverdachte 6] geweest om de bankpas op te halen. Ook heeft [medeverdachte 6] weleens zijn tan-codes naar [medeverdachte 7] ge-sms’t.
Over de stortingen op 11 december 2012 op de bankrekening van [bedrijf 33] heeft [medeverdachte 6] verklaard dat [verdachte 9] het geld had in briefjes van 50 euro. Begin december heeft [verdachte 9] de telefoon en het bankpasje van [medeverdachte 7] gekregen.
[medeverdachte 6] denkt dat [verdachte 9] de stortingen op 12 december 2012 zelf heeft gedaan, want daar was [medeverdachte 6] zelf niet bij.
Over de teruggeboekte storting op 20 december 2012 heeft [medeverdachte 6] verklaard dat het bankrekeningnummer verkeerd was en dat hij het bedrag heeft overgemaakt om [medeverdachte 7] te helpen.
Met betrekking tot de betaalde inklaringskosten heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij samen met [medeverdachte 7] en [verdachte 9] naar Rotterdam is gereden, maar dat hij in zijn eigen auto buiten heeft staan wachten tot [medeverdachte 7] en [verdachte 9] weer naar buiten kwamen.
In zijn verhoor op 23 juli 2013 [64] vult [medeverdachte 6] zijn eerdere verklaring als volgt aan. Hij herkent ‘ [verdachte 9] ’ als [verdachte 9] op een aan hem getoonde foto. Verder heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij met [medeverdachte 7] en [verdachte 9] diverse betalingen heeft verricht in Uithoorn, Leiden en Nieuw-Vennep. Toen [medeverdachte 7] vast zat (de rechtbank begrijpt: vanaf 10 december 2012), moest [medeverdachte 6] samen met [verdachte 9] in Amstelveen een betaling verrichten voor Hong Kong. De bij [verdachte 9] aangetroffen stortingsbewijzen hebben betrekking op stortingen die [medeverdachte 6] samen met [verdachte 9] heeft gedaan net nadat [medeverdachte 7] vast zat. [verdachte 9] kwam dan met het geld naar de ING bank. In totaal zijn er vijf of zes transacties naar Hong Kong gedaan. Per keer bedroeg dit ongeveer € 20.000,- à
€ 30.000,-. Over de wijze van betalen heeft [medeverdachte 6] verklaard: “Bij de geldontvangstautomaat van de bank stak ik de betaalpas van [bedrijf 33] in de automaat. Dan gaat er zo'n luikje open. [verdachte 9] stopte dan het geld erin. Dan krijg je een stortingsbewijs uit de muur en [medeverdachte 7] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 7] ) of [verdachte 9] hield deze bij zich. Dan liepen we met zijn drieën naar een computer van de bank en daar werd er geld overgemaakt naar Hong Kong.”
[medeverdachte 7] heeft verklaard [65] dat het geld rechtstreeks op de rekening van [bedrijf 33] werd gestort door [medeverdachte 6] en dat [verdachte 9] en [medeverdachte 7] hierbij aanwezig waren. In totaal moest er € 45.000,-- euro worden overgemaakt en [verdachte 9] heeft het geld in drie verschillende bedragen en verdeeld over meerdere dagen aan [medeverdachte 6] gegeven.
Verder heeft [medeverdachte 7] verklaard dat hij samen met [verdachte 9] en [medeverdachte 6] naar de haven van Rotterdam is gereden om de inklaringskosten van de container te betalen. Deze kosten bedroegen ongeveer € 11.000,-- en het geld kreeg [medeverdachte 7] van [verdachte 9] overhandigd. [medeverdachte 7] heeft vervolgens de inklaringskosten betaald met het geld. Hierbij zijn [verdachte 9] en [medeverdachte 6] mee naar binnen gegaan, aldus [medeverdachte 7] . Bij het uiteindelijke openen van de container zag [medeverdachte 7] dat er geen aggregaten in de container zaten maar zakken met daarin een poeder.
Over zijn inkomen heeft [verdachte 9] op 28 mei 2015 verklaard dat hij de laatste paar jaar zijn geld heeft verdiend met venten. Daar kon hij de ene keer wel en de andere keer niet van rondkomen. De gemiddelde inkomsten hieruit konden de ene keer € 200,-- per week en soms ook € 400,-- à € 500,-- per week zijn. [66]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [verdachte 9] in vereniging zowel de stortingen op de rekeningen van [bedrijf 30] en [bedrijf 33] als de contante betaling van de inklaringskosten heeft gedaan. Voorts kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat [verdachte 9] de persoon was die de grote geldbedragen heeft aangeleverd alvorens deze werden gestort. Gelet op de discrepanties tussen het inkomen dat [verdachte 9] blijkens zijn eigen verklaring heeft genoten en de grote contante stortingen, zoals die zijn gebleken uit reeds genoemde bewijsmiddelen, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vermoeden van witwassen. De rechtbank weegt eveneens mee dat het contante geld blijkens de verklaring van [medeverdachte 6] eenmaal werd aangeleverd in een toilettas, dat [medeverdachte 7] tegen [medeverdachte 6] heeft gezegd dat ze telkens onder een bepaald bedrag dienden te blijven om niet op te vallen en dat het geld bedoeld zou zijn voor de aanschaf van aggregaten, terwijl is gebleken dat de container deze niet bevatte.
Hieruit volgt dat het aan [verdachte 9] is om hiervoor een (niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke) verklaring te verstrekken.
[verdachte 9] heeft aanvankelijk geen verklaring willen geven. Over de stortingsbewijzen heeft [verdachte 9] verklaard dat hij hier niets mee te maken heeft en dat ze misschien wel door de politie in de woonwagen zijn gelegd. In zijn verhoor op 20 augustus 2013 heeft [verdachte 9] verklaard dat de verklaringen van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] tegenstrijdig zijn en dat zij mogelijk hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
Eerst ter terechtzitting zijn er namens [verdachte 9] stukken overgelegd waaruit volgens de raadsman indirect blijkt dat [verdachte 9] voldoende inkomsten heeft genoten. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat [verdachte 9] niet beschikt over bankafschriften vanaf 2010, aangezien deze door het openbaar ministerie in beslag zijn genomen. Het openbaar ministerie heeft ook geen bank- en inkomensanalyse betreffende [verdachte 9] overgelegd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de door de verdediging aangeleverde stukken is op geen enkele wijze af te leiden dat het door [verdachte 9] gestorte geld geen criminele herkomst heeft, aangezien de stukken zien op de jaren ver voor en na de ten laste gelegde periode. Evenmin blijkt uit deze stukken dat [verdachte 9] in de periode voorafgaand aan de ten laste gelegde periode inkomsten van dusdanige omvang heeft genoten dat hij een dergelijk vermogen heeft kunnen opbouwen. Met betrekking tot de stelling van de raadsman dat de administratie van [verdachte 9] (die zag op het jaar 2012) in beslag is genomen, overweegt de rechtbank dat dit op geen enkele wijze is gebleken noch dat deze stelling door iets is onderbouwd. Door of namens [verdachte 9] is derhalve onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gestorte geldbedragen een legale herkomst hebben.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat [verdachte 9] zich tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen van de geldbedragen, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte 9] het hem onder feit 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank merkt daarbij op dat zij met betrekking tot de stortingen op de rekening van [bedrijf 30] in haar rekensom tot een hoger bedrag komt dan is ten laste gelegd. Derhalve zal de rechtbank ten aanzien van deze stortingen ‘geldbedragen’ bewezen verklaren.
5.2.6
Zaakdossier 4D
Vermeende valsheid rondom werkzaamheden
Ten aanzien van [verdachte 5] (feit 11)
Tijdens de doorzoeking op 30 juli 2013 van het kantoor van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 13] te Leiderdorp, zijn onder meer de volgende facturen aangetroffen:
  • Factuur nr. 12-197 van [bedrijf 1] van 10 september 2012, Oudshoorn Alphen aan den Rijn voor aangenomen werk, te weten het verwijderen van een dakopbouw/installatie voor € 32.368,--;
  • Factuur nr. 12-131 van [bedrijf 1] van 12 april 2012, Project Groenoord Hallen Leiden, het herstellen van belending aan het Plaza gebouw, voor € 31.237,50;
  • Factuur nr. 12-107 van [bedrijf 1] van 12 april 2012, Project Groenoord Hallen Leiden, verwijderen dakleer, voor € 29.750,--;
  • Factuur nr. 12-175 van [bedrijf 1] van 12 april 2012, Project Groenoord Hallen, plaatsen anti- inbraak schutting circa 210 meter, voor € 14.280,--;
  • Factuur nr. 12-143 van [bedrijf 1] van 12 april 2012, Project R.E.T. Rotterdam, herstel werkzaamheden aan de waterkering, voor € 27.548,50;
  • Factuur nr. 93 van [bedrijf 39] van 27 september 2012, Project Verzetlaan te Gouda, stripwerk flatwoning, voor € 31.535,--;
  • Factuur nr. 2012144 van [bedrijf 2] van 24 oktober 2012, Werk RDM Rotterdam, herstelwerkzaamheden, voor € 35.816,--;
  • Factuur nr. 2012158 van [bedrijf 2] van 3 december 2012, Project Kaiserstraat te Leiden, verwijderen en veiligstellen kunstwerken en dichtzetten ramen, voor € 23.716,--.
Nadat de projectadministratie van de projecten 5459 (Oudshoorn Alphen aan den Rijn), Groenoord Hallen Leiden en RET Rotterdam door de politie is geraadpleegd, is de naam van [bedrijf 1] in zijn geheel niet uit de administratie naar voren gekomen. Dat wil zeggen dat er geen correspondentie met betrekking tot [bedrijf 1] is aangetroffen in de projectadministraties van bovenstaande projecten. [68]
Voorts is er tijdens de doorzoeking bij [bedrijf 38] geen verdere correspondentie met betrekking tot [bedrijf 39] aangetroffen. [69]
Na de projectadministratie van de projecten 5676 Project Kaiserstraat Leiden en RDM Rotterdam te hebben geraadpleegd, is de naam van [bedrijf 2] evenmin uit de administratie naar voren gekomen. Dat wil zeggen dat er geen correspondentie omtrent [bedrijf 2] is aangetroffen in de projectadministraties van bovenstaande projecten. [70]
[bedrijf 38] is op 20 november 1989 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Sinds 18 juli 2001 is [medeverdachte 11] bestuurder van [bedrijf 38] . Enig aandeelhouder is [bedrijf 40] [71]
[bedrijf 1] is een besloten vennootschap die is opgericht op 28 augustus 2009. De bestuurder was vanaf die datum [bedrijf 41] . In de periode van 21 maart 2012 tot 2 november 2012 was [medeverdachte 2] als directeur (en voor een gedeelte van deze periode eveneens als aandeelhouder) betrokken bij [bedrijf 41] . Vanaf 1 april 2012 tot en 23 mei 2012 was naast [medeverdachte 2] ook [medeverdachte 4] directeur van [bedrijf 41] . Hieruit volgt dat [medeverdachte 2] als bestuurder van [bedrijf 1] formeel verantwoordelijk was voor de factuur met nummer 12-197 en dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] als bestuurders van [bedrijf 1] formeel verantwoordelijk waren voor de facturen met nummers 12-131, 12-107, 12-175 en 12-143. Per 1 maart 2012 is [bedrijf 1] uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel. Op deze datum zijn de activiteiten van [bedrijf 1] overgedragen aan [bedrijf 42] Vanaf 2 november 2011 was [medeverdachte 2] bestuurder van [bedrijf 42] Opvallend gegeven is dat er ook na de uitschrijving van [bedrijf 1] bedragen zijn gefactureerd onder de naam [bedrijf 1] . [72]
[bedrijf 3] is een besloten vennootschap die is opgericht op 10 augustus 2010. Vanaf 29 augustus 2012 was de bestuurder/directeur en enig aandeelhouder: [bedrijf 43] . In de periode van 26 juli 2012 tot 8 oktober 2012 was [betrokkene 2] bestuurder van deze stichting. In de periode van 29 augustus 2012 tot en met 2 november 2012 was [medeverdachte 4] betrokken bij deze stichting waarbij hij vanaf 8 oktober 2012 bestuurder was. Hieruit volgt dat [betrokkene 2] (via de stichting) formeel verantwoordelijk was voor [bedrijf 3] ten tijde van de factuur. [73]
[bedrijf 2] is op 15 juni 2011 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Vanaf 14 juni 2011 tot 7 september 2011 is [medeverdachte 12] als bestuurder van [bedrijf 2] in functie. Voorts waren [verdachte 4] (in de periode van 17 augustus 2011 tot 30 november 2012) en [betrokkene 2] (in de periode van 16 augustus 2012 tot 6 december 2012) als bestuurders betrokken bij [bedrijf 2] . Hieruit volgt dat [betrokkene 2] formeel verantwoordelijk was voor de factuur met nummer 2012158. [74]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij de facturen van [bedrijf 1] aan [bedrijf 38] nooit heeft gezien en deze niet kent. Hij ontkent op enig moment te hebben gefactureerd namens [bedrijf 1] . [medeverdachte 4] verklaarde verder dat [verdachte 4] hem had gevraagd directeur te worden van [bedrijf 41] . Daar zou hij vervolgens geld voor krijgen, maar dat heeft [medeverdachte 4] nooit gehad. [medeverdachte 4] verklaart niet te weten dat [bedrijf 1] een onderdeel was van [bedrijf 41] . [75] Over de factuur van [bedrijf 39] heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij deze nog nooit gezien heeft en er ook niets vanaf weet. Hij ontkent dat hij de factuur heeft opgemaakt of dat hij de handgeschreven verandering van het banknummer heeft geschreven. [76]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de facturen van [bedrijf 1] aan [bedrijf 38] niet heeft opgemaakt, maar dat [medeverdachte 4] daarvoor verantwoordelijk was. Zelf heeft hij de facturen nooit gezien en het bedrijf [bedrijf 38] kent hij niet. Het project Groenoord Hallen kent hij ook niet. [medeverdachte 2] heeft [bedrijf 41] verkocht aan [medeverdachte 4] na bemiddeling door [verdachte 4] . [77]
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij [bedrijf 3] op 8 oktober 2012 heeft verkocht aan [medeverdachte 4] . Hij kan niets vertellen over de factuur van [bedrijf 3] naar [bedrijf 38] . Het is geen factuur van [betrokkene 1] , onder geen voorwaarde. Hij “kent het hele gebeuren niet” en zowel het logo op de factuur als het bedrijf [bedrijf 38] zijn hem onbekend. De factuur heeft hij niet opgesteld. [78]
Over [bedrijf 2] heeft [betrokkene 1] verklaard dat hij een paar dagen bestuurder is geweest. Verder heeft hij verklaard dat hij niets weet van de boekhouding van [bedrijf 2] , omdat die hem nooit is aangeleverd. Met betrekking tot de factuur van 24 oktober 2012 met nummer 2012144 heeft [betrokkene 1] verklaard dat dit hem niets zegt en dat hij deze niet heeft opgemaakt. Met betrekking tot de factuur van 3 december 2012 met nummer 2012158 heeft [betrokkene 1] gelijkluidend verklaard: “Ik heb deze factuur niet opgemaakt. Mij zegt deze factuur niks. [bedrijf 38] heeft voor mij die klus niet gedaan. Ik ken [bedrijf 38] ook niet. De factuur lijkt mij valselijk opgemaakt.” [79]
[verdachte 4] heeft eveneens verklaard dat hij de facturen van [bedrijf 2] aan [bedrijf 38] niet eerder heeft gezien. Voorts heeft hij hiervoor geen geld zien binnenkomen via de rekening van [bedrijf 2] . [80]
[medeverdachte 11] heeft op 30 juli 2013 verklaard dat hij de directeur is van [bedrijf 38] . Alleen hij en de boekhouder ( [getuige 5] ) kunnen op de rekening van [bedrijf 38] kijken. [medeverdachte 4] heeft hij nooit persoonlijk ontmoet. De afspraken met onderaannemers legt hij niet vast, maar de bedragen onthoudt hij wel.
[medeverdachte 11] verklaarde dat hij niet weet wie er achter [bedrijf 3] zit en heeft in zijn verhoor aangegeven dat hij moet nazoeken waarom [bedrijf 3] niet in de projectadministratie voorkomt.
Ten aanzien van [bedrijf 2] heeft [medeverdachte 11] verklaard dat hij [bedrijf 2] niet kent. Hij moet uitzoeken waar de opgave van de werkzaamheden zich in de administratie bevindt. Met [medeverdachte 13] spreekt [medeverdachte 11] niet over betalingen. [81]
[medeverdachte 11] heeft op 12 augustus 2013 verder verklaard dat [medeverdachte 13] de uitvoerder was van het project aan de Kaiserstraat te Leiden. Het is goed mogelijk dat de factuur niet is gestempeld, omdat dit niet altijd gebeurt. Het werk is geleverd, al weet [medeverdachte 11] niet of [bedrijf 2] dat heeft gedaan. [bedrijf 2] kent [medeverdachte 11] zoals eerder gezegd niet.
Van [bedrijf 1] weet [medeverdachte 11] dat het een uitzendbureau is dat met hem contact heeft opgenomen. [medeverdachte 13] heeft in het project RET Rotterdam gezeten. Dat [bedrijf 1] niet in de projectadministratie naar voren is gekomen, komt omdat het onderaannemers zijn. Met betrekking tot het project Groenoord Hallen is [bedrijf 1] niet in het bestek naar voren gekomen, omdat leveranciers daar nooit in staan. Wederom heeft [medeverdachte 11] de toezegging gedaan dat hij het ging uitzoeken. [82]
De rechtbank stelt vast dat – ondanks dat [medeverdachte 11] meermalen heeft toegezegd bepaalde zaken uit te zoeken in de administratie – [medeverdachte 11] geen antwoord heeft gegeven op de vraag waarom bepaalde zaken met betrekking tot [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 39] niet in de administratie voorkwamen.
Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onaannemelijk dat de werkzaamheden die vermeld staan op de facturen aan [bedrijf 38] , daadwerkelijk zijn uitgevoerd door de op de factuur vermelde rechtspersonen.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of [verdachte 5] deze facturen heeft opgemaakt/vervalst of laten opmaken/vervalsen, al dan niet in vereniging, dan wel (cumulatief/alternatief) of [verdachte 5] deze facturen, al dan niet in vereniging, heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of behoorde te vermoeden dat deze facturen bestemd waren voor gebruik als waren zij echt.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de analyse van de bankafschriften, bezien in samenhang met de getapte telefoongesprekken, blijkt dat [medeverdachte 13] op 31 oktober 2012 aan [verdachte 5] vraagt hem het goede nummer te sms-en, omdat er geld teruggestort wordt. [verdachte 5] antwoordt: “hij krijgt het terug gestort”. Op een overzicht van de betalingen van [bedrijf 38] is te zien dat op die dag een bedrag van € 31.535,-- (vanaf de rekening van [bedrijf 39] ) wordt betaald, onder vermelding van factuurnummer 93 27-09-2012, en vervolgens wordt teruggestort. De reden voor de terugstorting is dat het oorspronkelijk gebruikte rekeningnummer onbekend is. Vervolgens wordt € 31.535,-- op 1 november 2012, onder vermelding van hetzelfde factuurnummer 93 27-09-2012, vanaf [bedrijf 38] naar een ander rekeningnummer gestort. [83]
De rechtbank is van oordeel dat de betrokkenheid van [verdachte 5] vaststaat bij de factuur 93 van 27 september 2012 (inhoudende dat [bedrijf 38] aan [bedrijf 3] een bedrag van € 31.535,-- diende te betalen voor het door [bedrijf 3] uitgevoerde sloopwerk aan een flatwoning). Gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven gesprek, het terugstorten van het bedrag op dezelfde dag als dat gesprek en het vervolgens storten van dat bedrag op een ander rekeningnummer, kan het niet anders zijn dan dat dit gesprek tussen [medeverdachte 13] en [verdachte 5] zag op het bedrag van € 31.535,--. [verdachte 5] moet derhalve op de hoogte zijn geweest van de oorspronkelijke betaling en, gelet op het feit dat hij door [medeverdachte 13] benaderd werd, ook een belang hebben gehad bij die betaling. Kennelijk is de storting in tweede instantie gedaan op een door [verdachte 5] opgegeven rekeningnummer. [verdachte 5] moet daarmee ook geweten hebben dat het bedrag van € 31.535,-- niet aan de op de factuur vermelde uitvoerder van het werk werd overgemaakt. [verdachte 5] had aldus wetenschap dat de op de factuur vermelde gegevens niet overeenkwamen met de werkelijkheid. Daar komt bij dat [verdachte 5] geen verklaring heeft willen geven over deze transactie.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
Gelet op het bovengenoemde komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte 5] , in vereniging met een ander, de factuur als genoemd onder sub f in zijn tenlastelegging, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te vermoeden dat deze factuur bestemd was om – kort gesteld – voor echt door te gaan. De rechtbank heeft echter, op grond van het dossier, niet kunnen vaststellen dat [verdachte 5] , direct of indirect, betrokken is geweest bij het opstellen van deze factuur.
De rechtbank ziet in het dossier verder onvoldoende aanknopingspunten om betrokkenheid van [verdachte 5] bij de overige facturen wettig en overtuigend bewezen te achten. Hetgeen uit de tapgesprekken naar voren komt, is daarvoor niet specifiek genoeg. Het aantreffen van de naam “ [verdachte 5] ” aan de binnenzijde van een groene map waarin twee facturen van [bedrijf 38] waren opgeborgen, is dat evenmin. In zoverre zal (partiële) vrijspraak volgen.
5.2.7
Zaakdossier 4B
Vermeende valsheid rondom de zeefinstallatie
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 5), [verdachte 5] (feit 9) en [verdachte 8] (feit 5)
In de relatief korte tijd van een tweetal weken wordt een zeefinstallatie, aangeduid als ‘Warrior 140 Terex’, door een aantal vennootschappen verhandeld. De installatie wordt verkocht door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] die deze installatie vervolgens verkoopt aan [bedrijf 38] B.V. (hierna: [bedrijf 38] ). [bedrijf 38] verkoopt de installatie vervolgens aan de in België gevestigde [bedrijf 9] . Deze laatste transactie betreft een intracommunautaire levering waarover geen BTW afgedragen wordt (BTW verlegd), maar waarover [bedrijf 38] wel de BTW heeft teruggevorderd van de Nederlandse Belastingdienst. Verder valt op dat zowel [bedrijf 1] als [bedrijf 4] gevestigd waren op het [adres 7] . [bedrijf 4] is later gevestigd op de [adres 14] te Rotterdam. In verband met deze transacties is de verdenking dat [verdachte 5] daarover direct contact onderhoudt met medeverdachte [medeverdachte 13] , medewerker van [bedrijf 38] , en [medeverdachte 13] vervolgens medeverdachte [medeverdachte 11] aanstuurt. Er wordt vermoed dat aan de andere kant [verdachte 5] contact heeft met [verdachte 3] .
Met betrekking tot een drietal facturen en een tweetal vrachtbrieven (CMR’s) die betrekking hebben op deze transacties met de zeefmachine is het verwijt dat deze valselijk zijn opgemaakt. Het gaat daarbij meer specifiek om de factuur van [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] (€ 118.580,--, inclusief BTW), de factuur van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] (€ 123.420,--, inclusief BTW) en die van [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] (€ 106.000,-- zonder BTW). De vrachtbrieven/CMR’s zien op het vervoer van de installatie van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] en van [bedrijf 38] naar [bedrijf 9] .
Uit een analyse van bankrekeningen blijkt dat er op 18 januari 2013 een drietal betaling van in totaal € 123.420,-- wordt gedaan door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] [84] . [medeverdachte 11] , directeur van [bedrijf 38] , heeft verklaard dat de betalingen aan [bedrijf 4] zijn gedaan voor een zeefinstallatie. [medeverdachte 11] heeft ook verklaard dat de zeefinstallatie was bedoeld voor het zeven van 18.000 ton ballast, maar dat de machine niet goed was. Via een soort marktplaats heeft hij een koper voor de machine gevonden en dat was [verdachte 8] , de voormalig zaakvoerder van [bedrijf 9] . Over de betaling door [bedrijf 9] heeft [medeverdachte 11] verklaard dat deze via de G-rekening van [bedrijf 38] is gelopen. [85]
[bedrijf 4] heeft na ontvangst van de betaling door [bedrijf 38] € 118.580,-- betaald aan [bedrijf 1] voor de zeefinstallatie. De betalingen komen overeen met de bedragen die zijn vermeld op de facturen. [86]
Op de [adres 7] te Rucphen is een USB-stick in een bloempotje gevonden. Daarop is een bestand met de tekst van een factuur van [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] aangetroffen met betrekking tot de zeefinstallatie. Op die factuur is vermeld ‘Zeef installatie’en ‘Type Warrior 140 Terex’, het serienummer en als koopprijs € 98.000,-- met € 20.580,-- aan BTW, tezamen € 118.580,--. De factuur met nummer 13-100 heeft als datum 9 januari 2013. De factuur is gestempeld ‘Betaald p. bank 18 JAN. 2013’, met paraaf. [87]
Een aantal telefonische gesprekken op 10 januari 2013 tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] wordt in verband gebracht met deze transacties van de zeefmachine. In het gesprek van 16:18 uur zegt [verdachte 5] “Hij betaalt honderd een en twintig” – de andere persoon is niet te verstaan, [verdachte 5] vervolgt “Maar dan krijg die dan, ja ja, dan krijgt die dan een en twintig van de dingen nog. Dan krijgt hij dertig vijfhonderd erbij, zo moet je het zien. Ja”. De onbekende man waarvan wordt vermoed dat het [medeverdachte 13] is, antwoordt: “..dan hou je niets over”. [verdachte 5] : “Jawel, ja hij factureert toch honderd rooie uit, heb je nog eenentwintig rooitjes van de BTW…”
[medeverdachte 13] : “ken het niet gewoon één”
[verdachte 5] : “Ja dat moet ik overleggen. Bel je zo even terug”
[medeverdachte 13] : “en dan nog wat. Hij doet het weer naar die andere toesturen. Naar die dikzak. Die dikzak gaat dan vragen stellen. Begrijp je?”
[verdachte 5] : “is goed ik doe het effe” [88]
Er is van diezelfde dag en tijdstip (16:18 uur) een observatie waarbij [verdachte 5] een onbekende man ontmoet in Novotel te Breda die later wordt herkend als [verdachte 3] [89] . Door het observatieteam wordt het volgende gesprek om 16:30 uur opgevangen:
[verdachte 5] : "We doen 100.000, je geeft hem dan 35 dat heeft hij dik verdiend"
[verdachte 5] : "We doen 121.000 euro en 60.000 euro en je moet hem dan maar die 40 geven”
NN2: “Ik heb dinsdag om 11:00 uur weer een gesprek. Mijn GSM is leeg, mag ik jou gsm even hebben”
[verdachte 5] : "geeft het nummer maar”
NN2: " [telefoonnummer 1] "
[verdachte 5] : "Een investering van 250.000 euro
NN2: Hoe snel kan jij leveren.
[verdachte 5] : "80.000 liter”
NN2: "We zijn knettergek” [90]
De factuur van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] – ook aangetroffen op een computer in gebruik bij [verdachte 4] op de [adres 7] 1 te Rucphen [91] – heeft als datum 11 januari 2013 en vermeldt een verkoopprijs van € 102.000,-- en een bedrag aan BTW van € 21.420,--, tezamen
€ 123.420,--. De factuur is gestempeld ‘BETAALD PER BANK 18 JAN 2013’. [medeverdachte 4] is vermeld als contactpersoon. [92]
Die dag vinden de volgende gesprekken plaats tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] .
Om 10:38 uur:
[verdachte 5] : ik zag dat jij mij had gebeld.
[medeverdachte 13] : ja ik had jou gebeld, is het nog geregeld?
[verdachte 5] : als het goed is wel.
[medeverdachte 13] : dus gewoon 1 apparaat naar hem toe
[verdachte 5] bevestigt dit.
[medeverdachte 13] : want hij kwam daar weet je, ging die man, die dikke, ging weer vragen stellen. Weet je wel. Die moet je helemaal vergeten dat ding.
[verdachte 5] : ik ga hem zo even bellen. [93]
In de gesprekken daarna om 10:54 uur en 13:08 uur (11 januari 2013) wordt bevestiging gevraagd over een e-mailadres en de ontvangst van – vermoedelijk – stukken die betrekking hebben op de transactie met de zeefmachine. [94]
Om circa 10:54 uur wordt gevraagd naar een e-mail. Vervolgens wordt op 10:58 uur het emailadres van [medeverdachte 11] – [emailadres 1] – via een sms-bericht door [verdachte 5] ontvangen. Een minuut later volgt een bevestigde reactie van [verdachte 5] aan [medeverdachte 13] : “ik heb ‘m [medeverdachte 13] ”. Vervolgens geeft [medeverdachte 13] om 13:08 uur een bevestiging aan [verdachte 5] : “Ja hij heeft me net gebeld dat ie het binnen hebt”.
Daarna volgt om 13:59 uur een gesprek over toezending van facturen:
[medeverdachte 13] : Hij hebt goede nou, maar ze blijven nou dingen sturen. Van allerlei
soorten facturen weet ik veel wat.
[verdachte 5] : Oh.
[medeverdachte 13] : Het moet stoppen met sturen van allerlei soorten machines en dingen
weet ik veel allemaal. Er liggen iets van drie dingen aan facturen
binnen.
[verdachte 5] : Je pakt er gewoon eentje uit wat we afgesproken hebben.
[medeverdachte 13] : Ja, maar je moet nou stoppen met sturen met rotzooi.
[verdachte 5] : Is goed. [95]
Op de aangetroffen vrachtbrief/CMR voor het transport van [bedrijf 4] naar [bedrijf 38] staat geen omschrijving van het vervoerde goed vermeld. Als plaats van oorsprong is vermeld ‘Rotterdam (NL)’; als plaats van aflevering is vermeld ‘Hazerswoude (NL)’; als vervoerder is vermeld ‘ [bedrijf 44] ’. De vrachtbrief is gedagtekend 17 januari 2013 te Rotterdam. Als kenteken van de vervoerder is vermeld ‘ [kenteken 1] ’. Voor de ontvangst van het goed bevat de vrachtbrief een stempel van [bedrijf 38] en een handtekening. [96]
Eveneens op 17 januari 2013 om 11:18 uur vindt het volgende gesprek plaats tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] :
[verdachte 5] : Je probeert toch het beste voor die man.
[medeverdachte 13] : Ja, maar ken je nou begrijp je heb je dat niet. En dan heb je de
papieren niet en dan denkt hij van he ik wacht eerst effe af tot ik de
papieren heb.
[verdachte 5] : Nee, maar dat moet je anders zien pik. Die papieren die heeft
hij. Na afloop krijgt hij de ritpapieren. Dat is altijd. Dat krijg je
nooit van te voren, maar ik kan dat wel regelen voor hem, maar dat moet je
gewoon tegen hem zeggen zo. En ik kan papieren van hier naar Tokio, maar
wat niet goed is is niet goed he.
[medeverdachte 13] : Nee de gevolgen weet je wat daarna komt weet je dat je een beetje
vertrouwen aan hem geeft.
[verdachte 5] : Als je aan hem zegt dan krijgt hij gewoon morgen of vandaag.
[medeverdachte 13] : Ja ik zeg gewoon dat ie ze vandaag krijgt.
[verdachte 5] : Ja.
[medeverdachte 13] : Als jij ze dan vandaag regelt dan zeg ik van dan komt het vandaag
komt het allemaal goed. [97]
[getuige 4] van vervoerder [bedrijf 44] in Terborg heeft verklaard het transport van [bedrijf 4] naar [bedrijf 38] niet te kennen en dat de vrachtwagen/oplegger voorzien van het met kenteken [kenteken 1] niet aan hem toebehoort; hij had nooit zaken gedaan met [bedrijf 4] en was niet bekend met [bedrijf 38] [98] .
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij de vervoerder van de zeefinstallatie [getuige 4] van [bedrijf 44] niet kent. Verder verklaarde hij dat de zeefmachine wel was geleverd en hij had getekend voor ontvangst. [99]
Bij [bedrijf 38] is een factuur van 11 januari 2013 van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] aangetroffen. De factuur had nummer 130102 en bedroeg €123.420.--. In de beschrijving was opgenomen dat het zag op de verkoop van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] van een Zeefinstallatie type Warrior 140 Terex. [100]
Bij de doorzoeking op de [adres 7] 1 te Rucphen wordt in de computer die in gebruik is bij [verdachte 4] aangetroffen de factuur van [bedrijf 4] aan [bedrijf 38] , met in de omschrijving “Zeef installatie. Type Warriot 140 Terex” [101]
Op 18 januari 2013 wordt een drietal bedragen van in totaal € 123.420,-- door [bedrijf 38] giraal overgeboekt naar [bedrijf 4] met in de omschrijving factuur 130102. [102]
Na ontvangst van dat bedrag wordt op diezelfde dag € 118.580,-- overgeboekt van [bedrijf 4] naar [bedrijf 1] onder vermelding van factuur 130102 [103]
Gesprekken op 18 januari 2013 tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] worden in verband gebracht met de overboeking van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] :
Gesprek om 10.45 uur:
[verdachte 5] : Laat 'm spoed doen.
[medeverdachte 13] : Ja is goed.
[verdachte 5] : Je kan normaal doen en spoed. Spoed kost geloof ik een
tientje meer ofzo.
Gesprek om 14:01 uur:
[verdachte 5] : Was het nog gelukt?
[medeverdachte 13] : Ja.
[verdachte 5] : Heeft hij het gedaan?
[medeverdachte 13] : Ja.
[verdachte 5] : Oke, dat ga ik even doorgeven
In een e-mail aan [medeverdachte 11] van 21 januari 2013, 13:27 uur met afzender [verdachte 8] is vermeld:
“Ik heb gehoord dat u een terex te koop hebt mag ik weten wat u er voor vraagt en hoeveel uren en welk bouwjaar deze is wij zoeken voor onze belgieche onderneming zoon machine maar willen deze betalen van uit nederland maar factuur op onze belgiche onderneming
mvg
[verdachte 8] ” [104]
Kort na die e-mail vindt om 13:34 uur een telefonisch gesprek plaats tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] . Even voor dit gesprek, namelijk om 13:21 uur, is waargenomen dat [verdachte 5] , [verdachte 9] en [verdachte 3] het Novotel te Breda binnen zijn gegaan.
De tap van het telefoongesprek vermeldt het volgende:
“ [medeverdachte 13] : Hoe oud en hoeveel uur, want dat weet hij niet.
[verdachte 5] : Eh.
[verdachte 5] vraagt aan NN MAN op de achtergrond: Hoe oud is dat
ding. Hoe oud is die die kraan?
NN-man op achtergrond: Hoezo?
[verdachte 5] : En die factuur 2000, 2001, 2002. Wat moet ik zeggen?
Doe maar 2001.
[verdachte 5] : 2001 ja.
[medeverdachte 13] : En hoeveel uur?
[verdachte 5] : Ja dat weet ie toch zelf wel. Hij weet wat ie betaald heeft
wat ie wilt verkopen.
[medeverdachte 13] : Hij vraagt hoeveel uur dat ding gedraaid heeft.
[verdachte 5] vraagt aan NN-man op achtergrond: Hoeveel uur? Duizend (1.000)?
NN-man op achtergrond: dat is een beetje weinig.
[verdachte 5] vraagt aan NN-man op achtergrond: tienduizend (10.000)?
NN-man op achtergrond: je kan beter achtduizend (8.000) uur doen.
[verdachte 5] vraagt dit weer aan NN MAN op de achtergrond.
[verdachte 5] : Achtduizend (8000) uur.
[medeverdachte 13] : achtduizend (8.000) uur.” [105]
Om 13:58 uur (21 januari 2013) wordt dan een e-mail verzonden van [medeverdachte 11] aan [verdachte 8] waarin een zelfde bouwjaar en aantal werkuren voor de installatie zijn vermeld als genoemd in het telefoongesprek tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] :
“Geachte heer [verdachte 8] ,
Het is een Warrior 140 Terex bouwjaar 2001 Serienummer
[serienummer] Aantal werkuren circa 8000 uur, verkeer
din
goede staat.
de vraagprijs is € 106.000
,00 Excl BTW
en Excl transport.
Met vriendelijke groet,
[medeverdachte 11] ” [106]
Een dag later, 22 januari 2013, vindt een aantal gesprekken plaats tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] die in verband worden gebracht met de aankoop van de zeefinstallatie door [bedrijf 9] .
Gesprek om 12:32 uur:
“ [medeverdachte 13] zegt: HIJ zou gisteren contact hebben toch, HIJ heeft geen contact meer gehad he?
[verdachte 5] zegt: oh, dan ga ik hem nou even bellen.
[medeverdachte 13] zegt: Bel mij even terug dan.
[verdachte 5] zegt, okee.”
Gesprek om 13:14 uur:
“ [medeverdachte 13] : Nou weet je wat?
[verdachte 5] : Nee, hij ging er mee bezig nog steeds. Zul je dadelijk wat zien.
[medeverdachte 13] : Oke als ie ermee bezig gaat dan kan ik het doorgeven weet je wel.
[verdachte 5] : Hij is al bezig.
[medeverdachte 13] : Is goed.” [107]
Er volgt dan om 14:25 uur een e-mail van [bedrijf 9] aan [medeverdachte 11] waarin is vermeld:
“De Terex Warrior 140 is accoord voor de prijs van 106.000 euro excl btw.
Faktuur sturen naar [bedrijf 9] . Finance,
[adres 8]
Op faktuur graag type omschrijving, serrienummer, en urenstand.
Vriendelijke groet,
[bedrijf 9] .finance” [108]
Twee dagen later om 14:13 uur is er weer contact tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] waarin onder meer het volgende is gezegd:
[verdachte 5] : Ja, het is eruit. Ik zie 'm later dus hij net een (1) seconde. Alles is eruit.
[medeverdachte 13] : Alles is er nu uit?
[verdachte 5] : Ja. Hij laat me de bankschriften dadelijk zien, dus dan eh.
[medeverdachte 13] : Maar het was niet gisteren eruit he.
[verdachte 5] : Nee, gisteren wat je gezegd hebt.
[medeverdachte 13] : Oke en vandaag is het eruit.
[verdachte 5] : Ja, dat zal je vandaag of morgenochtend wel zien.
[medeverdachte 13] : Nee, dan kan ik zeggen dat het er vandaag uit, hij het net
overgemaakt heb vandaag. [109]
Bij [bedrijf 38] is een ongedateerde factuur aangetroffen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] in verband met de verkoop van de zeefinstallatie. Onder het kopje Machine is vermeld ‘Zeef’ met als omschrijving: ‘Aan u verkocht een Terrex warrior 140 Serie nummer (..) Urenstand circa 8000 uur’. Als prijs is vermeld € 106.000,-- onder vermelding ‘BTW verlegd’. Het vakje met de letters ‘ [medeverdachte 11] ’ bevat een paraaf. [110]
Voor het vervoer van [bedrijf 38] naar [bedrijf 9] is een vrachtbrief/CMR opgesteld met de datum 23 januari 2013. Op de omschrijving staat ‘1 Breker/zeef’. Als plaats van oorsprong is vermeld ‘Hazerswoude dorp (nl)’, als afleveradres ‘Hoogstraten (BE)’. Als Transporteur is vermeld ‘ [bedrijf 45] ’ en als opvolgend vervoerder ‘ [bedrijf 46] ’. Onder afzender is een stempel van [bedrijf 38] opgenomen met een handtekening. Er is onder vervoerder ook een handtekening opgenomen met vermelding van het kenteken [kenteken 7] . Verder is voor ontvangst een stempel van [bedrijf 9] met paraaf opgenomen. [111]
Uit een aantal verhoren volgt dat de bestuurders van de betrokken vennootschappen niet steeds weten met wie zij van doen hebben of met wie daadwerkelijk gehandeld is. Zo verklaart [medeverdachte 4] , die bestuurder was van [bedrijf 1] , dat hij nooit had gefactureerd namens [bedrijf 1] en dat hij ook niet de beschikking had over de bankrekening van die vennootschap. Hij verklaart dat hij niets wist van een levering van een zeefmachine door [bedrijf 4] en niet wist hoe zo’n ding eruit zag en dat hij evenmin betrokken was bij de facturen; als directeur had hij geen cent gevangen. [112]
[verdachte 8] verklaart niets van [bedrijf 38] te hebben gekocht. De namen [medeverdachte 11] en [medeverdachte 13] zeggen hem niets. Hij ontkent e-mails over de zeefinstallatie te hebben verzonden. [bedrijf 9] had hij toen al overgedaan aan [verdachte 2] [113] .
[medeverdachte 1] , bestuurder van [bedrijf 47] , verklaart dat de zeefinstallatie door hem is aangekocht en is doorverkocht via bemiddeling door [verdachte 3] . [verdachte 3] en [verdachte 8] hebben de aankoop en de verkoop van een zeefmachine geregeld met een factuur van [bedrijf 4] , omdat zij geen bedrijf hadden dat zo'n factuur kon regelen. [medeverdachte 1] was niet bekend met [bedrijf 38] ; hij verklaart dat hij met niemand van [bedrijf 38] contact heeft gehad over de verkoop. Hij had nooit gehoord van [medeverdachte 11] .
De factuur was samengesteld door hemzelf of [verdachte 4] en [bedrijf 4] kreeg voor de bemiddeling € 1500,-- à € 2000,--. [verdachte 4] deed de administratie voor [bedrijf 4] . Hij verklaarde tevens dat de CMR niet door hem of namens [bedrijf 4] is opgemaakt; hij herkent niet de handtekeningen op het document; hij noemt de CMR vals.
Verder verklaarde [medeverdachte 1] dat hij en [verdachte 4] de beschikking hadden over bankrekening [rekeningnummer 4] van [bedrijf 4] en dat het bankpasje in het kantoor lag van de [adres 7] te Rucphen. De BTW op de zeefmachine werd verrekend met de belastingdienst en de machine was gekocht van [bedrijf 1] waarvan de bestuurder [medeverdachte 2] was. De gegevens met betrekking tot de zeefmachine had hij doorgekregen van [verdachte 3] en [verdachte 8] . Hij had de machine nooit gezien. “het is gewoon een papieren verhaal, wat betreft het aangekochte en verkochte goederen. Deze procedure gebeurt zo vaak”, zo verklaart [medeverdachte 1] . [114]
[verdachte 4] verklaarde dat hij samen met [medeverdachte 1] de CMR had gemaakt voor de zeefmachine en dat het handschrift op de CMR van hem, [verdachte 4] , is. Hij verklaarde dat het zou kunnen kloppen dat de aangeleverde gegevens door [verdachte 3] en [verdachte 8] zijn gedaan. [115] .
[medeverdachte 11] heeft verklaard [116] dat hij de zeefmachine verkocht had aan [bedrijf 9] voor € 106.000,-- met BTW verlegd, dat hij de factuur had opgesteld en dat hij zaken had gedaan met ene [verdachte 8] . En verder dat hij de zeefmachine zelf gezien heeft en dat de Belgen de machine hebben opgehaald en dat hij het geld voor de zeefmachine heeft overgemaakt aan [bedrijf 4] . [medeverdachte 11] heeft eveneens verklaard dat [medeverdachte 13] [verdachte 5] wel kent, want die komt ook uit die omgeving van het kamp. Hij ontkent met [medeverdachte 13] te hebben gesproken over betalingen en over de zeefmachine. Verder heeft hij verklaard dat hij de zeefmachine voor de aankoop had bekeken in Breda; hij weet niet waarom de zeefmachine dan vanuit Rotterdam naar Hazerswoude was getransporteerd.
Over hoe de informatie over bouwjaar en draaiuren van de zeefinstallatie bij hem terecht is gekomen, verklaart [medeverdachte 11] dat hij daarover geen contact heeft gehad met [medeverdachte 13] , maar dat het leven van toeval aan elkaar hangt. [117]
[getuige 5] , de boekhouder van [bedrijf 38] , heeft verklaard dat op de factuur van de zeefmachine de BTW was teruggevraagd en dat er problemen waren over de betaling van de zeefmachine; dat hij de CMR naar de belastingdienst had gestuurd.
Op de vraag of hij de machine heeft gezien, antwoordt [getuige 5] : Nee. We zaten toen in de Duitslandlaan. In Hazerswoude is verder weinig plek, als het een grote machine was heeft deze daar niet kunnen staan. [118]
Ook verklaarde [getuige 5] dat hij en [medeverdachte 11] de betalingen verrichtten en verder niemand en dat alleen zij inzicht hadden in het rekeningverloop. [119]
[verdachte 3] verklaart dat hij geen contact heeft gehad met [verdachte 5] over [bedrijf 38] en dat hij in januari 2013 geen zeefmachine heeft gekocht. Wel dat [verdachte 5] heel vaak iets over machines aan hem heeft gevraagd. [120]
[verdachte 3] heeft ter terechtzitting verklaard dat het kan zijn dat hij met [verdachte 5] in het Novotel te Breda was. Hij ontkent toen informatie te hebben verschaft aan [verdachte 5] over het aantal werkuren van de zeefmachine. Hij heeft acht jaar ervaring met machines; als [verdachte 5] iets vraagt, dan geeft hij – [verdachte 3] – antwoord.
[verdachte 5] beroept zich op zijn zwijgrecht.
[medeverdachte 13] heeft niets over de gesprekken met [verdachte 5] willen verklaren.
De rechtbank merkt nog op dat niet is kunnen worden vastgesteld dat de installatie zoals die is aangeduid op de facturen met de naam ‘Warrior 140 Terex’, een daadwerkelijk bestaande machine betreft. [medeverdachte 11] is de enige die heeft verklaard de machine daadwerkelijk te hebben gezien. [medeverdachte 2] verklaart dat hij nooit een zeefmachine in Rucphen had gezien en de factuur niet had gemaakt; hij herkent de handtekening van [medeverdachte 1] op de factuur. Ook de betaling is hem onbekend [121] . Daarnaar gevraagd heeft [verdachte 3] ter terechtzitting verklaard dat het geen zeefinstallatie kan zijn, maar dat het een zogenoemde breker betreft.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zowel voor wat betreft het valselijk laten opmaken van stukken als het – in vereniging – afleveren van valselijk opgemaakte stukken. De rechtbank acht hiervoor van belang dat [verdachte 3] meermalen tijdens observaties is herkend in het bijzijn van [verdachte 5] . De rechtbank acht ook bewezen dat hij de persoon is die de vragen over het jaartal en de werkuren van de zeefinstallatie beantwoordde, toen [verdachte 5] in gesprek daarover was met [medeverdachte 13] tijdens zijn bezoek aan het Novotel in Breda. Dit wordt ondersteund door het gegeven dat [verdachte 3] de man is met de kennis van wegenbouwmachines. Verder heeft [verdachte 4] verklaard dat het zou kunnen kloppen dat de aangeleverde gegevens – voor het opmaken van de CMR – door [verdachte 3] en [verdachte 8] zijn gedaan. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gegevens had doorgekregen van [verdachte 3] en [verdachte 8] . De rechtbank is in dit verband van oordeel dat er geen enkel bewijs is dat de zeefinstallatie/machine – zo die onder de gebruikte benaming al heeft bestaan: onderzoek daarnaar heeft kennelijk niets opgeleverd – daadwerkelijk onderwerp was van de transacties.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zowel voor wat betreft het valselijk laten opmaken van stukken als het – in vereniging – afleveren van valselijk opgemaakte stukken. De rechtbank acht daarvoor redengevend de vele getapte telefoongesprekken tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] , waarin onder meer in bedekte termen sprake is van betalingen en waarin lijkt te worden gecontroleerd of een ander stukken of betalingen al dan niet heeft ontvangen of actie heeft ondernomen; gesprekken ook die vrijwel steeds plaatsvinden rondom het tijdstip waarin er e-mailcontact is tussen [bedrijf 38] ( [medeverdachte 11] ) en [bedrijf 9] ( [verdachte 8] ) over de vermeende aankoop van de zeefinstallatie door laatstgenoemde. Eveneens acht de rechtbank bewezen dat [verdachte 5] over het jaartal en de werkuren van de zeefinstallatie [verdachte 3] consulteerde in het Novotel toen [verdachte 5] daarover werd bevraagd door [medeverdachte 13] en [verdachte 5] die gegevens ook aan [medeverdachte 13] doorgaf. Door aldus te handelen heeft [verdachte 5] direct de hand gehad in het laten opmaken van valse en vervalste stukken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat zowel [verdachte 5] als [medeverdachte 13] voor hun vele telefonische contacten geen enkele verklaring hebben gegeven.
Tot slot verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor ten aanzien van [verdachte 3] heeft geoordeeld over het daadwerkelijk verhandeld zijn van een (zeef)installatie/machine.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 8] zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift rondom de zeefmachine, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 5 tenlastegelegde. Weliswaar is [verdachte 8] in verband met [bedrijf 9] de laatste schakel in de keten van verkopers en kopers van de zeefinstallatie, maar ook de rechtbank acht te weinig bewijs voorhanden dat [verdachte 8] in verband brengt met de valselijk opgemaakte stukken.
5.2.8
Zaakdossier 4C
Vermeende valsheid rondom de Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8]
Ten aanzien van [verdachte 2] (feit 5), [verdachte 3] (feit 6) en [verdachte 5] (feit 10)
De verdenking in dit zaakdossier komt er kort gezegd op neer dat [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 5] met anderen drie facturen op naam van [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] valselijk hebben opgemaakt en in de administratie van [bedrijf 38] hebben opgenomen. De op de facturen vermelde werkzaamheden zouden niet hebben plaatsgevonden en deze handelwijze zou verband houden met de aan-/verkoop van een Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8] .
De enig aandeelhouder van [bedrijf 48] is de [bedrijf 49] . Van deze stichting is [verdachte 2] de bestuurder. [122]
De enig aandeelhouder van [bedrijf 38] is [bedrijf 40] De bestuurder van [bedrijf 40] is [medeverdachte 11] . [123]
Bij de doorzoeking van de administratie van [bedrijf 38] is een drietal facturen van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] aangetroffen. Dit betreffen een factuur (nr. 20130819) d.d. 15 april 2013 ten bedrage van
€ 17.666,-- (inclusief BTW), een factuur (nr. 201308107) d.d. 19 april 2013 ten bedrage van € 10.164,-- (inclusief BTW) en een factuur (nr. 20130964) d.d. 24 april 2013 ten bedrage van € 25.410,-- (inclusief BTW). [124] Totaal inclusief BTW bedragen deze facturen
€ 53.420,--; exclusief BTW is dat € 44.000,--. In de projectadministratie van [bedrijf 38] komen de op de facturen vermelde werkzaamheden niet terug. [125]
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte 3] is een groen mapje aangetroffen waarop op de binnenkant met de hand geschreven staat “ [verdachte 5] ” en op de andere kant onder meer “CLS” en “ [bedrijf 38] Facturen”. [126] Tevens werd aangetroffen een factuur (nr. 20130819) d.d. 15 april 2013 van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] ten bedrage van € 17.666,-- (inclusief BTW), als ook een memoblaadje van ING Bank met daarop handgeschreven “17.666”. [127] Ook werd een tweetal handgeschreven specificaties op papier van [bedrijf 38] aangetroffen. Deze specificaties corresponderen met de facturen van € 17.666,-- respectievelijk € 10.614,--. [128] [medeverdachte 11] heeft verklaard dat het handschrift op de specificaties het zijne is. [129]
In de bij [verdachte 3] in gebruik zijnde Renault Laguna met kenteken [kenteken 9] werden twee bonnen van geldopnames op 13 mei 2013 bij de ING Bank gevonden. Het betreft opnames van € 1.000,-- en € 10.000,-- van de bankrekening van [bedrijf 49] . [130]
[verdachte 2] heeft aan de politie een vergelijkbare handgeschreven specificatie als de twee in de woning van [verdachte 3] aangetroffen specificaties overhandigd. Deze specificatie correspondeert met de factuur van € 25.410,--. [131] Het handschrift op deze specificatie is hetzelfde als op de bij [verdachte 3] aangetroffen specificaties. Verder heeft [verdachte 2] aan de politie een document overhandigd, waarop onder meer staat geschreven “ [bedrijf 38] ”, “53000”, “4 facturen”, “Mercedes Benz” en de naam en adresgegevens van [verdachte 5] . [132] Aan de hand van in de woning van [verdachte 5] aangetroffen geschreven documenten gaat de politie ervan uit dat het door [verdachte 2] overgelegde document door [verdachte 5] is geschreven. [133]
Er zijn verschillende tapgesprekken tussen [medeverdachte 13] , die werkzaam is bij [bedrijf 38] , en [verdachte 5] in mei 2013. In een gesprek op 7 mei 2013 zegt [medeverdachte 13] : “44 heb ik afgehandeld”, waarop [verdachte 5] zegt: “kijk, sneller kunnen we het niet verdienen”. [134] Op 11 mei 2013 deelt [medeverdachte 13] mede: “hij heeft 17 overgemaakt”, waarop [verdachte 5] antwoordt: “oké, is goed”. [135] In het gesprek op 14 mei 2013 zegt [medeverdachte 13] tegen [verdachte 5] : “hij heeft het overgemaakt en de laatste maakt ie dinsdag over. Is dat goed?”. [medeverdachte 13] zegt dan ook: “weet niet of het kleintje of de grote is”. In het vlak daarop volgende gesprek zegt [medeverdachte 13] tegen [verdachte 5] : “hij heeft die kleine gedaan”. [136] Tot slot is er een tapgesprek op 15 mei 2013, waarin [verdachte 5] tegen [medeverdachte 13] zegt: “ik heb die vrijwaring van de auto nodig, ik kan die auto niet afmelden voor de verzekering”. [medeverdachte 13] antwoordt dan: “ik ga hem vandaag halen, dan kom ik hem langsbrengen”. [137]
Met betrekking tot de tapgesprekken valt op dat op 11 mei 2013 wordt gezegd dat 17 is overgemaakt en dat op de bankafschriften van [bedrijf 38] te zien is dat op 13 mei 2013 het aan [bedrijf 49] betaalde bedrag van € 17.666,-- wordt afgeschreven. Tevens is op de bankafschriften van [bedrijf 38] te zien dat na de gesprekken op 14 mei 2013, waarin wordt besproken of het kleintje of de grote is overgemaakt en dat “hij die kleine heeft gedaan”, op 15 mei 2013 het bedrag van € 10.164,-- aan [bedrijf 49] wordt afgeschreven. Dat zou, vergeleken met het op 24 mei 2013 afgeschreven bedrag van € 25.410,--, als het kleine bedrag zijn aan te merken. [138] Ook valt op dat op 15 mei 2013 wordt gesproken over een vrijwaringsbewijs in verband met het afmelden van een auto, terwijl uit de gegevens van het RDW blijkt dat op 10 mei 2013 de tenaamstelling van de Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8] wijzigde van [bedrijf 49] in [medeverdachte 11] . [139]
Uit verschillende observaties op 24 april 2013, 29 april 2013 en 2 mei 2013 blijkt dat [verdachte 5] – soms in gezelschap van [verdachte 3] – gebruikt maakt van de Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8] . [140] Tijdens een verkeerscontrole op 7 mei 2013 werd [verdachte 5] in deze Mercedes door de politie gecontroleerd. De auto stond op naam van de [bedrijf 49] . [verdachte 5] verklaarde dat deze stichting zijn oude bedrijf was. [141]
[getuige 5] , de boekhouder van [bedrijf 38] , heeft verklaard dat hij alleen betalingen verricht na akkoord van [medeverdachte 11] . Als [getuige 5] niet aanwezig is, doet [medeverdachte 11] ook af en toe een betaling. Over de facturen van [bedrijf 49] kan [getuige 5] melden dat er een bedrijfsvloer was geleverd. Dit betrof een verbouwing. [getuige 5] heeft de facturen ingeboekt en de betaling gedaan. Met betrekking tot de facturen is de BTW teruggevraagd. De aankoop van de Mercedes met kenteken [kenteken 8] is niet via [bedrijf 38] gegaan. [medeverdachte 11] heeft geen opdracht gegeven om facturen valselijk op te maken. [getuige 5] gaat ervan uit dat wat op de facturen staat ook daadwerkelijk is gebeurd. [142]
[verdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte 5] in een Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8] , die op naam van [bedrijf 49] stond, reed. Dat de auto aan [bedrijf 38] is verkocht. [verdachte 2] moest facturen maken voor door [bedrijf 49] verrichte werkzaamheden, maar die werkzaamheden zijn niet uitgevoerd, het was puur op papier. In werkelijkheid ging het om de betaling van de Mercedes CLS. Die Mercedes is naar [medeverdachte 11] gegaan. De drie facturen zijn valselijk opgemaakt. Er werd aan [bedrijf 49] betaald. Het geld van de eerste twee betalingen van [bedrijf 38] heeft [verdachte 2] contant opgenomen en aan [verdachte 3] gegeven. Van de derde betaling van [bedrijf 38] van € 25.400,-- heeft [verdachte 2] € 13.000,-- aan [verdachte 3] gegeven; € 12.400,-- heeft [verdachte 2] zelf gehouden. De dag van de inval stond [verdachte 3] voor de deur bij [verdachte 2] en [verdachte 3] zei dat de stortingsbewijzen en factuur in de Renault lagen. Door [bedrijf 38] is in mei 2013 € 53.240,-- aan [bedrijf 49] betaald; volgens hen was dat die Mercedes waard. [verdachte 2] weet niet beter dan dat [verdachte 3] de betalingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 49] heeft behandeld en bekokstoofd. [verdachte 3] was het aanspreekpunt van [verdachte 2] . [143]
Aanvullend heeft [verdachte 2] verklaard dat hij niet weet wie de Mercedes aan [bedrijf 38] heeft verkocht. [verdachte 2] heeft aan [verdachte 3] gezegd dat hij € 500,-- moest betalen voor de boetes op de auto. [verdachte 3] heeft [verdachte 2] toen € 500,-- gegeven. Op 22 mei 2013 stond [verdachte 3] voor de deur bij [verdachte 2] en vertelde hij dat hij de factuur van [bedrijf 49] en de opnamebewijzen van de contante geldopnamen in de Renault had laten liggen. [144]
Ook heeft [verdachte 2] verklaard dat de nepfacturen van [bedrijf 38] voor de Mercedes door [verdachte 3] en [verdachte 5] bij hem zijn gebracht. Het geld van [bedrijf 38] moest [verdachte 2] aan [verdachte 3] geven. De facturen van [bedrijf 49] zijn bedoeld geweest om geld uit de kas van [bedrijf 38] te krijgen. De werkzaamheden op de facturen zijn niet verricht. [145]
[verdachte 8] heeft verklaard dat [bedrijf 49] volgens hem van [verdachte 2] is. De Mercedes CLS met kenteken [kenteken 8] stond op naam van [verdachte 2] en [verdachte 5] reed daarin. [verdachte 5] vroeg aan [verdachte 8] of hij een auto op naam van een bedrijf kon zetten. Omdat dat niet lukte op een Belgisch bedrijf, heeft [verdachte 8] het aan [verdachte 2] gevraagd. [146]
[verdachte 3] heeft verklaard dat hij een Renault Megane huurde bij een vriend uit Rotterdam. [147]
[verdachte 3] kent de naam [bedrijf 38] alleen van de factuur. De aangetroffen factuur van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] ten bedrage van € 17.666,-- moet in de Renault gelegen hebben. Het handgeschreven briefje met “17.666” erop zegt [verdachte 3] niets. De geldopnamebonnen van € 1.000,-- en
€ 10.000,-- zullen van de verhuurder van de auto zijn. [148]
Verder heeft [verdachte 3] verklaard dat de Renault Megane ook door [verdachte 8] werd gebruikt. [verdachte 3] ontkent op de dag van de doorzoeking van zijn woning bij [verdachte 2] langs te zijn gegaan. Ook ontkent [verdachte 3] dat [verdachte 2] het geld dat [bedrijf 38] aan [bedrijf 49] overmaakte contant moest opnemen en aan [verdachte 3] moest geven. Van de bedragen van € 53.240,-- c.q. € 44.000,-- in relatie tot de verkoop van de Mercedes weet [verdachte 3] niets. [verdachte 5] , [verdachte 2] en de meneer van [bedrijf 38] zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen volgens [verdachte 3] . [149]
[verdachte 5] heeft geen verklaring willen afleggen.
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij directeur van [bedrijf 38] is. De werkzaamheden op de facturen van [bedrijf 49] zijn wel verricht, hoewel [medeverdachte 11] niet weet door wie. Dat moet [medeverdachte 11] dan nog op de zaak nakijken (opmerking rechtbank: daarop is [medeverdachte 11] nimmer teruggekomen). Hij rijdt in een Mercedes CLS. Deze auto heeft [medeverdachte 11] privé gekocht voor € 44.000,-- en contant betaald. De Mercedes komt uit de buurt van Brabant, wel van het kamp, maar niet van [verdachte 5] . De naam van de verkoper zal [medeverdachte 11] nog opzoeken. [150]
Aanvullend heeft [medeverdachte 11] verklaard de verkoper van de Mercedes niet te kennen. Hij heeft zijn telefoonnummer niet opgeslagen. [medeverdachte 11] kon thuis over die auto helemaal niets terugvinden. [verdachte 5] heeft de Mercedes niet afgeleverd. De facturen van [bedrijf 49] hebben niet met de Mercedes te maken. Het handschrift op de specificaties is wel van [medeverdachte 11] . Op de opmerking van de verbalisant dat in de administratie van [bedrijf 38] geen opdrachten of dergelijke voorkomen, reageert [medeverdachte 11] met “oké”. [151]
[medeverdachte 13] heeft geen verklaring willen afleggen.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 2]
De rechtbank acht, mede gelet op zijn bekennende verklaring, het feit wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. [verdachte 2] heeft een belastende verklaring over [verdachte 3] afgelegd. Deze verklaring wordt ondersteund door de bij [verdachte 3] aangetroffen bescheiden die rechtstreeks verband houden met de valse facturen van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] . [verdachte 3] heeft daarvoor geen afdoende verklaring kunnen geven.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. [verdachte 2] heeft belastend verklaard over [verdachte 5] . [verdachte 5] maakte gebruik van de Mercedes met kenteken [kenteken 8] , die op naam stond van [bedrijf 49] . De vorenstaand vermelde tapgesprekken zijn naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks te koppelen aan de verkoop van de Mercedes. [verdachte 5] heeft contact met [medeverdachte 13] over de betalingen door [bedrijf 38] aan [bedrijf 49] , die voortvloeien uit de valse facturen met betrekking door werkzaamheden die niet door [bedrijf 49] zijn uitgevoerd. Het totale netto bedrag van deze facturen bedraagt € 44.000,--, hetgeen exact overeenkomt met de koopprijs van de Mercedes. [verdachte 5] heeft steeds geweigerd hierover te verklaren.
5.2.9
Zaakdossier 3D
Witwassen
Ten aanzien van [verdachte 2] (feit 4), [verdachte 3] (feit 3) en [verdachte 5] (feit 7)
Aan [verdachte 3] en [verdachte 5] is (gewoonte)witwassen, zowel ten aanzien van de hiervoor bij zaakdossier 4C genoemde Mercedes met kenteken [kenteken 8] als ten aanzien van met deze Mercedes en met de hiervoor bij zaakdossier 4B genoemde zeefinstallatie verband houdende betalingen, ten laste gelegd. Voor [verdachte 2] is het ten laste gelegde feit beperkt tot witwassen van die Mercedes en daarmee verband houdende betalingen.
Gewoontewitwassen en witwassen ten aanzien van de betalingen die verband houden met de zeefinstallatie acht de rechtbank niet bewezen. Voor zover in het onderzoek betalingen met betrekking tot de zeefinstallatie zijn vastgesteld, zijn deze terug te leiden tot afschrijvingen van de bankrekening van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] [152] . Aangezien is gesteld noch gebleken dat die betalingen van misdrijf afkomstig waren, acht de rechtbank geen sprake van (gewoonte)witwassen.
Evenals in het geval van de zeefinstallatie acht de rechtbank geen sprake van (gewoonte)witwassen met betrekking tot de betalingen die verband houden met de Mercedes. Het betreft betalingen aan [bedrijf 49] vanaf de bankrekening van [bedrijf 38] , waarvan evenmin is gesteld noch gebleken dat deze afkomstig zijn van enig misdrijf.
De vraag die dan nog voorligt, is of er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de Mercedes van misdrijf afkomstig is. Wordt die vraag bevestigend beantwoord, dan mag van de verdachten worden verlangd dat zij een verklaring geven die voldoende concreet en verifieerbaar is en die niet meteen als onaannemelijk terzijde kan worden geschoven.
Ter zake van de transacties met betrekking tot de Mercedes heeft de rechtbank hiervoor onder 5.2.8 geoordeeld dat voor wat betreft de facturen van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] sprake is van valsheid in geschrift: de Mercedes zou zijn verkocht aan [bedrijf 38] , terwijl is gefingeerd dat diensten en leveringen aan [bedrijf 38] zijn verricht door [bedrijf 49] waarvoor [bedrijf 38] heeft betaald. Daarnaast is er de verklaring van [medeverdachte 11] die een heel andere lezing geeft van de transactie met deze Mercedes; hij zou die namelijk hebben overgenomen van een persoon uit Brabant, in ieder geval niet van [verdachte 5] .
Vast staat dat [verdachte 5] enige tijd gebruik heeft gemaakt van deze Mercedes [153] en dat hij daarover contact had met [medeverdachte 13] (de rechtbank verwijst naar hetgeen daarover is overwogen onder 5.2.8). Verder acht de rechtbank bewezen dat [verdachte 3] met [verdachte 2] contact had over deze Mercedes en over de daarop betrekking hebbende betalingen. [verdachte 2] zelf heeft verklaard dat de transacties met betrekking tot de Mercedes nep waren [154] en dat de Mercedes op naam van [bedrijf 49] was gezet, omdat [verdachte 5] geen auto op zijn naam kon hebben. [verdachte 2] verklaart: “En die kon hem niet verantwoorden. Ik moest toen legitiem maken door een papier te geven dat de auto van de stichting was. Maar dat papier heb ik hem nog niet gegeven. Die man die erin reed, die kamper, dat is dezelfde persoon als dat vriendje van [verdachte 3] .” [155]
Verder is nog vast komen te staan dat de auto is overgeschreven naar [medeverdachte 11] ; [medeverdachte 11] ontkent de auto te hebben gekocht van [bedrijf 49] of van [verdachte 5] en verklaart over de aankoop: “gewoon privé de auto gekocht. Cash betaald. Ik heb 44.000 betaald bij ons op de zaak.” En: “Die auto komt wel van het kamp af.” Op de vraag of [verdachte 5] met die auto te maken heeft, antwoordt [medeverdachte 11] : “Ja heeft in die auto gereden, maar ik heb het geld niet aan hem betaald. Aan wie wel, weet ik niet.(..) iemand uit Brabant, uit Den Bosch of zo.” [156]
Bij [verdachte 3] zijn onder meer een factuur van [bedrijf 38] (waarvan [verdachte 2] heeft verklaard dat die valselijk is opgemaakt en betrekking had op de transactie met de Mercedes), specificaties van de betalingen door [bedrijf 38] [157] en bewijzen van geldopnames van de rekening van [bedrijf 49] aangetroffen. [158] [verdachte 2] heeft ook verklaard dat hij over de Mercedes alleen contact had met [verdachte 3] ; [verdachte 3] gaf opdracht tot het opstellen van de facturen en naar hem moest het geld.
Vast staat dat de door [bedrijf 38] voor de facturen van [bedrijf 49] betaalde gelden aan [bedrijf 49] zijn betaald en dat [verdachte 2] , zoals hij verklaart, die gelden heeft opgenomen en deze vervolgens moest doorgeven aan [verdachte 3] . [159]
[verdachte 2] heeft belastende verklaringen over [verdachte 5] afgelegd (zie hetgeen is overwogen ten aanzien van [verdachte 5] onder 5.2.8). De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat [verdachte 5] de Mercedes ter beschikking had en er in reed en dat in zijn woning aan de [adres 12] te Leiden papieren van die Mercedes zijn aangetroffen. [160] Ook [verdachte 8] heeft verklaard over deze Mercedes: “ [verdachte 5] kan geen auto op naam hebben staan, dus ik heb hem met [verdachte 2] in contact gebracht. Ja ik of [verdachte 3] hebben dat gedaan.” [161] “ [verdachte 5] reed met die auto. Die auto staat op naam van [verdachte 2] . Ik ken [verdachte 2] , kun je die auto op je bedrijf zetten. Dat heb ik aan [verdachte 2] gevraagd. [verdachte 5] heeft aan mij gevraagd of ik een auto op naam van een bedrijf kon zetten. Dat lukt niet op een Belgisch bedrijf, daarom heb ik [verdachte 2] gevraagd. (..) omdat [verdachte 5] niets op zijn naam kon zetten. [verdachte 2] heeft geen rijbewijs.” [162] De rechtbank acht ook bewezen dat [verdachte 5] over de transacties rondom die Mercedes contact had met [medeverdachte 13] . Wat onder meer opvalt in de gesprekken met [medeverdachte 13] is dat [verdachte 5] op enig moment opmerkt: “Hij vroeg het aan mij. Ik denk dat hij daarna die auto wil gaan kopen, denk ik”. [163]
De herkomst van de Mercedes is niet kunnen worden vastgesteld.
[verdachte 5] heeft zich evenals [medeverdachte 13] beroepen op zijn zwijgrecht.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 2]
De rechtbank acht bewezen dat sprake is van medeplegen van witwassen door [verdachte 2] . [verdachte 2] heeft immers meerdere malen gelden ontvangen via zijn vennootschap [bedrijf 49] en later opgenomen. Deze gelden waren door [bedrijf 38] betaald op de door hem vals opgestelde facturen van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] , maar waren – naar hij zelf verklaart – bedoeld als betaling voor de Mercedes; een auto waarvan hij wist dat deze door [verdachte 5] werd gebruikt, maar die hem niet op zijn naam kon hebben en waarvoor – naar [verdachte 2] zelf verklaart – een contract moest worden opgesteld. [verdachte 2] was zelf bestuurder van [bedrijf 49] en hij had daarom, mede gegeven de gefingeerde transacties waarin hij een belangrijk aandeel had, redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de Mercedes van misdrijf afkomstig was.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 3] zich schuldig heeft gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van de geldbedragen rondom de zeefmachine, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 3 sub b tenlastegelegde.
Met betrekking tot de Mercedes acht de rechtbank niet bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen, maar wel van het subsidiair aan [verdachte 3] ten laste gelegde medeplegen van witwassen. [verdachte 2] heeft belastende verklaringen over [verdachte 3] afgelegd. Verder heeft [verdachte 2] geld dat door [bedrijf 38] was betaald op de door [verdachte 2] vals opgestelde facturen van [bedrijf 49] aan [bedrijf 38] – maar die naar hij zelf verklaart waren bedoeld als betaling voor de Mercedes – aan [verdachte 3] moeten afgeven. Bij [verdachte 3] zijn ook stukken, waaronder een factuur en bewijzen van geldopnames, gevonden die betrekking hebben op de gefingeerde transacties tussen [bedrijf 49] en [bedrijf 38] .
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 5] zich schuldig heeft gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van de geldbedragen rondom de zeefmachine, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 7 sub b tenlastegelegde.
Met betrekking tot de Mercedes acht de rechtbank niet bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen, maar wel van het subsidiair aan [verdachte 5] ten laste gelegde medeplegen van witwassen. [verdachte 2] heeft in dit verband belastende verklaringen over [verdachte 5] afgelegd. Vast staat dat [verdachte 5] de Mercedes ter beschikking had en er in reed en dat in zijn woning papieren van die Mercedes zijn aangetroffen. De rechtbank acht ook bewezen dat hij over de transacties rondom die Mercedes contact had met [medeverdachte 13] .
5.3
Zaakdossier 1
5.3.1.
Zaakdossier 1A
Zaakdossier 1A betreft de leveringen van APAAN in België:
1.000 kilogram via het bedrijf [bedrijf 50] ;
500 kilogram APAAN via [bedrijf 9] ;
500 kilogram APAAN via het bedrijf [bedrijf 51] ;
1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] ;
1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 51] ;
2.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] ;
1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] .
5.3.1.1 Transport 1 (1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 50] )
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 1), [verdachte 4] (feit 1), [verdachte 5] (feit 1), [verdachte 6] (feit 1) en [verdachte 8] (feit 1)
Op 12 juli 2012 is deze levering APAAN op naam van [bedrijf 50] (gevestigd [adres 2] Sint Lenaarts, België) ingevoerd via de haven van Antwerpen. Leverancier van de levering is [bedrijf 31] te Hong Kong. Oorspronkelijk zou de levering moeten worden afgeleverd op het adres [adres 14] Rotterdam, alwaar [bedrijf 4] is gevestigd, maar nadien werd afgesproken dat [bedrijf 50] de levering zelf zou ophalen. Een Nederlandse man heeft daarvoor, aldus verkregen informatie via de expediteur, de firma [bedrijf 52] te Antwerpen, de inklaringskosten van ongeveer € 5.000,- contant betaald. [164]
Op de documenten van [bedrijf 31] staat als afleveradres van de levering vermeld [adres 2] Sint Lenaarts (Brecht) Belgium. [165] Dit is het woonadres van [verdachte 3] . [verdachte 3] is tot 28 september 2011, samen met zijn echtgenote [betrokkene 3] , zaakvoerder van [bedrijf 50] geweest. Op 28 september 2011 werd medeverdachte [medeverdachte 12] als zaakvoerder ingeschreven. [166]
[verdachte 6] heeft verklaard dat hij – in ieder geval ten tijde van deze levering – 100% eigenaar van [bedrijf 31] was. [verdachte 4] was in februari 2012 naar [verdachte 6] gekomen. [verdachte 4] was op de hoogte van de zaken die [verdachte 6] in Azië deed en [verdachte 4] heeft [verdachte 6] bij [verdachte 5] geïntroduceerd. Bij deze ontmoeting, waarbij onder andere ook [medeverdachte 12] aanwezig was, heeft [verdachte 5] [verdachte 6] een CAS-nummer gegeven, kreeg [verdachte 6] een zakje met een lichtgeel, scherp naar ammoniak ruikend poeder (de naam was “iets met alpha”) en kreeg [verdachte 6] het verzoek om deze stof tegen een lagere prijs dan die van de huidige leverancier te leveren. In april 2012 was er wederom een ontmoeting tussen [verdachte 6] , [verdachte 5] , [verdachte 4] en [medeverdachte 12] , waarbij werd gesproken over de offertes van [verdachte 6] . [verdachte 5] wilde gaan samenwerken met [verdachte 6] en er werd gesproken over een proefbestelling van 1.000 kilogram. Dit betreft de levering van 1.000 kilogram APAAN aan [bedrijf 50] . Volgens [verdachte 6] komt dit bedrijf uit het circuit van [verdachte 4] en [verdachte 6] gelooft dat [medeverdachte 12] voor de levering heeft getekend. Een gedeelte van de koopsom,
€ 4.500,--, is contant door [verdachte 4] betaald. [verdachte 6] is op verzoek van [verdachte 4] naar Nederland gekomen om de inklaring van de levering te verzorgen. De APAAN is vervolgens op het adres [adres 2] te Sint Lenaarts afgeleverd, aldus [verdachte 6] . [167]
Verder heeft [verdachte 6] verklaard dat hij [verdachte 5] heeft geholpen met de levering van een vorige leverancier van [verdachte 5] , omdat de documentatie voor de inklaring niet in orde was. De fabrikant van de APAAN had aan [verdachte 6] gevraagd of hij “de zaakjes aan de andere kant wel op orde had, omdat er bij de inklaring wel vaker problemen zijn geweest”. Ook had de fabrikant gevraagd of het onder een andere naam uitgevoerd moest worden, zodat het aan de andere kant makkelijker ingevoerd kon worden. De winstmarges waren fantastisch. De eerste betaling kwam van een andere bedrijf dan [bedrijf 50] en ook latere betalingen gingen via verschillende bedrijven. [168]
[verdachte 5] en [verdachte 4] hebben aan [verdachte 6] gevraagd om in plaats van de naam APAAN ‘organic surface’ op de levering te zetten en tevens hadden zij het steeds over deklading. Ook kwamen [verdachte 5] en [verdachte 4] met allerlei ideeën over de verpakking, want het mocht niet stinken. [169]
[verdachte 6] heeft verklaard dat [verdachte 5] zoveel mogelijk APAAN wilde invoeren. Invoer via Antwerpen is over het algemeen goedkoper dan via Rotterdam en er is minder controle in Antwerpen. [verdachte 6] vond het raar dat de communicatie vanuit [verdachte 5] altijd schimmig en geheimzinnig was en dat [verdachte 5] altijd andere benamingen op de documenten wilde. Het bevreemde hem eveneens dat de betalingen vanuit verschillende kanten plaatsvonden en dat [verdachte 5] zoveel geld ging uitgeven, terwijl hij weinig vakkennis bezat. [170]
Tevens heeft [verdachte 6] verklaard dat het plan was dat er 10 ton APAAN per week zou worden afgenomen door de groep [verdachte 5] . Wat zij daarmee in Nederland zouden doen, was niet “het pakkie an” van [verdachte 6] . [171]
[verdachte 3] en [verdachte 8] hebben ontkend iets met de levering van APAAN aan [bedrijf 50] te maken te hebben.
[verdachte 5] heeft geen verklaring afgelegd.
[verdachte 4] heeft erkend dat hij [verdachte 5] heeft geïntroduceerd bij [verdachte 6] , maar dat zijn samenwerking met [verdachte 5] was gericht op potten, pannen en messensets. Verder kan het kloppen dat er in februari 2012 een ontmoeting is geweest, waarbij onder meer [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] aanwezig waren, maar hij heeft nimmer een gezamenlijke bestelling APAAN gedaan. [verdachte 4] heeft wel een betaling aan [verdachte 6] gedaan, maar dat was voor reiskosten en niet voor APAAN. Verder denkt [verdachte 4] dat [bedrijf 50] in die tijd van [verdachte 3] en [verdachte 8] was en heeft [verdachte 4] wel facturaties voor [bedrijf 50] gedaan. [172]
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 8]
Met de officier van justitie en de verdediging van [verdachte 3] , [verdachte 8] , [verdachte 4] en [verdachte 5] is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor dit deel van de tenlastelegging, zodat [verdachte 3] , [verdachte 8] , [verdachte 4] en [verdachte 5] hiervan worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 6]
De rechtbank is van oordeel dat bij [verdachte 6] in ieder geval gesproken kan worden van voorwaardelijk opzet op overtreding van de bepalingen van de Opiumwet, daar waar het gaat om de voorbereidingshandelingen in artikel 10a. [verdachte 6] profileert zich als een deskundige leverancier en heeft speciaal voor de export van stoffen naar Europa een bedrijf in China opgericht. Hij komt dan in contact met de hem onbekende [verdachte 5] en anderen, die op grote schaal een bepaalde chemische stof naar Europa willen laten overkomen, terwijl [verdachte 6] van mening is dat [verdachte 5] weinig kennis van zaken heeft. Daarbij werd aan [verdachte 6] advies over en ondersteuning gevraagd bij de invoer/inklaring van deze stof, waarover hij van de fabrikant al had vernomen dat de inklaring wel eens op problemen stuitte. De fabrikant had tevens aan [verdachte 6] gevraagd of de stof – met het oog op bedoelde problemen – niet onder een andere naam geleverd moest worden. Ten tijde van de levering van de 1.000 kilogram APAAN aan [bedrijf 50] werd [verdachte 6] door [verdachte 5] gevraagd om te helpen bij de problemen met de invoer van een andere, door een andere leverancier reeds verzonden levering (naar de rechtbank begrijpt de levering van 2.800 kilogram ‘organic surface’ aan [bedrijf 53] ). Verder werd door [verdachte 5] aan [verdachte 6] gevraagd om een andere naam (organic surface) op de leveringen te plaatsen als ook om met een deklading te gaan werken. Ook al heeft [verdachte 6] dat geweigerd, hij had de nodige voorzichtigheid in acht moeten nemen en nader moeten onderzoeken wat APAAN nu precies is en welk toepassingen het heeft. Dit temeer nu er ook telkens gesproken werd over een deklading, een lading bedoeld om de overige lading te verdoezelen. Mede vanwege de grote winstmarges had [verdachte 6] meer op zijn hoede moeten zijn.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 6] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de hem onder feit 1 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen.
5.3.1.2 Transporten 2, 3, 4 en 5 (500 c.q. 1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] en 500 c.q. 1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 51] )
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 1) en [verdachte 8] (feit 1)
Op 18 september 2012 is op de luchthaven Zaventem in België een tweetal zendingen van 500 kilogram APAAN aangekomen. Eén zending was bestemd voor [bedrijf 9] en de andere zending was bestemd voor [bedrijf 51] . De afzender van beide zendingen betreft [bedrijf 54] in Hong Kong. Beide zendingen zijn door de douane zonder verdere controle vrijgegeven. [173]
Vervolgens is op 28 september 2012 op de luchthaven Zaventem in België een tweetal zendingen van 1.000 kilogram APAAN binnengekomen. Ook hier waren de zendingen bestemd voor [bedrijf 9] en [bedrijf 51] en was de afzender [bedrijf 54] . De volgende dag meldde zich op de luchthaven een persoon die niet geïdentificeerd kon worden, maar zich noemde [verdachte 3] . Deze persoon kwam informeren naar zijn zending. Aangezien de legale toepassing van APAAN zich beperkt tot onderzoeksdoeleinden en bekend is dat deze stof in grote hoeveelheden wordt gebruikt voor de aanmaak van BMK, dat een precursor is voor de aanmaak van amfetamine, zijn deze zendingen APAAN door de Belgische autoriteiten in beslag genomen. [174]
Zaakvoerder van [bedrijf 9] is [verdachte 8] ; zaakvoerder van [bedrijf 51] is [getuige 6] . [175]
Door [bedrijf 9] is vrijgave verzocht van de totale zending van 28 september 2012 van 2.000 kilogram APAAN, dus ook van de 1.000 kilogram APAAN die voor [bedrijf 51] was bestemd. Het verzoek van [bedrijf 9] is bij arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen d.d. 20 december 2012 afgewezen. [176]
[getuige 6] heeft verklaard dat [verdachte 8] hem vertelde dat hij een BVBA zocht. [getuige 6] heeft daarop gezegd dat hij [bedrijf 51] te koop had, waarna [verdachte 8] aangaf interesse te hebben om deze BVBA te kopen of met [getuige 6] samen te werken onder de naam van [bedrijf 51] . Enige tijd later kwam [verdachte 8] samen met zijn vriend [verdachte 3] in de zaak van [getuige 6] en zij deelden [getuige 6] mede dat zij een product wilden invoeren. Op de vraag van [getuige 6] om welk product het ging, kreeg [getuige 6] een afgedrukte tekst met betrekking tot methylcellulose. De boekhouder van [getuige 6] ( [getuige 7] ) heeft [verdachte 8] en [verdachte 3] hierover vragen gesteld en kreeg onder meer als antwoord dat het product niet besteld kon worden in grote hoeveelheden, zodat zij meerdere firma’s zochten om meerdere bestellingen te kunnen doen. Op die manier konden zij toch in het bezit komen van een grote hoeveelheid van het product. Nadien is [getuige 6] met [verdachte 8] en [verdachte 3] nog naar zijn boekhouder gegaan, alwaar een factuur in verband met de verkoop van 550 kilogram APAAN werd opgesteld. [177]
[getuige 7] heeft verklaard de boekhouder te zijn van [bedrijf 51] en [bedrijf 9] . In september 2012 kwamen [getuige 6] , [verdachte 8] en [verdachte 3] bij hem op kantoor. [verdachte 8] en [verdachte 3] waren op zoek naar een nieuwe boekhouder voor hun firma, [bedrijf 9] . Met deze firma wilden zij APAAN invoeren vanuit China. [getuige 7] meende dat [verdachte 8] en [verdachte 3] [bedrijf 51] wilden overnemen, maar zover is het niet gekomen. [getuige 7] heeft voor [bedrijf 9] de jaarrekeningen van 2009, 2010 en 2011 in orde gemaakt en heeft de BTW-aangifte gedaan van het derde kwartaal van 2012. Hierbij is [getuige 7] één aankoop van APAAN tegengekomen; verkopen zijn er niet geweest, althans [getuige 7] heeft geen verkoopfacturen gekregen. Tevens verklaarde [getuige 7] met betrekking tot [bedrijf 51] dat [verdachte 3] een aankoop van APAAN heeft gedaan en dat hij deze partij heeft verkocht aan [bedrijf 9] . [verdachte 8] en [verdachte 3] zouden de APAAN rechtstreeks leveren vanuit China naar Pakistan, maar een factuur hiervan had [getuige 7] (op de datum van het verhoor, 6 november 2012) nog niet gezien. [178]
[verdachte 3] heeft verklaard dat hij en [verdachte 8] het plan hadden om [bedrijf 51] over te nemen om landbouwtractors naar Egypte te gaan exporteren. [verdachte 3] en [verdachte 8] hebben APAAN besteld om ermee te handelen. Van de twee partijen van 500 kilogram APAAN, die op 18 september 2012 op de luchthaven Zaventem zijn aangekomen, heeft [verdachte 3] de partij van [bedrijf 51] opgehaald en overgebracht naar het adres van [bedrijf 9] in Meer (België). [verdachte 8] heeft de partij APAAN van [bedrijf 9] opgehaald op de luchthaven Zaventem. De partij APAAN van [bedrijf 51] heeft [verdachte 3] aan [bedrijf 9] verkocht en [verdachte 8] heeft die partij op zijn beurt verkocht aan een koper in het buitenland. [verdachte 3] heeft op naam van [bedrijf 51] twee bestellingen gedaan: 500 en 1.000 kilogram APAAN. Ook de tweede bestelling was voor [bedrijf 9] bestemd, maar is door de douane in beslag genomen. [179]
[verdachte 8] heeft verklaard dat [bedrijf 9] van hem is, dat [verdachte 3] een zakenrelatie van hem is, maar dat [verdachte 3] niets met [bedrijf 9] heeft te maken. [verdachte 8] heeft 500 kilogram APAAN – die via de luchthaven Zaventem was binnengekomen – in ontvangst genomen en naar zijn woning in Meer gebracht. De APAAN is daar vervolgens door een zakenrelatie van de Pakistaanse opdrachtgever van [verdachte 8] opgehaald. Deze zending maakte deel uit van een bestelling van 15.000 kilogram APAAN, die in diverse leveringen zou worden opgesplitst. Dit allemaal voor de relatie in Pakistan. Over de andere partij van 500 kilogram APAAN, die ook op 18 september 2012 op naam van [bedrijf 51] op de luchthaven Zaventem aankwam, weet [verdachte 8] niets. [verdachte 8] had aan [verdachte 3] gevraagd om de twee partijen van elk 1.000 kilogram APAAN (op naam van [bedrijf 51] en [bedrijf 9] ), die op 28 september 2012 op de luchthaven van Zaventem waren aangekomen, op te halen. [180]
Verder heeft [verdachte 8] verklaard dat de APAAN die op naam van [bedrijf 9] en [bedrijf 51] is binnengekomen, was bestemd voor een eindafnemer in Pakistan. [181] Alle leveringen APAAN van [bedrijf 9] en [bedrijf 51] zijn van [verdachte 8] . [182]
In het kader van de door de Belgische autoriteiten in beslag genomen partijen APAAN heeft [bedrijf 9] een advocaat in de arm genomen. Deze advocaat heeft in zijn verzoekschrift tot opheffing van het beslag uitleg gegeven over de APAAN en daarbij verschillende documenten overgelegd. Aangegeven is dat [bedrijf 9] kopers voor de APAAN heeft gevonden in onder andere Griekenland en Pakistan. In Pakistan is dat de onderneming [bedrijf 55] , die 15.000 kilogram APAAN wil afnemen. Daarbij werden door de advocaat onder meer gevoegd een niet ondertekende overeenkomst tussen [bedrijf 9] en [bedrijf 55] voor 15.000 kilogram APAAN, alsmede kopieën van gegevens (onder andere een paspoort) van de chief executive van [bedrijf 55] , [betrokkene 4] . [183]
Een andere advocaat heeft een week daarvoor de gerechtelijke politie in Turnhout over de in beslag genomen partij APAAN aangeschreven en daarbij vergelijkbare stukken overgelegd, waaronder een wel ondertekende overeenkomst tussen [bedrijf 9] en [bedrijf 55] . [184]
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3] en [verdachte 8]
Naar het oordeel van de rechtbank werkten [verdachte 3] en [verdachte 8] samen bij de invoer van APAAN in België via de bedrijven [bedrijf 9] en [bedrijf 51] . Uit de verklaringen van [getuige 6] en [getuige 7] blijkt dat [verdachte 3] en [verdachte 8] via [bedrijf 51] samen APAAN wilden invoeren. [verdachte 3] heeft de partij van 500 kilogram APAAN, die besteld was op naam van [bedrijf 51] , na de levering doorverkocht aan [bedrijf 9] . Verder is [verdachte 3] op 29 september 2012 naar de luchthaven Zaventem gegaan om te informeren naar de zending APAAN. [verdachte 8] verklaart in dat verband dat hij aan [verdachte 3] had gevraagd om de twee partijen van elk 1.000 kilogram APAAN (op naam van [bedrijf 51] en [bedrijf 9] ) van de luchthaven op te halen.
[verdachte 3] en [verdachte 8] hebben geen aanvaardbare uitleg gegeven voor een dermate grote omvang van de invoer van een stof, die feitelijk geen legale toepassing heeft. Dat de APAAN naar buitenlandse afnemers zou worden doorgevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk. De stukken in het dossier met betrekking tot de vermeende afnemer in Pakistan, [bedrijf 55] , overtuigen geenszins. De handtekening van de leidinggevende van [bedrijf 55] , de heer [betrokkene 4] , op de ondertekende versie van de overeenkomst tussen [bedrijf 9] en [bedrijf 55] is uitermate verschillend met de handtekening van [betrokkene 4] op diens paspoort. Daarenboven is de naam [betrokkene 4] in de handtekening op de overeenkomst foutief gespeld: [betrokkene 4] in plaats van [betrokkene 4] . De rechtbank gaat ervan uit dat deze overeenkomst vals is opgemaakt, althans niet is aangegaan door [betrokkene 4] . Voor het overige zijn er geen documenten gevonden of overgelegd die aannemelijk kunnen maken dat de APAAN daadwerkelijk naar een afnemer in Pakistan of Griekenland is geleverd en vervoerd.
Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 3] en [verdachte 8] zich schuldig hebben gemaakt aan de bij hen onder feit 1 ten laste gelegde transporten 2, 3, 4 en 5.
5.2.1.3 Transport 6 (2.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] )
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 1) en [verdachte 8] (feit 1)
Op 4 oktober 2012 treffen douaneambtenaren tijdens een controle bij de firma Swissport op de luchthaven Zaventem 80 tonnetjes aan met het opschrift APAAN. De inhoud is volgens de bijbehorende documenten 2.000 kilogram APAAN en is bestemd voor [bedrijf 9] . De afzender van deze zending is wederom [bedrijf 54] . De zending was met een vrachtwagen van de luchthaven Hahn in Duitsland aangekomen op Zaventem. De Belgische autoriteiten hebben de zending in beslag genomen. [185]
[verdachte 3] heeft verklaard APAAN-bestellingen te hebben gedaan op naam van [bedrijf 51] en niet op naam van [bedrijf 9] . [186]
[verdachte 8] , zijnde de zaakvoerder van [bedrijf 9] , heeft verklaard dat alle APAAN-bestelling op naam van [bedrijf 51] en [bedrijf 9] van hem zijn. [187]
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, zodat [verdachte 3] van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging ten aanzien van [verdachte 8] wettig en overtuigend bewezen.
5.3.1.4 Transport 7 (1.000 kilogram APAAN via [bedrijf 9] )
Ten aanzien van [verdachte 3] (feit 1) en [verdachte 8] (feit 1)
Op 5 december 2012 wordt de Belgische politie via internationale informatie-uitwisseling ervan in kennis gesteld dat [bedrijf 9] een bestelling van 1.000 kilogram APAAN heeft gedaan via de firma [bedrijf 56] in Boedapest en dat [verdachte 8] zich in Boedapest bevindt. Op 7 december 2012 wordt deze zending APAAN gecontroleerd afgeleverd in België en wordt waargenomen dat zij wordt opgeslagen in de garage aan de [adres 8] te Meer, de verblijfplaats van [verdachte 8] . [188]
Vervolgens wordt op 8 december 2012 door de Belgische opsporingsdienst geobserveerd wat er verder met deze zending APAAN gebeurt. De rechtbank stelt daarbij vast dat zich in het dossier een tweetal processen-verbaal bevindt, waarin wordt beschreven wat zich in dat verband afspeelt. Evenwel verschillen die processen-verbaal op een belangrijk onderdeel van elkaar. In beide processen-verbaal wordt gerelateerd dat [verdachte 8] van huis vertrekt, in een Audi naar de woning van [verdachte 3] aan de [adres 9] te Brecht (België) rijdt en vervolgens naar een Citroën-garage. Vanaf hier vertrekken de Audi en een Citroën Jumper. In het proces-verbaal d.d. 5 juni 2013 [189] wordt gerelateerd dat de Audi en de Citroën naar de [adres 9] (woning van [verdachte 3] ) rijden, waar vanuit de garage verschillende zakken in de Citroën worden geladen, onder het toeziend oog van [verdachte 8] . Vervolgens rijdt de Citroën naar Nederland. In het proces-verbaal d.d. 8 januari 2013 [190] wordt gerelateerd dat vanaf de Citroën-garage de Audi en een “camionette” (rechtbank: dit is dezelfde Citroën Jumper als in het vorengenoemde proces-verbaal) naar de woning van [verdachte 8] rijden, alwaar verschillende zakken in de camionette worden geladen. Vervolgens rijdt de camionette naar Nederland.
De rechtbank ziet zich hierbij gesteld voor de vraag welk proces-verbaal de juiste weergave van de feiten beschrijft. Met andere woorden: werden op 8 december 2012 de zakken vanuit de garage bij de woning van [verdachte 8] of vanuit de garage bij de woning van [verdachte 3] in de Citroën Jumper geladen? De rechtbank gaat ervan uit dat de weergave van de observatie in het proces-verbaal d.d. 8 januari 2013 op dit punt de juiste is. Het adres [adres 9] in het proces-verbaal d.d. 5 juni 2013 wordt door de rechtbank aangemerkt als een verschrijving. Daarbij baseert de rechtbank zich op het gegeven dat de observaties op 7 en 8 december 2012 gericht waren op de zending APAAN die vanuit Boedapest naar België werd vervoerd en waarvan op 7 december 2012 was vastgesteld dat die zending in de garage bij de woning van [verdachte 8] belandde. Verder is de rechtbank van oordeel dat het proces-verbaal d.d. 5 juni 2013 een samenvatting behelst van een veelheid aan observaties die plaatsvonden tussen 8 december 2012 en 30 januari 2013 en lijkt te zijn opgesteld door een niet bij de observaties betrokken politiefunctionaris. Het proces-verbaal d.d. 8 januari 2013 is opgemaakt vlak na de laatste daarin beschreven observatie op 4 januari 2013 en is ondertekend door een drietal politiefunctionarissen, van wie de rechtbank aanneemt dat zij bij de observaties betrokken zijn geweest. Ter zitting heeft [verdachte 3] in dit verband bovendien verklaard dat er bij zijn woning geen garage is.
Nadat de Citroën Jumper naar Nederland is gereden, wordt de observatie overgenomen door het observatieteam Midden-West Brabant. Gezien wordt dat de Citroën Jumper, gevolgd door een blauwe Cadillac, rijdt naar een loods in ’s-Gravenzande. Daar staat een Opel Vivaro geparkeerd. De Cadillac en Opel Vivaro hebben een Nederlands kenteken. Er worden witte zakken uit de Citroën Jumper geladen: twee zakken worden in de Cadillac gelegd, 13 zakken in de Opel Vivaro. De Opel Vivaro is met onbekende bestemming weggereden, de Cadillac is naar een ander adres in ’s-Gravenzande gereden. [191]
[verdachte 3] heeft verklaard APAAN-bestellingen te hebben gedaan op naam van [bedrijf 51] en niet op naam van [bedrijf 9] . [192]
[verdachte 8] heeft verklaard dat de APAAN die vanuit Boedapest naar België is vervoerd, was ingevoerd op naam van [bedrijf 55] in Pakistan. Deze zending APAAN is thuis bij [verdachte 8] opgeslagen. Over het vervoer van de APAAN naar Nederland en wat daar verder mee is gebeurd, wil [verdachte 8] niet verklaren. [193] Verder heeft [verdachte 8] verklaard dat alle APAAN-bestellingen op naam van [bedrijf 51] en [bedrijf 9] van hem zijn. [194]
De rechtbank overweegt dat de gang van zaken rondom deze bestelling APAAN bijdraagt aan de conclusie dat de APAAN (in België) van de transporten 2, 3, 4, 5, 6 en 7 uiteindelijk niet bestemd was voor een afnemer in Pakistan. In de stukken die op basis van het rechtshulpverzoek aan Hongarije zijn ontvangen, bevindt zich een “customer declaration”, waaruit kan blijken dat de APAAN bestemd was voor [bedrijf 55] in Pakistan. [195] Evenwel staat vast dat de APAAN vanuit Boedapest naar de woning van [verdachte 8] in België is vervoerd en vervolgens met een huurauto naar ’s-Gravenzande in Nederland is gebracht. Daar werden de zakken in een tweetal auto’s met een Nederlands kenteken overgeladen, waarna één van de auto’s met onbekende bestemming is vertrokken, terwijl de andere auto naar een ander adres in ’s-Gravenzande reed. Dit verhoudt zich moeilijk met een doorlevering van de hele zending naar een afnemer in Pakistan. De rechtbank heeft in het dossier ook geen stukken aangetroffen die duiden op een doorlevering aan [bedrijf 55] . Op vragen van de politie hierover heeft [verdachte 8] geen antwoord gegeven.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 3]
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, zodat [verdachte 3] van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
Dit onderdeel van de tenlastelegging kan wettig en overtuigend bewezen worden ten aanzien van [verdachte 8] .
5.3.2
Zaakdossier 1B
Transport van 11.000 kilogram APAAN via [bedrijf 33]
Ten aanzien van [verdachte 1] (feit 1), [verdachte 5] (feit 2), [verdachte 6] (feit 2) en [verdachte 9] (feit 1)
De rechtbank merkt allereerst op dat zij een gedeelte van de feiten en omstandigheden reeds heeft besproken bij de behandeling van zaakdossier 3C. De rechtbank verwijst dan ook naar die behandeling. Volledigheidshalve en ten behoeve van de leesbaarheid zal zij echter enkele bewijsmiddelen hieronder herhalen en waar nodig op punten uitgebreider ingaan.
Op 10 december 2012 wordt [medeverdachte 7] in het kader van het fraudeonderzoek Bern162 aangehouden. In de mobiele telefoon van [medeverdachte 7] wordt onder meer aangetroffen een e-mail van 1 oktober 2012 die betrekking heeft op een container met nummer [containernummer 1] , waarmee een vracht van China naar de haven van Rotterdam ( [bedrijf 36] [bedrijf 37] ) is vervoerd. [196]
Uit bij [bedrijf 36] opgevraagde informatie blijkt dat het gaat om 440 zakken met een netto gewicht van 11.000 kilogram APAAN en EDTA-4N. De lading is afkomstig van [bedrijf 54] , is geleverd door [bedrijf 31] en is bestemd voor [bedrijf 57] B.V./Agri International. De inklaringskosten van ruim € 10.000,- zijn op 1 oktober 2012 contant voldaan. Op 2 oktober 2012 is de zending door [bedrijf 58] vervoerd naar het – inmiddels gewijzigde – afleveradres [adres 15] te Nieuw-Vennep. [197]
Uit de door [bedrijf 36] overgelegde stukken, in hun onderling verband bezien, leidt de rechtbank af dat de zending 10.000 kilogram APAAN en 1.000 kilogram EDTA-4N betrof. Het batchnummer van de zakken APAAN is 20120702, het batchnummer van de zakken EDTA-4N 20120725.
De aandeelhouder van [bedrijf 57] is sedert 2 juli 2010 [bedrijf 35] De aandeelhouder van [bedrijf 35] is [verdachte 1] . [198] Op 7 november 2012 is [medeverdachte 6] als bestuurder van [bedrijf 57] ingeschreven. [199] [medeverdachte 6] heeft ook betrokkenheid bij de eenmanszaak [bedrijf 30] , die op zijn naam staat. [200]
Uit onderzoek van de bankrekeningen van [bedrijf 33] en [bedrijf 30] blijkt dat er in de periode van 6 september 2012 tot en met 2 januari 2013 meerdere overboekingen zijn naar [bedrijf 31] en enkele andere in Hong Kong gevestigde ondernemingen. Bij de overboekingen valt op dat telkens kort voor de datum van overboeking meerdere contante stortingen (in wisselende bedragen van € 1.460,-- tot € 9.780,--) op de bankrekening worden verricht, die telkens opgeteld nagenoeg overeenkomen met de bedragen die vervolgens naar [bedrijf 31] en de andere ondernemingen worden overgeboekt. [201] In de woning van [verdachte 9] zijn bij de doorzoeking op 22 mei 2013 verschillende stortingsbewijzen gevonden die corresponderen met de op 11 en 12 december 2012 op de bankrekening van [bedrijf 33] respectievelijk [bedrijf 30] plaatsgevonden contante stortingen. [202]
Uit observatiebevindingen blijkt dat [medeverdachte 7] op 1 oktober 2012 om 13.18 uur in een Saab rijdt op de Matlingeweg in Rotterdam ter hoogte van de McDonald’s. Op de bijrijdersstoel zit een onbekende man (die op blz. 28 van zaakdossier 1B wordt genoemd als vermoedelijk [medeverdachte 6] ). Voor de Saab rijdt een Jaguar met [verdachte 9] achter het stuur. Op de Galateestraat in Rotterdam stoppen beide auto’s en stapt [verdachte 9] in de Saab, waarna de Saab vertrekt. [203]
Uit observatiebevindingen blijkt dat [verdachte 5] en [verdachte 9] elkaar op 1 oktober 2012 om 14.12 uur ontmoeten bij Eetcafé Noord-West in Rotterdam. Beiden vertrekken in hun eigen auto en rijden naar het woonwagenkamp aan het Trekvaartplein in Leiden. Van daar rijden [verdachte 5] en [verdachte 9] in de auto van [verdachte 5] – via een stop in Oestgeest – naar het terrein van het bedrijf [bedrijf 59] aan de [adres 15] in Nieuw-Vennep. [204]
Op 19 maart 2013 is de politie binnengetreden in een loods aan de [adres 16] in Hendrik Ido Ambacht. Aldaar werd een in werking zijnd laboratorium aangetroffen, dat volgens een expert van het Landelijk Faciliteit Ontmantelen (LFO) werd gebruik om APAAN om te zetten in BMK en voor de vervaardiging van amfetamine. Behalve diverse daarvoor gebruikte chemicaliën, zoals mierenzuur, zoutzuur en caustic soda, werden daar zakken aangetroffen met APAAN (batchnummer 20120702) en EDTA-4N (batchnummer 20120725) [205] . De combinatie van deze batchnummers leidt de rechtbank – mede omdat een andere verklaring niet uit het dossier blijkt – tot de conclusie dat (een deel van) de zending die op 2 oktober 2012 van de Rotterdamse haven naar de [adres 15] in Nieuwe-Vennep is vervoerd, uiteindelijk in het amfetaminelaboratorium in Hendrik Ido Ambacht terecht is gekomen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat deze zending APAAN daadwerkelijk bedoeld is geweest om bij de productie van amfetamine te worden gebruikt.
[getuige 8] , de directeur van [bedrijf 37] , heeft met betrekking tot de container van [bedrijf 33] verklaard dat een klant een kasstorting heeft gedaan en dat [getuige 9] (de rechtbank begrijpt: [getuige 9] ) het dossier van [bedrijf 33] heeft behandeld. [206]
[getuige 9] heeft over de betaling van de haar door de politie getoonde factuur d.d. 1 oktober 2012 van € 10.210,-- verklaard dat zij opdracht aan [bedrijf 58] heeft gegeven voor het transport. De losplaats is telefonisch door [medeverdachte 7] gewijzigd in de [adres 15] in Nieuw-Vennep. [medeverdachte 7] wilde contant betalen en daarom heeft [getuige 9] [getuige 10] erbij gehaald. [207]
[getuige 10] heeft over de betaling van de hem door de politie getoonde factuur d.d. 1 oktober 2012 van € 10.210,-- verklaard dat [getuige 9] iemand bij zich had die een grote betaling wilde doen. [getuige 10] heeft het geld in ontvangst genomen. Op de getoonde foto van [medeverdachte 7] reageert [getuige 10] dat dat de man kan zijn die heeft betaald. Verder heeft [getuige 10] verklaard dat het vreemd is dat een dergelijk groot bedrag contant wordt betaald. [208]
[getuige 11] heeft verklaard dat hij op 2 oktober 2012 een transport van 11.000 kilogram chemicaliën met [containernummer 2] heeft vervoerd naar de [adres 15] in Nieuw-Vennep. [getuige 11] herkent op hem getoonde foto’s [verdachte 9] en [medeverdachte 7] als personen die bij het lossen van de container aanwezig waren. [verdachte 9] had daarbij de regie en hij gaf [getuige 11] na afloop een fooi van € 200,--. [209]
[getuige 12] heeft verklaard dat hij het middelste gedeelte van de loods naast zijn woning aan de [adres 15] in Nieuw-Vennep heeft verhuurd aan [medeverdachte 7] . [210]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [verdachte 9] hem benaderde met de vraag of hij nog een B.V. had, waarmee [verdachte 9] aggregaten vanuit China kon invoeren. Voordat de overdracht van de B.V. was geregeld, verzocht [verdachte 9] om de aggregaten alvast via die B.V. te betalen. Het geld daarvoor werd door [medeverdachte 6] via de geldontvangstautomaat rechtstreeks op de rekening van [bedrijf 33] gestort bij de ING bank in Uithoorn. [verdachte 9] en [medeverdachte 7] waren daarbij aanwezig. Dit was voor de container die op de [adres 15] werd gelost. [verdachte 9] gaf het geld in drie verschillende bedragen, verdeeld over meerdere dagen, aan [medeverdachte 6] . [medeverdachte 7] was daar altijd bij. Na het storten van dit geld verzocht [verdachte 9] [medeverdachte 7] om mee te gaan naar de haven van Rotterdam om de inklaringskosten van de container te betalen, ongeveer € 11.000,--. [medeverdachte 6] was daar ook bij. [medeverdachte 7] heeft het geld binnen afgegeven, nadat hij het buiten van [verdachte 9] had gekregen. [verdachte 9] was nog bezig om een pand te huren en hij vroeg [medeverdachte 7] of hij een bedrijf kende waar hij kon lossen en laden. De container is toen in de voormalige loods van [medeverdachte 7] aan de [adres 15] in Nieuw-Vennep gelost. [verdachte 9] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] waren daarbij aanwezig. Bij het openen van de container zag [medeverdachte 7] dat er geen aggregaten maar zakken met een poeder in zaten. Het stonk. [verdachte 9] had de leiding bij het lossen van de container; het was ook zijn bestelling. Een andere vrachtwagen zou de zakken weer komen ophalen. Aan het eind van de middag was [medeverdachte 7] teruggeweest bij de loods, maar toen waren alle zakken weg. [medeverdachte 7] had [verdachte 9] een sleutel van de loods gegeven. [medeverdachte 7] heeft [verdachte 5] niet bij de loods gezien. [verdachte 9] zou [bedrijf 33] van [verdachte 1] overnemen. [medeverdachte 7] is niet bij stortingen bij een bank in Amstelveen en Leiden geweest, alleen in Uithoorn. [211]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [bedrijf 30] een bedrijfje van hem en [medeverdachte 7] was. Het adres van [bedrijf 30] was het huisadres van [medeverdachte 6] . [bedrijf 33] heeft [medeverdachte 6] op verzoek van [medeverdachte 7] op zijn naam gezet, omdat [medeverdachte 7] geen bankrekening kon openen. [verdachte 9] zou [bedrijf 33] kopen van [medeverdachte 7] . In de container in Nieuw-Vennep zaten bruine kartonachtige zakken; het stonk heel erg. Van betalingen voor de inhoud van de container weet [medeverdachte 6] niets. [medeverdachte 6] heeft alleen diverse betalingen verricht in Uithoorn, Amstelveen en Nieuw-Vennep. Toen [medeverdachte 7] vastzat, moest [medeverdachte 6] van [verdachte 9] een betaling naar Hong Kong verrichten. De door de politie getoonde stortingsbewijzen zijn van de tijd dat [medeverdachte 7] vastzat; deze heeft [medeverdachte 6] met [verdachte 9] verricht in Amstelveen. In Leiden en Uithoorn deed [medeverdachte 6] met [verdachte 9] stortingen op de bankrekening van [bedrijf 33] ; [medeverdachte 7] was daar ook bij. Het geld kwam van [verdachte 9] . Bij de bank stak [medeverdachte 6] de betaalpas van [bedrijf 33] in de automaat en [verdachte 9] stopte het geld in het luikje. Daarna liepen [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [verdachte 9] naar een computer in de bank en werd er geld naar Hong Kong overgemaakt. Er zijn vijf à zes transacties naar China geweest en [medeverdachte 6] meent dat er per keer € 20.000,-- à € 30.000,-- werd overgemaakt. De stortingen op de rekening van [bedrijf 30] zijn hetzelfde verhaal als met [bedrijf 33] . De tancode van de bankrekening heeft [medeverdachte 6] te goeder trouw aan [medeverdachte 7] gegeven, die haar op zijn beurt aan [verdachte 9] heeft gegeven. Voordat de container in Nieuw-Vennep werd afgeleverd, is [medeverdachte 6] met [medeverdachte 7] en [verdachte 9] naar Rotterdam gegaan om de inklaringskosten te betalen. [medeverdachte 6] heeft in zijn auto gewacht, [medeverdachte 7] en [verdachte 9] zijn naar binnen gegaan. [medeverdachte 6] heeft niet met zakken lopen sjouwen op de [adres 15] in Nieuw-Vennep. Toen [medeverdachte 6] op de [adres 15] aankwam, waren onder andere [medeverdachte 7] en [verdachte 9] daar ook. De goederen die onder andere namens [bedrijf 33] zijn besteld in China zijn volgens [medeverdachte 6] aggregaten. [verdachte 1] was destijds eigenaar van [bedrijf 33] . Het leasecontract van de auto waarin [verdachte 9] reed, stond op naam van [bedrijf 33] . [212]
[verdachte 9] heeft verklaard dat hij geen goederen vanuit Hong Kong heeft geïmporteerd, waarbij geld dat van hem kwam naar China is overgemaakt. De thuis bij [verdachte 9] gevonden stortingsbewijzen zijn daar wellicht door de politie zelf neergelegd. [verdachte 9] heeft op 1 oktober 2012 geen inklaringskosten betaald. Dat [verdachte 9] mogelijk [bedrijf 33] van [medeverdachte 7] zou overnemen, is een grote leugen. [213]
Verder heeft [verdachte 9] verklaard dat hij denkt dat [medeverdachte 7] hem nu een hak wil zetten. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] zijn altijd samen. [medeverdachte 7] heeft [verdachte 9] gevraagd of hij papieren, onder andere de stortingsbewijzen, bij hem thuis mocht neerleggen, dat was ergens in november of december 2012. De auto waarin [verdachte 9] reed, had [medeverdachte 7] voor hem geregeld. Daarvoor heeft [verdachte 9] drie keer het leasegeld contant aan [medeverdachte 6] betaald. Over [bedrijf 33] weet [verdachte 9] alleen te vertellen dat [medeverdachte 7] dit bedrijf van [verdachte 1] had overgenomen. [verdachte 9] had geen rol bij [bedrijf 33] . [verdachte 9] heeft geen rol gehad in de invoer van APAAN. Als een chauffeur zegt dat hij [verdachte 9] herkent van een foto als leidinggevende bij het lossen van een container in Nieuw-Vennep, dan klets hij maar wat. [214]
[verdachte 1] heeft verklaard niets te weten van een levering APAAN door [bedrijf 31] aan [bedrijf 33] . Ook van de geldstortingen bij de ING in Leiden op naam van [bedrijf 33] en de betaling aan [bedrijf 31] weet [verdachte 1] niets. [215]
[verdachte 6] heeft – in aanvulling op hetgeen vorenstaand onder zaakdossier 1A, transport 1 staat vermeld – verklaard dat in de derde week van juli 2012 de tweede bestelling bij hem is geplaatst. Het ging om 10.000 kilogram APAAN en die moest naar Rotterdam. De relatie tussen [verdachte 5] en [verdachte 4] was inmiddels totaal verslechterd. [verdachte 5] was degene die daarna als eerste betaalde en in Hong Kong kwam. De bestelling is in augustus 2012 aan boord gegaan en begin oktober 2012 aangekomen. [verdachte 5] heeft € 450.000,-- via vier betalingen gedaan, vanuit Nederland, via bedrijven waaronder [bedrijf 30] . [verdachte 6] had geen andere klanten, dus de betalingen waren bestemd voor die 10.000 kilogram APAAN. De betalingen daarna in oktober zijn allemaal kleine bedragen geweest. Waarom de levering 10.000 kilogram APAAN en 1.000 kilogram EDTA-4N betreft, weet [verdachte 6] niet. Hij denkt dat [verdachte 5] dat heeft gedaan om de aandacht te verleggen op andere dingen. Toen het schip was aangekomen, was de betaling nog niet binnen. Voor de levering moet 100% betaald zijn. Bij de Kamer van Koophandel heeft [verdachte 6] gecontroleerd wie de bestuurder was van [bedrijf 57] , dat was [verdachte 1] . [216]
[verdachte 5] heeft geen verklaring afgelegd.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 1]
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. [verdachte 1] heeft dan wel betrokkenheid bij [bedrijf 57] , maar er kan niet met voldoende zekerheid worden gesteld dat hij wetenschap had van de betalingen aan [bedrijf 31] en van de werkelijk aard van de bestelling op naam van [bedrijf 33] . De rechtbank zal [verdachte 1] vrijspreken van het hem onder 1 ten laste gelegde feit.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen. [verdachte 5] heeft een belangrijke rol gehad bij de bestelling van APAAN bij [bedrijf 31] en bij de betaling daarvan. [verdachte 6] verklaart belastend over [verdachte 5] . Op de dag dat [verdachte 9] eerst de inklaringskosten van de container met de APAAN in Rotterdam heeft betaald, gaat [verdachte 5] met [verdachte 9] naar de locatie waar de volgende dag de container wordt gelost. [verdachte 5] heeft hierover geen verklaring willen afleggen. Evenals de officieren van justitie gaat de rechtbank bij de bewezenverklaring uit van 10.000 kilogram APAAN.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 6]
Onder verwijzing van hetgeen onder zaakdossier, transport 1 staat vermeld, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen wat betreft 10.000 kilogram APAAN.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 9]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen wat betreft 10.000 kilogram APAAN. [verdachte 9] is betrokken bij de betaling van de bestelling APAAN en hij heeft de inklaringskosten contant betaald. Wat betreft de betaling van de bestelling is de rechtbank van oordeel dat niet alle betalingen van de bankrekening van [bedrijf 33] en [bedrijf 30] aan deze bestelling APAAN te linken zijn. [verdachte 6] is duidelijk in zijn standpunt: voor de aflevering moet er 100% zijn betaald. De betaling op 6 september 2012 heeft naar het oordeel van de rechtbank wel een relatie met de onderhavige levering. Verder was [verdachte 9] aanwezig bij het lossen van de container in Nieuw-Vennep en had hij daar een leidende rol bij.
5.3.3
Zaakdossier 1C
Zaakdossier 1C betreft de leveringen van APAAN in Nederland:
  • 500 kilogram via [bedrijf 5] voor [bedrijf 60] ;
  • 2.800 kilogram via [bedrijf 5] voor [bedrijf 53] ;
  • 8.000 kilogram via [bedrijf 10] / [bedrijf 5] voor [bedrijf 60] ;
  • 1.000 kilogram via [bedrijf 5] voor [bedrijf 60] .
Ten aanzien van [verdachte 2] (feit 1, het transport van 8.000 kilogram), [verdachte 4] (feit 2, de transporten van 2.800 en 8.000 kilogram), [verdachte 5] (feit 3, alle genoemde transporten), [verdachte 6] (feit 3, het transport van 2.800 kilogram) en [verdachte 7] (feit 1, alle genoemde transporten).
Gelet op de samenhang tussen de verschillende transporten zal de rechtbank deze transporten gezamenlijk bespreken.
Gedurende het onderzoek is gebleken dat op of omstreeks 6 februari 2013 op de luchthaven Luxemburg een luchtvracht stond. Op de Airwaybill was vermeld dat het ging om bruto 556 kilogram ‘Organic surface-active preparations for cleaning help preparations’. De consignee betrof [bedrijf 5] in Nederland. De Luxemburgse autoriteiten hebben onderzoek gedaan naar de inhoud van deze 20 drums “Organic Surface”. Het bleek om APAAN te gaan. Hierop hebben de Nederlandse autoriteiten een rechtshulpverzoek gedaan aan Luxemburg met betrekking tot de observatie van deze vracht. Uit deze observatie, die werd overgenomen door Belgische en daarna Nederlandse autoriteiten, blijkt dat de vaten op 26 februari 2013 werden opgehaald met een Nederlandse bestelwagen met kenteken [kenteken 10] . [217]
In Nederland wordt de partij overgeladen in een Citroën Berlingo met kenteken [kenteken 11] . Deze auto was in gebruik bij [getuige 13] voor zijn koeriersbedrijf [bedrijf 61] . De lading werd naar een loods in Zwanenburg gebracht. Kort daarop heeft de Politie Kennemerland de goederen in beslag genomen. [218] De inhoud van de 20 tonnen blijkt volgens het NFI APAAN te zijn. [219]
Als ontvanger van de levering stond op de Airwaybill genoemd: [bedrijf 5] , [adres 11] te Nieuwerker aan den IJssel. Daarnaast waren op de tonnetjes stickers bevestigd waarop als ontvanger van de tonnetjes [bedrijf 5] stond vermeld. [220]
Zoals de rechtbank onder 5.1.2 reeds heeft overwogen dient [verdachte 7] voor de gehele ten laste gelegde periode als feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] te worden aangemerkt.
Op 28 november 2012 is [verdachte 7] , komende vanuit Hong Kong, op Schiphol onderworpen aan een reguliere douanecontrole. Daarbij bleek hij in bezit van een Bill of Lading aangaande OOLU3757130, 320 drums, “Organic surface preparations for cleaning help preparations”. Weight lading 8960 kgs. Port of loading Huangpu, China. Port of delivery, Rotterdam, Netherlands. Als ontvanger stond vermeld: [bedrijf 5] . [221]
Bij de doorzoeking van het pand van [bedrijf 5] op 22 mei 2013 worden verschillende documenten en facturen aangetroffen, die [bedrijf 5] in verband brengen met de hiervoor genoemde vier leveringen van ‘organic surface’. Op de documenten staat [bedrijf 5] vermeld als ‘consignee’ of als ontvanger.
Wat bij [bedrijf 5] is aangetroffen:
Een groen mapje met op de buitenkaft handgeschreven: 172.0040014 2013-2/6. [bedrijf 60] , 20 drums Organic surface 556 kgs, 8/2 via Luxemburg, 26/2 [bedrijf 60] Amj 200.
Daarin bevonden zich onder meer:
  • een visitekaartje van [bedrijf 62] ;
  • een kopie van een Pools paspoort ten name van [getuige 14] ;
  • een Airwaybill no. 172-00040014 d.d. 6 februari 2013, waarop als verscheper vermeld staat: [bedrijf 63] , en als consignee vermeld staat: [bedrijf 5] . Als airport of departure stond vermeld: Hongkong, en als destination: Luxembourg. Voorts was vermeld: 20 drums only;
  • een vrachtbrief met als geadresseerde: [bedrijf 5] , en als vervoerder: [bedrijf 60] . Ontvangst: 25 februari 2013 Luxemburg Airport. Kenteken [kenteken 10] . Omschrijving: Organic Surface Cleaning Preparations 556 kgs, 20 cartons;
  • E-mail correspondentie tussen [verdachte 7] en “ [emailadres 2] ” aangaande “20 drums organic surface active preparations 556 kgs” d.d. 27 februari 2013 en 1 maart 2013 waarin onder meer melding wordt gemaakt van [bedrijf 61] Nederland.
Een factuur d.d. 27 juni 2012 ad € 2.025,58 aan [bedrijf 53] , [adres 17] , Roosendaal. In de omschrijving van de factuur staat vermeld ‘Ex Guangzghou naar Antwerpen (…) 5 bags Organic Surface active preparations 2.800 kg’. [223]
Een groen mapje met daarop handgeschreven (onder meer) “320 drums”.
Daarin bevonden zich onder meer:
  • een Bill of Lading OOLU3757130 (8000 kg Organic Surface preparation). De verzender was: [bedrijf 64] te HK (de rechtbank neemt aan: Hong Kong). De te informeren partij betrof: [bedrijf 10] , te Hoogstraten, België. De ontvanger betrof: [bedrijf 5] ;
  • een vrachtbrief met daarop: 320 drums Organic surface preparations, 8960 kg. Als expediteur: stond vermeld: [bedrijf 5] , en als ontvanger: [bedrijf 60] , te Poznan;
  • een kopie van het paspoort van [getuige 14] .
Een groen mapje met op de buitenkant handgeschreven (onder meer): ‘ [bedrijf 60] , 40 drums Organic Surface 1109 kgs’
Met daarin onder meer:
  • een factuur van [bedrijf 5] aan [bedrijf 60] te Poznan, Polen, d.d. 1 februari 2013, van € 1.824,11. De omschrijving van de factuur betreft: “Airfreight shipment from china 40 kollo organic surface active preparations for cleaning help preparations”.
  • een Airwaybill no 172-89189155 d.d. 30 januari 2013, waarop als verzender staat: [bedrijf 65] , te HK (de rechtbank neemt aan: Hong Kong), consignee: [bedrijf 5] , att. [verdachte 7] . Airport of departure: Hong Kong. Destination: Luxembourg. De vracht betreft 40 stuks, bruto gewicht is 1109 kilogram.
  • een vrachtbrief met als geadresseerde: [bedrijf 60] , als vervoerder: [bedrijf 60] , kenteken [kenteken 12] , en omschrijving Organic Surface Cleaning Preparations 1109 kgs, 40 cartons. Uit de vrachtbrief blijkt dat de vracht is opgehaald op 4 februari 2013.
Uit een analyse van de (contante) stortingen op en de betalingen vanaf de rekening van [bedrijf 5] (Rabobankrekening [rekeningnummer 1] ) blijkt dat in de periode 1 juni 2012 tot 1 mei 2013 in totaal via 170 mutaties € 2.859.810,29 wordt bijgeschreven op deze rekening. 131 Mutaties betreffen contante stortingen voor in totaal € 2.712.950,--. In het onderzochte tijdvak werd derhalve de rekening voor 95% gevoed met contante stortingen. De hoogte van die stortingen varieert van € 1.525,-- tot € 66.500,-- .
Uit de rekeningafschriften is af te leiden dat in deze periode vier bedragen worden overgeboekt naar [bedrijf 64] . In totaal wordt over de periode 22 augustus 2012 tot en met 26 oktober 2012 € 270.400,-- overgemaakt. In de omschrijving van de vier transacties staat dezelfde tekst: 'prepayment shipment organice supes surface active preparations agreed'. [226]
[getuige 15] heeft aangegeven in 2012 werkzaam te zijn geweest als leidinggevende bij de afdeling verkoop bij het Poolse bedrijf [bedrijf 60] . De bedrijven [bedrijf 5] en [bedrijf 61] kent zij niet. Evenmin kent zij [verdachte 7] en [getuige 14] . De bedrijven ‘ [bedrijf 66] ’, ‘ [bedrijf 65] ’ en ‘ [bedrijf 63] ’ kent zij evenmin. Voorts zegt de naam of het e-mailadres ‘ [emailadres 2] ’ haar niets. [bedrijf 60] heeft nimmer gehandeld in APAAN en ook de stof Alpha –Acetyl zegt haar niets, net zo min als ‘organic surface’. [227]
[getuige 14] heeft verklaard dat er in het verleden vele kopieën zijn gemaakt van haar oude paspoort. Zij kent de bedrijven [bedrijf 60] en [bedrijf 5] niet. Zij heeft de betaling bij [bedrijf 5] niet gedaan. [228]
[getuige 2] , de loodsbaas van [bedrijf 25] , heeft over de dagelijkse gang van zaken bij [bedrijf 25] verklaard dat zijn werk het controleren van de in- en uitgaande goederen van (onder meer) [bedrijf 5] is. Over zijn werkzaamheden legt hij voor 99,99% verantwoording af bij [verdachte 7] . Chauffeurs melden zich met een CMR bij [getuige 2] . [getuige 2] lost de goederen uit de vrachtwagen/container en stapelt ze op pallets daar waar [verdachte 7] het heeft aangegeven. Dat kan dichtbij de uitgang zijn als de goederen weer snel weg gaan. [verdachte 7] weet dus van te voren wat er met de goederen gaat gebeuren en waar ze naar toe gaan, aldus [getuige 2] . [getuige 2] verklaarde ook dat als er een chauffeur kwam voor partijen van Heerhugowaard, hij [verdachte 7] moest bellen. Hij kreeg dan instructies op welk adres hij de CMR moest zetten of [verdachte 7] kwam zelf met een CMR, getekend door hem. [getuige 2] kan zich alleen herinneren dat (bestel)auto’s met Nederlandse kentekens goederen bij [bedrijf 5] kwamen ophalen. [229]
[getuige 2] moest soms ook opschrijven dat de vracht naar het buitenland ging, terwijl in werkelijkheid de vracht werd opgehaald door iemand uit Limburg of Maastricht of een ander plaatsje. [getuige 2] kreeg telefoontjes van [verdachte 7] met de mededelingen dat 'die en die komt dat en dat ophalen'. [230]
[getuige 13] heeft verklaard dat hij de opdracht van [verdachte 7] had gekregen voor het ophalen van de 500 kilogram ‘organic surface’ in Luxemburg. [231] Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 13] dit herhaald. Hij verklaarde dat [verdachte 7] zijn contactpersoon was voor een zending die zou aankomen vanuit China of Hongkong. [verdachte 7] zou aangeven wanneer die zending in Luxemburg zou aankomen. [232]
Uit de CMR inzake het vervoer van de 320 drums (8960 kilogram bruto) ‘organic surface’ naar [bedrijf 5] blijkt dat dit vervoer is verricht met een voertuig van het merk en type Renault Master voorzien van kenteken [kenteken 13] of [kenteken 14] . Uit onderzoek is gebleken dat het kenteken [kenteken 13] echter is afgegeven aan een Poolse Volkswagen Golf 1.9 Tdi uit 1998. De kentekens [kenteken 14] of [kenteken 15] leverden bij navraag geen resultaat op. Bovendien betreft het laadvermogen van een Renault Master slechts 1684 kilogram. Daarmee is het onaannemelijk dat de vracht van 8960 kilogram met een Renault Master is vervoerd. [233]
[getuige 16] heeft verklaard dat [verdachte 7] in november 2012 – ten aanzien van de container met daarin 320 drums ‘organic surface’ – heeft aangegeven dat dit zijn eerste afwijkende zending was. [234]
In het dossier bevindt zich een e-mail van [verdachte 7] aan LCA Luxemburg van 5 februari 2013, inhoudende dat [verdachte 7] aangeeft dat de goederen (awb 172 89189155 = 40 drums) zullen worden opgehaald door een vrachtwagen met kenteken [kenteken 12] . [235]
Het op de CMR aangetroffen kenteken ( [kenteken 12] ) bleek een huurauto te zijn (Mercedes Sprinter) van een verhuurbedrijf te Amsterdam. Na uitvraag van de huurdergegevens bleek dat deze was gehuurd door [medeverdachte 14] en dat het aantal afgelegde kilometers 1227 betrof. Gelet op dit aantal afgelegde kilometers acht de rechtbank het niet aannemelijk dat met dit voertuig van Amsterdam, via Luxemburg, naar Poznan in Polen is gereden. [236]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat de vier zendingen ‘organic surface’ vanuit China hebben plaatsgevonden in de ten laste gelegde periode. Voorts stelt zij vast dat er met betrekking tot al deze vier zendingen stukken bij [bedrijf 5] zijn aangetroffen dat een centrale rol vervulde bij de import en doorzending.
Over de vraag of de inhoud van de leveringen ‘organic surface’ daadwerkelijk APAAN betrof zijn de navolgende bewijsmiddelen van belang.
Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte 14] is een glazen potje aangetroffen met het opschrift “Calvé”. In het potje zat een wit/gelige, korrelige materie. Het gewicht van die materie was 175 gram. Deze stof is aan het NFI aangeboden. Het NFI heeft geconcludeerd dat de stof APAAN bevatte. [237] Daarnaast is in de woning van [medeverdachte 14] een Airwaybill 172-89189155 met omschrijving ‘organic surface preparations 40 cartons’ aangetroffen, alsmede een invoice voor deze levering. [238]
[verdachte 6] heeft verklaard dat hij op uitnodiging van [verdachte 4] in februari 2012, op het adres [adres 7] in Rucphen, kennis heeft gemaakt met [verdachte 5] . Deze maakte zich bekend als [verdachte 5] . [verdachte 6] kreeg het verzoek om een stof te leveren. [verdachte 5] heeft hem bij deze ontmoeting een minuscuul zakje met lichtgeel gekleurd vochtig poeder met een scherpe ammoniakgeur en een CAS-nummer (de rechtbank neemt aan: een Chemical Abstracts Service nummer, zijnde een unieke numerieke code voor chemische elementen en verbindingen) gegeven. [verdachte 6] heeft verder verklaard dat [verdachte 5] de naam van de stof probeerde uit te spreken en dat het iets met “Alpha” was. Het contact is daarna via [verdachte 4] gelopen. [verdachte 6] heeft aan de hand van het CAS-nummer de stof uitgezocht en offertes gevraagd bij leveranciers. In april 2012 kreeg hij het verzoek om de offertes te bespreken. Bij die bespreking waren [verdachte 5] , [verdachte 4] en [medeverdachte 12] aanwezig. [verdachte 6] verklaarde verder dat [verdachte 5] vertrouwen in hem had en dat ze zouden samenwerken. Er werd eerste een proefbestelling gedaan van 1.000 kilogram. De feitelijke opdracht kwam van [verdachte 5] . [verdachte 6] heeft ten behoeve van de export vanuit China daarop het bedrijf [bedrijf 31] opgezet. De proefzending van 1.000 kilogram Alpha Acetyl is ingeklaard op [bedrijf 50] . [bedrijf 50] kwam, volgens [verdachte 6] , uit het circuit van [verdachte 4] . De 1.000 kilogram die hij leverde, zou rond 20 juni 2012 aankomen in Antwerpen. [239]
[verdachte 6] heeft verder verklaard dat hij op 4 juni 2012 is teruggegaan naar Nederland en dat hij kort daarna op de [adres 7] door [verdachte 4] werd gevraagd de inklaring te doen. [verdachte 6] verklaarde hierover: “In de tussentijd had [verdachte 5] een zending onderweg. [verdachte 5] had daar problemen mee. Hij wist niet welke documentatie hij nodig had. Hij kwam met een Bill of Lading.” Uit het verhoor van [verdachte 6] blijkt dat [verdachte 6] hierop documenten overhandigt, waaronder een Bill of Lading ten name van [bedrijf 53] Het gaat daarbij om 2.800 kilogram ‘Organic Surface Active preparations for cleaning help preparations’. Blijkens de Bill of Lading is de zending verscheept op 15 mei 2012 vanuit Guang Zhou, China, en betrof het 5 pallets. De documenten zijn als bijlage bij het verhoor gevoegd. [verdachte 6] heeft verklaard dat hij geholpen heeft bij de inklaring van deze 2.800 kilogram en dat [verdachte 5] erg blij was toen het gelukt was. [verdachte 4] was ook erg blij. [verdachte 6] had de indruk dat zij dit samen gedaan hadden. [verdachte 5] had hem een paar duizend euro beloofd en hij mocht gebruik maken van zijn huis in Marbella en zijn Ferrari, aldus [verdachte 6] . [240]
[verdachte 6] heeft verklaard dat op het moment dat het vertrouwen was gewekt, zo rond juli 2012, zowel [verdachte 5] als [verdachte 4] hem vroegen om “Organic Surface” op de lading te zetten. Daarnaast hadden ze het altijd over deklading. [verdachte 6] verklaarde verder dat hij op z’n flikker had gehad, omdat hij op een grote levering de originele benaming had gezet. [241]
Uit het dossier blijkt dat de aanduiding “Organic Surface” een algemene aanduiding is voor een reactief oppervlak. Het is geen chemicalie. [242]
Zoals hiervoor aangegeven, zijn bij de doorzoeking van [bedrijf 5] documenten aangetroffen die verband houden met verschillende transporten van “organic surface”, waarbij [bedrijf 5] als consignee optrad. De laatste zending van 30 januari 2013 is, zoals de rechtbank reeds heeft overwogen, door justitie gevolgd vanaf de luchthaven van Luxemburg en op 26 februari 2013 in een loods in Zwanenburg in beslag genomen. De zending bevatte, volgens het NFI, APAAN. [243]
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat alle zendingen die via of door bemiddeling van [bedrijf 5] zijn verscheept, APAAN hebben bevat. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De zendingen die [verdachte 6] heeft verzorgd, hebben allen, naar eigen zeggen van [verdachte 6] alsmede gelet op de documentatie van die zendingen, APAAN bevat (de rechtbank verwijst hierbij naar zaakdossiers 1A en 1B). Voorts is aan [verdachte 6] gevraagd om zijn zendingen te labelen als ‘organic surface’.
Uit het NFI-rapport blijkt verder dat één van de zendingen die via of door bemiddeling van [bedrijf 5] is gelopen APAAN heeft bevat, hoewel deze geëtiketteerd was als ‘organic surface’. Deze term betreft een algemene aanduiding en niet de aanduiding voor een chemische stof of een verbinding. Een aanduiding derhalve die niet gebruikelijk is in het handelsverkeer van chemicaliën. Daarmee is het opmerkelijk dat de vier hier in zaakdossier 1C besproken zendingen alle op die wijze zijn gelabeld/benoemd.
Los van het gebruik van de terminologie vertonen de zendingen die door bemiddeling van [bedrijf 5] zijn verricht ook andere sterke overeenkomsten. In drie van de vier gevallen was de bestemming [bedrijf 60] in Polen. De leverancier van de ‘organic surface’ was steeds een fabrikant in China.
Daar komt bij dat in de woning van [medeverdachte 14] APAAN is aangetroffen, terwijl [medeverdachte 14] tevens in verband wordt gebracht met het vervoer van de zending van 1.000 kilogram ‘organic surface’. Zowel bij [medeverdachte 14] als bij [bedrijf 5] is de Airwaybill aangetroffen met betrekking tot de levering van die 1.000 kilogram.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 2]
Met de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 2] dient te worden vrijgesproken van betrokkenheid bij het transport van 8.000 kilogram APAAN. Uit de stukken blijkt dat [bedrijf 10] noch de betalende partij noch de ontvangende partij van dit transport was. [bedrijf 10] was slechts de ‘te informeren partij’. Daar komt bij dat deze lading op 28 september 2012 is geladen in China, waarna zij op 7 november 2012 in Rotterdam is aangekomen. [verdachte 2] is eerst op 7 november 2012 bestuurder geworden van [bedrijf 10] . Het aanduiden van [bedrijf 10] als ‘te informeren partij’ moet, gelet op het papierwerk, vóór die datum gebeurd zijn. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de betrokkenheid van [verdachte 2] bij deze levering niet wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 4]
De rechtbank ziet, anders dan de officieren van justitie, onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te komen tot een bewezenverklaring van de onder feit 2 aan [verdachte 4] ten laste gelegde voorbereidingshandelingen (de transporten van 2.800 kilogram en 8.000 kilogram APAAN).
Weliswaar zijn er aanwijzingen in het dossier die wijzen op mogelijke betrokkenheid van [verdachte 4] bij [bedrijf 53] (levering 2.800 kilogram). Zo wijzen verschillende medeverdachten op [verdachte 4] als de man die achter [bedrijf 53] zit, hoewel hij ten tijde van de levering niet formeel als bestuurder of anderszins bij [bedrijf 53] betrokken was. Ook zijn op de [adres 7] op een USB-stick genaamd “ [verdachte 4] -1” bestanden aangetroffen die kunnen wijzen op betrokkenheid van [verdachte 4] bij [bedrijf 53] . Daarbij was [verdachte 4] , naar zeggen van [verdachte 6] , aanwezig bij het gesprek dat [verdachte 6] had met [verdachte 5] over de 2.800 kilogram.
Ten aanzien van de mogelijke betrokkenheid van [verdachte 4] bij [bedrijf 10] (8.000 kilogram) zijn er eveneens aanwijzingen te vinden in het dossier. Ook hier wijzen verschillende medeverdachten [verdachte 4] aan als de man die achter [bedrijf 10] zit, hoewel (ook hier) [verdachte 4] formeel niet als bestuurder of anderszins bij [bedrijf 10] betrokken was. Deze aanwijzingen zijn, naar het oordeel van de rechtbank, echter onvoldoende concreet om daarmee de betrokkenheid van [verdachte 4] bij de voorbereidingshandelingen voor, kort gesteld, de import en vervoer van APAAN vast te kunnen stellen.
Ook het verzoek van [verdachte 5] en [verdachte 4] aan [verdachte 6] om “organic surface” op de lading te zetten, waarbij tevens gesproken werd over deklading, acht de rechtbank onvoldoende. Dit verzoek zag immers op de zendingen die [verdachte 6] zou verzorgen (zaakdossiers 1A en 1B) en niet op de zendingen die via [bedrijf 5] liepen (zaaksdossier 1C). Daarbij betrekt de rechtbank tevens de verklaring van [verdachte 6] bij de rechter-commissaris. Hier verklaarde [verdachte 6] : ”Bestellingen en betalingen werden altijd alleen gedaan door [verdachte 5] . U hoeft mij dus ook niet te vragen met wie ik verder zaken heb gedaan, want het was altijd [verdachte 5] . (…) mijn zakenpartner was altijd [verdachte 5] ” [244]
[verdachte 4] zal derhalve worden vrijgesproken van feit 2 op zijn tenlastelegging.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 6]
Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen verdachte [verdachte 6] onder dit feit ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In het dossier zijn aanwijzingen te vinden die wijzen op de betrokkenheid van [verdachte 6] bij de import van 2.800 kilogram APAAN. Zo heeft hij zelf verklaard dat hem, in afwachting van de aankomst van de eerste proefzending van 1.000 kilogram, kort na 4 juni 2012 is gevraagd te helpen bij de inklaring van een zending die onderweg was. Uit de door [verdachte 6] tijdens zijn verhoor overgelegde documenten kan worden afgeleid dat dit de zending betrof van 2.800 kilogtam ‘Organic Surface Active preparations for cleaning help preparations’. Deze zending is verscheept vanuit China op 15 mei 2012. Daarnaast is in het dossier een factuur opgenomen van [bedrijf 5] aan [bedrijf 53] van 27 juli 2012 aangaande 2.800 kilogram ‘organic surface’.
[verdachte 6] verklaarde dat rond juli 2012 zowel [verdachte 5] als Ron hem vroegen om “organic surface” op de lading te zetten en dat er daarnaast ook over ‘deklading’ werd gesproken.
[verdachte 6] heeft verder verklaard dat de winstmarges fantastisch waren en dat de oorspronkelijke afspraak met [verdachte 5] c.s. was dat hij een deel van de eindopbrengst zou krijgen. “De oorspronkelijke afspraak was dat wij als groep zijnde – onder wie [verdachte 4] , [verdachte 5] en ik – de winst zouden verdelen”, aldus [verdachte 6] .
Uit voormelde uitlatingen van [verdachte 6] komt niet duidelijk naar voren op welk moment er gesproken is over de verdeling van de winst, de winstmarges en het om-labelen van de APAAN naar ‘organic surface’.
Daarmee kan dus niet uitgesloten worden dat een dergelijk gesprek eerst ná de adviserende en administratieve handelingen van [verdachte 6] ten behoeve van de invoer van de 2.800 kilogram ‘organic surface’ heeft plaatsgevonden, waarmee het (voorwaardelijk) opzet van [verdachte 6] ontbrak ten tijde van die adviserende handelingen.
De rechtbank acht gelet op het vorengaande niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 6] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de hem onder feit 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen, zodat zij [verdachte 6] hiervan zal vrijspreken.
Verdere overwegingen ten aanzien van [verdachte 7]
De rechtbank overweegt allereerst dat [verdachte 7] in zijn verhoor heeft verklaard dat alle klanten die bij [bedrijf 5] heeft via [verdachte 5] zijn aangebracht. Desgevraagd kan [verdachte 7] slechts één klant noemen die niet door [verdachte 5] is aangebracht. “Mijn hele klantenkring is aangebracht door [verdachte 5] ”, aldus [verdachte 7] . [245] Ten aanzien van [bedrijf 53] verklaarde [verdachte 7] dat de persoon die achter [bedrijf 53] zit een contact van [verdachte 5] is. [246]
[verdachte 7] verklaarde – ten aanzien van het opmaken van valse facturen – ook:
“Het werkt zo: de spullen worden gekocht in China. [verdachte 5] regelt dat. De container met goederen wordt betaald door [bedrijf 5] , via de rekening van [bedrijf 5] . Dit geld komt van mensen die ik niet ken. Dit geld is contant. [verdachte 5] regelt dat er geld komt. [verdachte 5] komt ook wel eens geld brengen. Ik betaal de kosten van de rederij en zorg voor de inklaring van het transport van Rotterdam naar de loods [bedrijf 25] / [bedrijf 5] . Er wordt dan ingeklaard. De kosten worden uitgerekend. Dan wordt aan [verdachte 5] doorgegeven dat er betaald moet worden (totale kosten plus 3% voor mij). Dit wordt meestal via de telefoon gedaan. Er wordt betaald en [verdachte 5] regelt dat de goederen worden opgehaald en regelt de adressen waar de goederen naar toegaan. (…) ik geef [verdachte 5] een groen mapje met daarin de papieren. Vervolgens komt hij het groene mapje halen met daarin de factuur, kwitantie CMR 4 voud en de vervoersverklaring. Hij neemt dit mapje mee naar de klant en zorgt dat het gestempeld wordt bij de grossier (bijv. [bedrijf 9] ). Het groene mapje komt met ondertekende CMR terug. Dit doet [verdachte 5] .” [247]
Over de onderhavige vier transporten heeft [verdachte 7] verklaard dat hij als expediteur drie of vier transporten ‘organic surface’ heeft gehad, waaronder een container. Al deze vrachten waren bestemd voor [bedrijf 60] . Er werd betaald namens [bedrijf 60] . [verdachte 7] kende echter niemand van het bedrijf [bedrijf 60] . [248] Er kwam een mannetje langs, met een enveloppe met geld. [verdachte 7] schreef niet op wie er betaald heeft, alleen dat er betaald was. Het geld ging vervolgens rechtstreeks naar de bank. [249] Ter zitting heeft verdachte deze handelwijze bevestigd.
Over de kopie van het Poolse paspoort ten name van [getuige 14] , geboren op [geboortedag 10] 1973 te [geboorteplaats 10] , Polen, aangetroffen in het groene mapje van de lading van 500 kilogram en de levering van 8.000 kilogram heeft [verdachte 7] aanvankelijk (op 18 april 2013) verklaard dat de vrouw op dit paspoort bij hem een betaling had gedaan voor de vracht van tonnetjes uit Hong Kong naar Luxemburg. [250]
Later verklaarde [verdachte 7] dat een onbekende man bij hem langs kwam met een enveloppe, waarin geld zat en een kopie van het Pools paspoort. [251] [verdachte 7] heeft geen kopie gemaakt van het paspoort. [252]
Ten aanzien van de vracht van 1.000 kilogram (Airwaybill no 172-89189155) heeft [verdachte 7] verklaard dat hij benaderd is door [medeverdachte 14] , die hem vroeg of hij via het bedrijf van [verdachte 7] 40 vaten kon importeren. [verdachte 7] heeft de inklaring geregeld. [medeverdachte 14] heeft een kenteken doorgegeven en [verdachte 7] heeft dat kenteken aan de luchthaven te Luxemburg doorgegeven, aldus [verdachte 7] . [253]
Gelet op de voorgaande schets van de bedrijfsvoering van [verdachte 7] binnen [bedrijf 5] was het voor [verdachte 7] / [bedrijf 5] gemeengoed om bij de (aan)betaling van opdrachten voor het transport/de expeditiewerkzaamheden van ‘organic surface’ grote sommen contant geld aan te nemen. [verdachte 7] noteerde daarbij niet door wie hij betaald werd. Enkel dát er betaald was voor een bepaalde levering. Bij afgifte van een kopie van een paspoort is voorgekomen dat een onbekende man een kopie van een paspoort van een Poolse vrouw afgaf. Dit werd door [verdachte 7] geaccepteerd. Daar komt bij dat de omschrijving ‘organic surface’ geen specifieke aanduiding is voor een te transporteren goed. Opmerkelijk is verder dat [verdachte 7] stelt de opdrachtgevers, verzenders en ontvangers van de goederen niet te kennen. [getuige 15] heeft verklaard dat [bedrijf 60] geen zaken deed met [bedrijf 5] .
Gelet op het voorgaande heeft [verdachte 7] zich welbewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de door hem te verzorgen leveringen een strafbaar karakter zouden kunnen hebben. Niet alleen is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van grote sommen cash geld kan wijzen op een criminele achtergrond van dat geld. En van een beroepsmatig optredend expediteur mag verwacht worden dat hij zich goed vergewist van de identiteit van zijn handelspartners.
Aangezien [bedrijf 60] ontkent de geadresseerde geweest te zijn en er reeds meerdere zendingen met adres [bedrijf 60] via (bemiddeling door) [bedrijf 5] gepasseerd waren zonder dat [bedrijf 5] deze adressering wijzigde, houdt de rechtbank het erop dat de adressering ‘ [bedrijf 60] ’ telkens vals is geweest. De directe betrokkenheid van [verdachte 7] bij deze zendingen blijkt verder, naast de aangetroffen administratie, uit de verklaring van [getuige 13] . Hij verklaarde dat hij opdracht kreeg van [verdachte 7] wanneer en waar de lading was aangekomen. Ook vertelde [verdachte 7] hem waar de lading heen moest.
Opmerkelijk acht de rechtbank verder dat [verdachte 7] zijn rol in het geheel zo klein mogelijk te willen doen overkomen. Aanvankelijk stelt hij, op 16 april 2013, dat hij slechts de administrateur is van [bedrijf 5] . [254] Ten tijde van zijn verhoren, nadat hem de bedrijfsstructuur van [bedrijf 5] is voorgehouden, geeft hij aan de feitelijk leidinggevende te zijn.
[verdachte 7] geeft verder wisselende verklaringen aangaande de herkomst van het paspoort van [getuige 14] . Hij lijkt zijn verklaring eerst aan te passen, nadat hem is voorgehouden dat zijn eerdere verklaring niet juist is.
[verdachte 7] geeft daarnaast aan niet geweten te hebben wat de (werkelijke) inhoud was van de zendingen. [getuige 16] geeft echter aan dat [verdachte 7] ten aanzien van een zending ‘organic surface’ heeft verklaard dat dit zijn eerste
afwijkende zendingwas. [verdachte 7] was zich daarmee kennelijk terdege bewust van het afwijkend karakter van de zending.
[verdachte 7] heeft aangegeven niets van doen te hebben met de transporten van de verschillende zendingen. Uit de stukken blijkt echter van een actieve betrokkenheid bij veel van de zendingen. [getuige 13] geeft aan opdrachten van [verdachte 7] te hebben ontvangen. [verdachte 7] gaf de kentekens van de (vracht)auto’s door die de zendingen gingen afhalen. [getuige 2] geeft bovendien aan dat [verdachte 7] precies wist welke zending (in het kader van de algemene gang van zaken in het bedrijf) wanneer weg zou gaan. Het komt de rechtbank niet waarschijnlijk voor dat deze bedrijfsvoering en mate van interesse in de (door)levering van hetgeen onder beheer van de expediteur [bedrijf 5] viel, voor deze vier specifieke zendingen anders zou zijn. Het feit dat de zendingen APAAN fysiek mogelijk niet via de loods van [bedrijf 25] gelopen zijn, maakt dit niet anders.
De rechtbank ziet in deze gedragingen aanwijzingen dat [verdachte 7] zich reeds vanaf de start van het onderzoek bewust was van de ernst van zijn handelen.
De rechtbank acht dan ook (op z’n minst) voorwaardelijk opzet op het invoeren van APAAN, als voorbereidingshandeling op de productie van een middel als bedoeld in (de bijlage van) de Opiumwet wetttig en overtuigend bewezen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de heimelijkheid waarmee de transporten plaatsvonden:
  • er gebruik werd gemaakt van wisselende punten van entree in Europa;
  • de benaming van APAAN is gewijzigd in ‘organic surface’;
  • er gebruik werd gemaakt van een vals opgegeven afnemer van de producten
en de door verdachte bestelde grote hoeveelheden APAAN (waarvan een legale toepassing in die hoeveelheden niet bekend is), [verdachte 7] bij het invoeren van de APAAN telkens het opzet had om een feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 of 5 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen.
Het feit dat ten tijde van de ten laste gelegde periode APAAN niet kon worden aangemerkt als een geregistreerde stof in de zin van artikel 2, onder 1, categorie 1, van Verordening (EG) 273/2004 en artikel 2, onder a, van Verordening (EG) nr. 111/2005, maakt, zoals de rechtbank onder 4.2 heeft overwogen, de strafbaarheid niet anders.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 7]
De rechtbank acht gelet op het al het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 7] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de invoer van alle hem onder feit 1 ten laste gelegde transporten APAAN, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank gekwalificeerd dient te worden als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Verdere overwegingen ten aanzien van [verdachte 5]
[verdachte 6] heeft, zoals hiervoor weergegeven, verklaard over de betrokkenheid van [verdachte 5] bij de (proef-)levering van 2.800 kilogram aan [bedrijf 53] . Hem is in juni 2012 gevraagd om te adviseren omtrent de invoer daarvan. Uit de door [verdachte 6] overgelegde stukken blijkt dat het daarbij om een zending van 5 pallets ‘organic surface –active preparations for cleaning help preparations’ ging met een ‘gross’ gewicht van 2.800 kilogram, die op 15 mei 2012 verscheept was te Guang Zhou en zou aankomen in Antwerpen. Er zijn invoerrechten ad
€ 1.230,40 betaald op 29 juni 2012. De commercial invoice was gericht aan [bedrijf 53] te Roosendaal, die ook als consignee op de Bill of Lading stond [255] .
[verdachte 6] heeft tevens verklaard dat bij het eerste, kennismakende, gesprek van februari 2012 [verdachte 5] , [verdachte 4] en [medeverdachte 12] aanwezig waren. [verdachte 6] heeft ook verklaard dat [verdachte 5] en [verdachte 4] hem gevraagd hebben ‘organic surface’ op zijn zendingen te zetten en dat er gesproken werd over ‘deklading’. [256]
Daarnaast heeft [verdachte 6] een Blackberry telefoon van [verdachte 5] ontvangen, waarmee op een ‘veilige’ manier (de rechtbank leest: een niet traceerbare manier) gecommuniceerd kon worden. [257]
Van de zijde van de verdediging van [verdachte 5] is naar voren gebracht dat de verklaringen van [verdachte 6] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn.
De rechtbank deelt deze visie niet. Hiervoor is reeds onder 4.4 overwogen dat [verdachte 6] uitvoerig, consistent en gedetailleerd heeft verklaard waarbij hij ook zichzelf heeft belast. Van belang acht de rechtbank verder dat de verklaring van [verdachte 6] steun vindt in andere onderdelen van het dossier. Zo heeft [verdachte 6] verklaard dat hij, via zijn vader, van [verdachte 5] een Blackberry telefoon ontving. [verdachte 6] verklaarde daarover: “ [verdachte 5] zei dat het een geweldige manier van communiceren was. Niet alleen criminelen gebruiken dit. De banken gebruiken dit ook want het is heel veilig. Het ging via Amerika, want er stond een 001 nummer, dat is Amerika. Hij zei: we hebben allemaal zo’n ding. Met zijn bezoek in Hong Kong zei hij al dat ik zo’n telefoon zou krijgen. Hij zei dat zijn hele omgeving zo’n Blackberry had.” [258]
Bij diverse verdachten zijn Blackberry telefoons aangetroffen. Bij verdachte [verdachte 3] is op 22 mei 2012, op zijn huisadres in België, een Blackberry 9790 Bold aangetroffen. Daarbij is vermeld dat deze telefoon niet is uit te lezen en dat het een Blackberry betreft met Amerikaanse SIM-kaart, IMEI [IMEInummer] , zijnde de telefoon die tot 28 februari 2013 in het bezit was geweest van [verdachte 5] . [259] Bij [verdachte 8] is op 22 mei 2013 in zijn woning een Blackberry in beslag genomen. [260] [verdachte 4] heeft verklaard dat de mensen op de [adres 7] , inclusief [verdachte 5] , ‘allemaal’ een Blackberry hadden. [261] Verder heeft [verdachte 6] bij zijn eerste verhoor de (transport)documenten overgelegd aangaande het transport van 2.800 kilogram. [262]
[verdachte 4] heeft verder verklaard dat hij [verdachte 5] geïntroduceerd heeft bij [verdachte 6] en dat hem op enig moment ter oren is gekomen dat [verdachte 6] iets moest leveren en dat hij badzout geleverd had in plaats van iets anders. [verdachte 4] geeft aan dat hij denkt dat [verdachte 5] geld van [verdachte 6] tegoed heeft. [263] De rechtbank ziet ook hierin een ondersteuning van de verklaring van [verdachte 6] .
Behalve de verklaring van [verdachte 6] acht de rechtbank ten aanzien van [verdachte 5] het volgende van belang.
[verdachte 7] heeft in zijn verhoor verklaard dat alle klanten bij [bedrijf 5] via [verdachte 5] zijn aangebracht. Desgevraagd kan [verdachte 7] slechts één klant noemen die niet door [verdachte 5] is aangebracht. “Mijn hele klantenkring is aangebracht door [verdachte 5] ”, aldus [verdachte 7] . [264] Ten aanzien van [bedrijf 53] (de bestemming van de 2.800 kilogram APAAN) verklaarde [verdachte 7] dat de persoon die achter [bedrijf 53] zit een contact van [verdachte 5] is. [265]
[verdachte 7] verklaarde – ten aanzien van het opmaken van valse facturen – ook: “Het werkt zo: de spullen worden gekocht in China. [verdachte 5] regelt dat. De container met goederen wordt betaald door [bedrijf 5] , via de rekening van [bedrijf 5] . Dit geld komt van mensen die ik niet ken. Dit geld is contant. [verdachte 5] regelt dat er geld komt. [verdachte 5] komt ook wel eens geld brengen. Ik betaal de kosten van de rederij en zorg voor de inklaring van het transport van Rotterdam naar de loods van [bedrijf 25] / [bedrijf 5] . Er wordt dan ingeklaard. De kosten worden uitgerekend. Dan wordt aan [verdachte 5] doorgegeven dat er betaald moet worden (totale kosten plus 3% voor mij). Dit wordt meestal via de telefoon gedaan. Er wordt betaald en [verdachte 5] regelt dat de goederen worden opgehaald en regelt de adressen waar de goederen naartoe gaan. (…) ik geef [verdachte 5] een groen mapje met daarin de papieren. Vervolgens komt hij het groene mapje halen met daarin de factuur, kwitantie CMR 4 voud en de vervoersverklaring. Hij neemt dit mapje mee naar de klant en zorgt dat het gestempeld wordt bij de grossier (bijv. [bedrijf 9] ). Het groene mapje komt met ondertekende CMR terug. Dit doet [verdachte 5] .” [266]
Over de onderhavige vier transporten heeft [verdachte 7] verklaard dat hij als expediteur drie of vier transporten ‘organic surface’ heeft gehad, waaronder een container. Al deze vrachten waren bestemd voor [bedrijf 60] . Er werd betaald namens [bedrijf 60] . [verdachte 7] kende echter niemand van het bedrijf [bedrijf 60] . [267] Er kwam een mannetje langs, met een enveloppe met geld. [verdachte 7] schreef niet op wie er betaald had, alleen dat er betaald was. Het geld ging vervolgens rechtstreeks naar de bank. [268]
Uit de analyse van de geldstromen van [bedrijf 5] blijkt dat een zeer aanzienlijk deel van de geldstroom contant het bedrijf binnenkwam.
Uit observaties is gebleken dat [verdachte 5] veel contacten onderhield met [verdachte 7] en dat hij regelmatig langskwam op de bedrijfslocatie van [bedrijf 5] . [269]
Gelet op het voorgaande, in onderling verband bezien, acht de rechtbank de betrokkenheid van [verdachte 5] bij de levering van 2.800 kilogram APAAN wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt over de betrokkenheid van [verdachte 5] bij de overige drie transporten als volgt:
Chronologisch bezien betreft de eerste van de onderhavige vier leveringen van APAAN de zending van 2.800 kilogram. Deze zending is verscheept op 15 mei 2012. In afwachting van de aankomst van deze zending in de haven van Antwerpen, is door [verdachte 5] en [verdachte 4] aan [verdachte 6] advies gevraagd over het papierwerk en gevraagd de (Kamer van Koophandel-) typering van het ontvangende bedrijf in orde te maken. Tevens is rond die tijd aan [verdachte 6] gevraagd om de zendingen, die [verdachte 6] verzorgde of zou gaan verzorgen (zaakdossier 1B), om te labelen naar ‘organic surface’ en werd er gesproken over ‘deklading’.
Op de (transport)documenten van alle hier besproken leveringen APAAN wordt gebruik gemaakt van de etikettering/labelling ‘organic surface’. De rechtbank acht het gebruik van deze term opmerkelijk, omdat ‘organic surface’ geen aanduiding is voor een chemicalie, noch voor een chemische verbinding. Daarmee kan van enige verwevenheid tussen de zendingen gesproken worden.
Daarnaast waren alle zendingen afkomstig uit China en hadden drie van de vier hier besproken zendingen als (papieren) eindbestemming [bedrijf 60] , te Poznan, Polen. Een vertegenwoordiger van [bedrijf 60] heeft verklaard dat zij geen bemoeienis hebben gehad met de zendingen.
Daar komt bij dat het bedrijf [bedrijf 5] bij alle vier de leveringen betrokken is geweest, als consignee of op andere titel. [verdachte 7] , die de dagelijkse leiding heeft van [bedrijf 5] , geeft aan dat (nagenoeg) zijn gehele klantenbestand afkomstig is van [verdachte 5] . Ten aanzien van de dagelijkse gang van zaken geeft [verdachte 7] verder aan – kort gesteld – dat [verdachte 5] zelf ook geld komt brengen en dat wanneer er problemen zijn met betalingen (de rechtbank neemt daarbij aan: van welke klant dan ook) [verdachte 7] contact kan opnemen met [verdachte 5] .
Gelet op het voorgaande was de invloed van [verdachte 5] op de bedrijfsvoering van [bedrijf 5] kennelijk aanzienlijk.
Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, heeft [verdachte 5] vanaf het overleg met [verdachte 6] wetenschap gehad van de lading van 2.800 kilogram en de inhoud daarvan. De (door overige bewijsmiddelen ondersteunde) verklaring van [verdachte 6] duidt daarop. Gelet op de verwevenheid en op de overeenkomsten tussen de daaropvolgende zendingen van 8.000 kilogram, 1.000 kilogram en 500 kilogram acht de rechtbank ook de betrokkenheid van [verdachte 5] met die zendingen voldoende aangetoond.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de heimelijkheid waarmee de transporten plaatsvonden:
(1) er gebruik werd gemaakt van wisselende punten van entree in Europa;
(2) er gebruikt is gemaakt van een onjuiste benaming van de zendingen, door deze aan te duiden als ‘organic surface’ en
(3) er gebruik is gemaakt van een vals opgegeven afnemer van de producten,
en de door [verdachte 5] bestelde grote hoeveelheden APAAN (waarvan een legale toepassing in die hoeveelheden niet bekend is), [verdachte 5] (op z’n minst voorwaardelijk) opzet had op het invoeren van APAAN, als voorbereidingshandling op de productie van een middel als bedoeld in de (bijlage van) de Opiumwet.
Het feit dat ten tijde van de ten laste gelegde periode APAAN niet kon worden aangemerkt als een geregistreerde stof in de zin van artikel 2, onder 1, categorie 1, van Verordening (EG) 273/2004 en artikel 2, onder a, van Verordening (EG) nr. 111/2005 maakt, zoals de rechtbank onder 4.2 heeft overwogen, de strafbaarheid niet anders.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank acht gelet op het al het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 5] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de invoer van alle hem onder feit 3 ten laste gelegde transporten APAAN, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank gekwalificeerd dient te worden als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
5.3.4.
Zaakdossier 1D
Transport 9.000 kilogram APAAN, althans voorhanden hebben 125 kilogram APAAN bij [bedrijf 67]
Ten aanzien van [verdachte 1] (feit 2), [verdachte 5] (feit 4), [verdachte 8] (feit 2) en [verdachte 9] (feit 2)
Op 9 juli 2013 zijn twee verbalisanten naar het bedrijfspand van [bedrijf 67] gegaan dat is gelegen aan de [adres 18] te Etten-Leur. De reden hiervoor was een op 22 mei 2013 onder [verdachte 9] in beslag genomen Mercedes, waarvan [bedrijf 67] de tenaamgestelde bleek te zijn.
In de bedrijfsruimte hebben de verbalisanten 14 pallets met zakken met daarop de benaming EDTA-4NA aangetroffen. Achterin de loods, achter de opgestapelde pallets met zakken, zijn verder twee 1.000 liter vloeistofcontainers met een inhoud van ongeveer 20 liter aangetroffen. [270] Op vier van de 14 pallets is een groot aantal witte zakken gestapeld. Een aantal van deze witte zakken was voorzien van een etiket met onder andere het opschrift ‘EDTA 4NA, 25KGS’. Op de tien overige pallets waren beige zakken opgestapeld. Een aantal van deze beige zakken was voorzien van een etiket met onder andere het opschrift ‘EDTA-4NA, 25KGS’. Na analyse van het poeder uit een witte zak, welke niet was voorzien van een etiket of andere kenmerken, bleek deze APAAN te bevatten. [271]
Nader onderzoek naar de inhoud van de zakken heeft uitgewezen dat vijf witte zakken, die niet waren voorzien van een etiket (van een pallet met daarop 34 witte zakken waarvan er 29 wel waren voorzien van een etiket), APAAN bevatten. Het totaalgewicht van deze zakken bedroeg 125 kilogram. Het overige geteste deel van de witte zakken alsmede de geteste bruine zakken testten negatief op APAAN. Wel zijn meerdere van de overige zakken positief getest op EDTA-zout. De twee 1.000 liter containers bevatten (lage) concentraties BMK en amfetamine. [272]
[medeverdachte 3] , de eigenaar van [bedrijf 67] , heeft meerdere verklaringen afgelegd en daarbij onder meer verklaard dat de in de loods aangetroffen zakken in twee delen naar de loods zijn gebracht. Hij kreeg € 150,-- per maand voor de opslag van de zakken. Op sommige zakken stond een Chinese tekst en op andere zakken stond EDTA-4NA. De zakken zijn voor een gedeelte opgehaald door iemand met een groene 4weel-drive auto met een zilverkleurige paardentrailer en door iemand met een witte bus (waarschijnlijk een Mercedes Sprinter). De in beslag genomen partij zou nog worden opgehaald, maar dat is niet meer gebeurd. [273]
Over de betrokkenheid van [verdachte 9] heeft [medeverdachte 3] op 11 juli 2013 verklaard dat hij niet kan bepalen wat de betrokkenheid van [verdachte 9] was, maar dat [verdachte 9] regelmatig langs kwam op zijn bedrijf en dat er vervolgens iets later telkens goederen werden opgehaald. [274]
Over de betrokkenheid van [verdachte 1] heeft [medeverdachte 3] op 11 juli 2013 verklaard dat hij samen met [verdachte 1] en zijn buurman in april 2013 de container heeft gelost. [275]
[medeverdachte 3] herkent [verdachte 8] als de persoon die als ‘dikke’ in zijn telefoon staat. [medeverdachte 3] kent hem als [verdachte 8] en heeft verklaard dat [verdachte 8] weleens met een witte Volkswagen Caddy of Renault of soortgelijke auto spullen kwam ophalen. [verdachte 8] reed ook weleens met een paardentrailer.
[medeverdachte 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat er twee ladingen zijn geweest en dat [verdachte 9] en [verdachte 1] bij de tweede zending betrokken waren. Deze tweede zending kwam in april 2013 bij [medeverdachte 3] aan. Omdat [medeverdachte 3] bedreigd werd door de persoon die met de eerste zending te maken had, wist hij dat het om drugs ging. In eerste instantie heeft [medeverdachte 3] gezwegen bij de politie, omdat hij zich bedreigd voelde door [verdachte 9] . [276]
Uit documenten ontvangen van [medeverdachte 3] met betrekking tot de tweede zending is gebleken dat deze lading bestond uit een 20-ft container met daarin 410 ‘bags’, die in totaal 9.041 kilogram SALT bevatten. De afzender betrof [bedrijf 68] en de zending is op 22 februari 2013 van China naar Antwerpen vervoerd. De inklaring en het transport zijn geregeld door [bedrijf 69] . Op 3 april 2013 is de zending vervoerd naar Etten-Leur. Dit vervoer werd verzorgd door [bedrijf 70] . Als ontvanger stond vermeld ‘ [bedrijf 71] , [adres 19] te Etten-Leur’ en het aan [bedrijf 69] verschuldigde bedrag ter hoogte van
€ 4.340,19 is contant voldaan door [medeverdachte 3] . [277]
[getuige 17] , werkzaam bij een bedrijf gelegen naast [bedrijf 67] , heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] enige tijd geleden heeft geholpen om zakken in het bedrijfspand van [medeverdachte 3] te plaatsen. [medeverdachte 3] vraagt weleens de hulp van [getuige 17] , aangezien hij over een vorkheftruck beschikt. Bij één van de keren dat [medeverdachte 3] vroeg of hij de vorkheftruck mocht lenen, ging het om bruinkleurige papieren zakken. [medeverdachte 3] had hem verteld dat in deze zakken ‘spul zat waarmee bruisballen voor in bad gemaakt konden worden’. Er is in april 2013 ook een keer een 20-ft container op de [adres 18] geplaatst. Uit deze container kwamen wit-kleurige zakken en de container is gelost door [medeverdachte 3] , [getuige 17] en twee andere mannen. Eén van deze mannen had een donkere huidskleur en de beide mannen kenden elkaar. Over het lossen heeft [getuige 17] verder verklaard dat de chauffeur (van het transportbedrijf dat de container bracht) boos was, omdat het loodje van de container was geknipt en omdat de zakken los in de container lagen. Hierdoor moest de chauffeur langer wachten. [278] De maanden voorafgaand aan het afleggen van zijn verklaring (op 10 juli 2013) zijn er meerdere keren pallets met zakken opgehaald door Turks of Marokkaans uitziende mannen. [279]
[getuige 18] , als accountmanager werkzaam bij [bedrijf 69] , heeft verklaard dat [medeverdachte 3] voor het transport op 2 en 3 april 2013 is langsgekomen op het kantoor en dat [medeverdachte 3] de opdracht tot het transport heeft gegeven. Voordat de container op de [adres 18] in Etten-Leur werd gelost, moesten de verschuldigde kosten eerst door [medeverdachte 3] worden betaald. Omdat er voor het transport nog niet was betaald, is [getuige 18] met de chauffeur naar het afleveradres in Etten-Leur meegereden. [medeverdachte 3] bleek niet over het verschuldigde bedrag te beschikken op het moment dat [getuige 18] en de chauffeur ter plaatste aankwamen. Na enige tijd kwamen een donkere man en een ‘Oostbloktype’ in hun richting gelopen. De donkere man is door [getuige 18] herkend als [verdachte 1] . Aangezien het verschuldigde bedrag nog steeds niet kon worden betaald, zijn [getuige 18] en de chauffeur met de container vertrokken. Na ongeveer een uur werd [getuige 18] opgebeld door [medeverdachte 3] met de mededeling dat [medeverdachte 3] eigen geld had gepakt en het ‘voor elkaar was’. [medeverdachte 3] heeft het geldbedrag op het kantoor van [bedrijf 69] betaald en de container is afgeleverd. [280]
[getuige 19] , mede-eigenaar van [bedrijf 70] , heeft verklaard dat de chauffeur volgens de dagstaat omstreeks 13.45 uur op de [adres 18] was. Daar bleek echter het verschuldigde bedrag niet te kunnen worden voldaan. Hierop heeft de chauffeur van 14.00 uur tot 14.20 uur gewacht, waarna hij is teruggereden naar [bedrijf 70] . Omstreeks 15.10 uur ontving [bedrijf 70] een bericht van [bedrijf 69] dat het verschuldigde bedrag was voldaan. Hierop is de container omstreeks 15.35 uur op de [adres 18] afgeleverd. [281]
[getuige 20] , de chauffeur van het onderhavige transport, heeft verklaard dat hij naar de [adres 18] is gereden. Aangezien er op dat moment niemand aanwezig was, heeft hij zijn leidinggevende gebeld en is hij weer teruggereden. Later op de dag is hij wederom naar de [adres 18] gereden en toen moest hij weer wachten. Dat hij de eerste keer is teruggereden naar [bedrijf 70] omdat er niet betaald kon worden, zegt hem niets.
[verdachte 1] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] kent sinds 2008 en hij met [medeverdachte 3] bevriend is. [verdachte 1] is weleens in Etten-Leur bij [medeverdachte 3] langs geweest, maar [verdachte 1] ontkent iets met de levering APAAN te maken te hebben.
[verdachte 9] heeft verklaard dat hij ongeveer twee keer op de [adres 18] te Etten-Leur is geweest. Dat was in verband met de auto. Verder heeft [verdachte 9] verklaard dat hij nog nooit met [verdachte 8] en [verdachte 1] bij de loods van [medeverdachte 3] is geweest. De zakken in de loods heeft [verdachte 9] nooit gezien en hij heeft niets betaald op 3 april 2013 noch had hij toen veel geld bij zich. Daarnaast kent [verdachte 9] geen mensen die wonen of werken in Hong Kong, is hij daar zelf nooit geweest en kan hij niets vertellen over [bedrijf 31] of [verdachte 6] .
[verdachte 5] heeft geen verklaring afgelegd.
Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende vaststelling.
De lading van 9.041 kilogram SALT is vanuit China via Antwerpen naar Etten-Leur vervoerd. Deze lading bestond uit witte zakken waarvan is vastgesteld dat in ieder geval 125 kilogram bestond uit APAAN. De lading is op 3 april 2013 afgeleverd op de [adres 18] te Etten-Leur. Bij dit afleveren heeft zich een betalingsprobleem voorgedaan hetgeen later op dezelfde dag is opgelost. De stelling dat er van een betalingsprobleem niet is gebleken, omdat [getuige 18] en [getuige 20] het zich bij de rechter-commissaris niet kunnen herinneren, zal derhalve niet worden gevolgd door de rechtbank, aangezien deze verhoren meer dan drie jaar na het afleveren hebben plaatsgevonden, aangezien [getuige 18] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zijn initiële verklaring juist was en beide getuigen het niet stellig ontkennen maar het zich niet (volledig) meer kunnen herinneren.
Voorts stelt de rechtbank vast dat een groot deel van de lading voorafgaand aan de inbeslagname op 9 juli 2013 in meerdere partijen is afgehaald door verschillende personen.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 1]
De rechtbank overweegt dat kan worden vastgesteld dat [verdachte 1] heeft geholpen bij het lossen van de lading witte zakken op 3 april 2013. Dit acht de rechtbank echter onvoldoende om te kunnen bewijzen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren van 9.000 kilogram APAAN, het voorhanden hebben van de 125 kilogram APAAN of aan het op andere wijze plegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot deze partij APAAN, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 2 tenlastegelegde.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 8]
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 8] zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren van 9.000 kilogram APAAN, het voorhanden hebben van de 125 kilogram APAAN of aan het op andere wijze plegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot deze partij APAAN, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 2 tenlastegelegde.
Verdere overwegingen ten aanzien van [verdachte 5] en [verdachte 9]
Op 22 mei 2013 is er in de woning van [verdachte 9] een Nokia telefoon in beslag genomen. Het aan de SIM-kaart gekoppelde nummer is [telefoonnummer 2] . [282] Gelet op de telefooncontacten die in de telefoon zijn aangetroffen – onder meer [medeverdachte 14] , [betrokkene 5] en [bedrijf 35] – en gelet op de in de telefoon aangetroffen sms-berichten – onder meer gericht aan ‘ [verdachte 9] ’ en met onderwerpen als ‘ [betrokkene 6] ’ (de zoon van de toenmalige vriendin van [verdachte 9] – oordeelt de rechtbank dat kan worden vastgesteld dat deze Nokia telefoon bij [verdachte 9] in gebruik was.
Uit de historische verkeersgegevens van de Nokia telefoon is gebleken dat [verdachte 9] op 3 april 2013 meerdere sms-berichten heeft ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Hierbij maakt de Nokia tussen 15.58 uur en 17.20 uur gebruik van zendmasten te Etten-Leur. In dit tijdsbestek maakt de Nokia gebruik van een zendmast in de directe omgeving van de [adres 18] . Tussen 11.24 uur en 15.58 uur is er geen contact met de Nokia waaruit volgt dat de Nokia geen gebruik heeft gemaakt van enige zendmast. [283]
Uit observatiebevindingen met betrekking tot 3 april 2013 [284] is gebleken dat:
  • [verdachte 5] die dag om 09.59 uur een ontmoeting heeft gehad met [medeverdachte 14] waarbij er onder meer werd gesproken over pallets, transporten, ‘laden en lossen moet je binnen doen in verband met Track & Trace’ en ’30 containers per week verscheept’.
  • [verdachte 5] om 11.01 uur in Den Haag een ontmoeting had met [verdachte 9] die duurde tot 11.13 uur.
  • [verdachte 9] en [verdachte 5] na deze ontmoeting naar het woonwagenkamp gelegen aan de Exatenstraat te Rotterdam zijn gereden waar zij tussen 11.45 uur en 11.57 uur verbleven.
  • [verdachte 9] vervolgens zonder [verdachte 5] is vertrokken en hij om 12.29 uur in Breda een ontmoeting had met [verdachte 8] .
  • Om 12.06 uur nog is waargenomen dat [verdachte 9] bij een tankstation een anderhalf centimeter dikke stapel bankbiljetten bij zich had en hij gebruik heeft gemaakt van zijn Blackberry.
Uit op 3 april 2013 getapte telefoongesprekken [285] tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 15] is gebleken dat:
  • [verdachte 5] om 13.06 uur aan [medeverdachte 15] heeft gevraagd of deze naar de wagen toe kon rijden, wat kon oppakken en naar Breda kon brengen.
  • [verdachte 5] om 13.33 uur onder meer tegen [medeverdachte 15] heeft gezegd dat hij € 1.350,- moest pakken en richting Etten-Leur moest rijden. Daar moet [medeverdachte 15] bij de afslag Breda naar de McDonald’s gaan.
  • Dat [medeverdachte 15] om 15.03 uur weer op de terugweg is.
Op 3 april 2013 heeft de telefoon van [verdachte 5] hierbij gebruik gemaakt van een zendmast te Breda.
Uit observatiebevindingen met betrekking tot 4 april 2013 [286] is onder meer gebleken dat:
  • [verdachte 5] die dag om 11.33 uur kort contact heeft gehad met twee mannen (hierna te noemen: NN1 en NN2) op het woonwagenkamp gevestigd aan de Sevenaerstraat te Ridderkerk.
  • NN1 en NN2 vervolgens zijn vertrokken in een witte bestelwagen van het merk Fiat, type Doblo Cargo, voorzien van kenteken [kenteken 16] .
  • NN1 en NN2 om 12.06 uur naast een wegrestaurant te Nieuwe-Tonge contact hebben gehad met een bestuurder van een groene Nissan, type Terrano, voorzien van het kenteken [kenteken 17] (hierna te noemen: NN3).
  • NN2 en NN3 om 12.15 uur afscheid hebben genomen van NN1.
  • De groene Nissan om 12.26 uur is gestopt bij een loods te Herkingen. NN2 en NN3 zijn daar uitgestapt.
  • Om 12.42 uur NN3 is weggereden in de groene Nissan en NN2 in een witte vrachtwagen zonder oplegger voorzien van kenteken [kenteken 18] .
  • De witte vrachtwagen om 13.36 uur is gestopt op de [adres 14] te Rotterdam. Daar is er contact met de bestuurder van een zwarte Ford Mondeo. Dit is een blanke kale man (hierna te noemen: NN4). Ook NN1 is op dit adres aanwezig met de witte Fiat.
  • Om 13.38 uur NN1 en NN2 in de witte Fiat zijn vertrokken, waarna NN4 is vertrokken in de witte vrachtwagen.
  • De witte vrachtwagen vervolgens op diverse plaatsen in de omgeving van de Welplaatweg te Botlek-Rotterdam is gestopt.
  • Om 14.24 uur de witte Fiat met daarin NN1 en NN2 over de Welplaatweg reed en de witte vrachtwagen achter hen aan is gereden.
  • Om 14.26 uur beide voertuigen zijn gestopt op het terrein van Rubis Terminal.
  • Om 14.34 uur NN1 en NN2 zijn vertrokken met de witte Fiat.
  • De witte vrachtwagen om 15.57 uur is vertrokken.
  • De witte vrachtwagen om 16.25 uur door NN4 weer wordt geparkeerd op de [adres 14] te Rotterdam, waarna NN4 kort hierna vertrekt in de zwarte Ford Mondeo.
Op 4 april 2013 ontvangt de Nokia die in gebruik is bij [verdachte 9] onder meer de volgende sms-berichten van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] :
  • Om 12.18 uur: “Jongen van mij staat te wachten maar heeft nog niemand gevonden met krant?”
  • Om 12.20 uur: “Oké, ik heb de losplaats klaar.”
  • Om 12.43 uur: “Die jongen van mij zit in een zwarte ford mondeo heeft een kale kop en staat in de schuine parkeer vakken.”
  • Om 13.16 uur: “Hey vriend, ik heb die jongen van mij net met spoed van zijn werk afgehaald om daar heen te gaan maar hij staat nu al een uur te wachten?
  • Om 14.06 uur: Hallo vriend, die jongen van mij staat op dat parkeerterrein maar daar staat niks?”
  • Om 14.28 uur: “Gevonden staan om de hoek in andere straat. Stond iemand bij maar heeft mijn jongen even weg gestuurd want er rijdt douane rond.”
  • Om 14.57 uur: “Hij moet nog even wachten want jouw jongen vertrouwt het niet volgens mij. Ik regel even een extra chauffeur want die jongen van mij moet nog weg straks en dit gaat een latertje worden.”
  • Om 15.20 uur: “Hij heeft die jongen gevonden die hem die trekker had mee gegeven, en die heeft hem weer naar parkeer plaats gestuurd en die is nu weg.
  • Om 15.28 uur: Ja hij staat met trekker daar op parkeer plaats.”
  • Om 15.39 uur: “Ze zitten ons toch niet in de maling te nemen? Ze hebben tegen die jongen van mij gezegd dat hij op de parkeer plaats moet wachten en dat ze hem door geven waar en wanneer. Hij heeft ze niet meer gehoord en er staat geen trailer.”
  • Om 15.58 uur: “Is goed hij gaat de trekker nu terug brengen, we bespreken dit morgen ochtend wel even.”
Op 4 april 2013 heeft de Nokia hierbij vanaf 12.43 uur tot en met 16.06 uur gebruik gemaakt van zendmasten te Etten-Leur. [287]
Op 9 april 2013 ontvangt de Nokia in gebruik bij [verdachte 9] onder meer de volgende sms-berichten het telefoonnummer [telefoonnummer 3] :
  • Om 17.54 uur: “Hoi vriend, ik zit nu bij mijn vriend. Hij kan de helft morgen vroeg laden maar moet om 7 uur anders gaat het niet. Hij kan ook niet staan wachten want volle planning. De andere helft kan ie donderdag pas halen.”
  • Om 18.06 uur: “Dat gaat niet werken, ik zit hier nu en hij moet zijn planning ervoor om gooien. Of hij moet nu kunnen gaat laden.”
  • Om 18.12 uur: “Ik kan hem niet zo laat nog alles om laten gooien, hij kan straks eventueel nog 30t laden en morgen vroeg. Anders moet ik het laten gaan want hij heeft het mega druk.”
Op grond van de observatiebevindingen, de historische telefoongegevens en de tapgesprekken is gebleken dat [verdachte 5] en [verdachte 9] in de ochtend van 3 april 2013 onder andere met elkaar een ontmoeting hebben gehad. Nog geen tien minuten nadat [verdachte 9] bij [verdachte 5] vertrok, is waargenomen dat hij een anderhalf centimeter dikke stapel bankbiljetten bij zich had, hetgeen haaks staat op zijn eigen verklaring dat hij niet veel geld bij zich had. Daarnaast is gebleken dat [verdachte 9] in de periode aansluitend aan het afleveren van de container op 3 april 2013 om 15.38 uur en op 4 april 2013 gedurende een groot deel van de middag in Etten-Leur was. Dit lijkt zich beter te verenigen met de verklaring van [medeverdachte 3] – dat [verdachte 9] regelmatig op de [adres 18] was – dan met de eigen verklaring van [verdachte 9] dat hij daar slechts tweemaal is geweest. Bovendien vindt de verklaring van [medeverdachte 3] – dat er na de bezoekjes van [verdachte 9] telkens goederen werden opgehaald – steun in de verklaring van [getuige 17] en in de omstandigheid dat slechts een klein deel van de lading op 9 juli 2015 is aangetroffen.
Verder is gebleken dat [verdachte 5] in Breda is geweest in het tijdsbestek dat hij [medeverdachte 15] heeft gevraagd om geld naar Breda te brengen. De rechtbank is – gelet op de omstandigheden dat het verschuldigde bedrag in eerste instantie nog niet betaald kon worden, dat [verdachte 5] kort daarvoor heeft gevraagd of [medeverdachte 15] geld naar Etten-Leur wilde brengen en de omstandigheid dat het vervoersbedrijf [bedrijf 70] enkele minuten nadat [medeverdachte 15] weer op de terugweg was werd gebeld met de mededeling dat er nu wel geld beschikbaar was – van oordeel dat het niet anders kan dan dat deze door [verdachte 5] gevoerde telefoongesprekking betrekking hebben gehad op de verschuldigde kosten omtrent het transport van de lading.
Op grond van de observatiebevindingen en de tapgesprekken kan naar het oordeel van de rechtbank tevens worden vastgesteld dat zowel [verdachte 5] (kort in persoon) als [verdachte 9] (veelvuldig over de telefoon) op 4 april 2013 contact hebben gehad met onbekend gebleven personen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dit contact er alle schijn van dat getracht wordt de lading op te (laten) halen. Zo heeft [verdachte 5] kort contact met twee personen die vervolgens een vrachtwagen zonder oplegger ophalen en brengen naar een kale man met een zwarte Ford Mondeo. Later op de middag wordt deze vrachtwagen weer door de kale man teruggebracht. Tegelijkertijd heeft [verdachte 9] contact met een telefoonnummer waarbij onder meer wordt gezegd dat de ‘losplaats klaar is gemaakt’, dat de jongen van de ander een ‘kale kop’ heeft en in een zwarte Ford Mondeo zit, dat de trekker is meegegeven. Daarbij werd er ook aangegeven dat de jongen van [verdachte 9] het niet vertrouwde, er douane rondreed, er geen trailer stond, ze de trekker gingen terugbrengen en ze het een dag later zouden bespreken. Dat er tussen [verdachte 9] en hetzelfde nummer op 9 april 2013 wederom contact is over het kunnen laden past in een scenario dat het ophalen van de lading op 4 april 2013 om een onbekende reden niet succesvol was.
Conclusie ten aanzien van [verdachte 5] en [verdachte 9]
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, alsmede de verklaring van [medeverdachte 3] dat [verdachte 9] bij het tweede transport betrokken was, de bij eerdere zaakdossiers reeds gebleken betrokkenheid van [verdachte 5] en [verdachte 9] bij eerdere transporten APAAN én het ontbreken van enige geloofwaardige verklaring van [verdachte 5] of [verdachte 9] met betrekking tot hun (veelvuldige, al dan niet onderlinge) contacten op 3 en 4 april 2013, komt de rechtbank tot haar oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte 5] en [verdachte 9] zich schuldig hebben gemaakt aan de hen onder 4 respectievelijk 2 ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat de rechtbank het in vereniging voorhanden hebben van 125 kilogram APAAN bewezen acht.
5.3.5
Zaakdossier 1E
Voorhanden hebben en/of handelen in 774,3 gram amfetamine
Ten aanzien van [verdachte 2] (feiten 2 en 3)
Op 7 november 2013 wordt in de woning van de ouders van [verdachte 2] , gevestigd aan de [adres 20] te Rotterdam, op aanwijzing van [getuige 22] (de vader van [verdachte 2] ) in de vriezer een plastic tas met daarin een witte gekristalliseerde substantie aangetroffen. De plastic tas met de witte substantie is volgens de vader door zijn zoon [verdachte 2] in de vriezer gelegd. [289]
Het nettogewicht van de substantie betrof 774,3 gram en uit onderzoek van het NFI is gebleken dat het amfetamine betrof. [290]
[verdachte 2] heeft verklaard dat de plastic tas met amfetamine van hem was en hij de tas in de vriezer heeft gelegd. Hij heeft deze gekregen van [verdachte 8] , omdat hij nog geld van hem tegoed had. [291]
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat [verdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van 774,3 gram amfetamine, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte 2] het hem onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte 2] zich tevens schuldig heeft gemaakt aan de handel in amfetamine, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het hem onder feit 3 tenlastegelegde.
5.4
Zaakdossier 2
Uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener zonder de daartoe benodigde vergunning
Ten aanzien van [verdachte 7] (feit 4)
Uit een analyse van de bankrekeningen van [bedrijf 25] volgt dat relatief grote geldsommen werden overgemaakt op door haar aangehouden rekeningen en zij deze bedragen vervolgens weer doorbetaalde aan andere partijen [292] . Daarbij valt op dat anders dan in 2010 en 2011, waarin niet meer dan 2 miljoen euro van verschillende bedrijven werd ontvangen, in 2012 in totaal circa 26 miljoen euro wordt ontvangen van [bedrijf 72] , een bedrijf waarvan het vermoeden bestond dat het zich bezighield met een BTW-carrousel in verband met de handel in iPhones. Andere verdachten in de carrouselfraude waren [bedrijf 73] , [bedrijf 74] , [bedrijf 75] en [bedrijf 76] alsmede de natuurlijk persoon [betrokkene 7] . Ook van [betrokkene 8] worden grote bedragen ontvangen.
Grote bedragen werden uitgekeerd aan buitenlandse bedrijven zoals [bedrijf 77] ( [bedrijf 78] / [bedrijf 79] / [bedrijf 80] / [bedrijf 81] / [bedrijf 82] ), [bedrijf 83] en [bedrijf 84] . Zo is er circa 15 miljoen euro doorbetaald aan [bedrijf 85] te Litouwen.
[bedrijf 25] beschikt niet over een vergunning, als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de Wet op het Financieel Toezicht. [293]
Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 5 februari 2013 is [bedrijf 25] een besloten vennootschap. [verdachte 7] was directeur, alleen/zelfstandig bevoegd van 18 mei 2009 tot en met 1 oktober 2009. Op 10 maart 2010 werd [bedrijf 5] alleen/zelfstandig directeur van [bedrijf 25] . [294] Zoals hiervoor omschreven, was [verdachte 7] de feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] .
[medeverdachte 16] heeft verklaard dat hij 50% van de aandelen van [bedrijf 86] bezit. De ander 50% zijn van [medeverdachte 17] . Tevens is [medeverdachte 16] directeur van [bedrijf 86] 30% van de aandelen van [bedrijf 25] is in handen van [bedrijf 86] , aldus [medeverdachte 16] . 40% is in handen van een Engelsman en de overige 30% is in handen van [bedrijf 5] [medeverdachte 16] ontvangt een managementfee vanuit [bedrijf 25] . [295]
[medeverdachte 17] heeft de 50-50 verdeling binnen [bedrijf 86] bevestigd. Hij geeft verder aan dat [verdachte 7] de bestuurder is bij [bedrijf 25] . [296]
[medeverdachte 16] heeft verklaard dat hij gelden binnenkreeg en deze dan moest doorbetalen. Op de vraag of het gebruikelijk is dat expediteurs gebruik maken van een
Derdenrekening, antwoordt [medeverdachte 16] : Ja, dat komt vaker voor. Zeker in de parallelhandel. Dat hangt niet af van de aard van de goederen. Vroeger hadden heel veel expediteurs een
derdenrekening. Tegenwoordig mogen derdenrekeningen alleen verstrekt
worden aan notarissen en dergelijke. [297]
[medeverdachte 16] heeft verder verklaard dat [betrokkene 8] geld overmaakte op rekening van [bedrijf 25] op instructie van [bedrijf 87] . Op instructie van [bedrijf 87] maakte [bedrijf 25] vervolgens geld over naar [bedrijf 74] , [bedrijf 83] , [bedrijf 76] , dus naar leveranciers van [bedrijf 87] . Dat ging om tonnen. [betrokkene 8] ken ik alleen maar, zo verklaart [medeverdachte 16] , omdat er geldbedragen vanaf de rekening van [betrokkene 8] werden gestort op de rekening van [bedrijf 25] . [betrokkene 8] handelde ook in mobiele telefoons voor zover ik weet. Ik neem aan dat [betrokkene 8] telefoons kocht van [bedrijf 87] . Ik neem aan dat [bedrijf 87] een koper en een verkoper had en dat hij er daarom tussen zit. Wij controleerden het vervoer niet. Wij weten ook niet hoe dat precies is gegaan, omdat [bedrijf 25] daar ook geen bemoeienissen in had. In het geval [betrokkene 8] hebben wij zeker niet altijd de telefoons opgeslagen. Wij zijn in veel gevallen alleen maar facilitair geweest voor wat betreft de betalingen. [298] [medeverdachte 16] verklaart verder over [betrokkene 8] : “Ik kan mij niet herinneren ooit telefonisch contact te hebben gehad met iemand van [betrokkene 8] of iemand van [betrokkene 8] te hebben gesproken of gezien. Dat komt omdat [betrokkene 8] op instructie van [bedrijf 87] gelden op onze rekening heeft gestort”. [299] “Wij kregen in het begin een fee per transactie voor onze financiële bemoeienissen. Daarbij brachten wij opslagkosten in rekening. De fee en de opslagkosten bracht [bedrijf 25] in rekening bij [bedrijf 74] of [bedrijf 76] . Later brachten wij een fee per week in rekening.” [300]
Over de ‘derdenrekening’ verklaart [medeverdachte 16] : “Ik heb toen gezegd dat wij niet een derdenrekening hadden en dat die ook niet meer was te openen. Wij, [bedrijf 25] , hadden wel de mogelijkheid om een rekening te gebruiken voor betalingen en ontvangsten van derden. Ik weet niet zeker of er toen een rekening is geopend of dat wij die toen al hadden. Wij zouden ook onze kosten van die rekening afhalen. Wij zijn expediteur en moeten ook betaald worden. De rekening waarmee ontvangsten/betalingen aan derden gedaan kunnen worden, wordt voor meerdere klanten gebruikt. (..) De betalingsopdrachten kregen wij via e-mail. (..) Wij hebben niet voor elke betaling de zending fysiek in de loods gekregen. Dat is ook wel uit de dossiers op te maken.” [301]
[medeverdachte 16] verklaart dat [verdachte 7] bij [bedrijf 25] de leiding heeft en naar buiten treedt als directeur. Ook verklaart hij dat er geen echte derdenrekening is, maar dat ze de rekening wel strikt gescheiden houden. Voor iedere transactie werd € 250,-- in rekening gebracht. We zijn een soort trustee, aldus [medeverdachte 16] . [302] Volgens [medeverdachte 16] zouden de grote geldstromen bekend zijn bij de Belastingdienst, bij [getuige 21] . [getuige 21] zou gezegd hebben dat [bedrijf 25] er mee door zou mogen gaan. [303]
[medeverdachte 17] verklaart over de ‘derdenrekening’ dat het een specifieke service is naar de klanten toe. Er wordt een bedrag gerekend voor de service die [bedrijf 25] verleent. Dit is rond de €250,-- per transactie [304] .
[verdachte 7] verklaart dat hij samen met [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] leiding geeft aan [bedrijf 25] . Hij ontkent betalingen te doen voor [bedrijf 25] ; hij weet niet dat er een vergunning nodig is [305] . [verdachte 7] bevestigt dat vooral zaken is gedaan met [bedrijf 88] , [bedrijf 5] , [bedrijf 72] , [bedrijf 83] in verband met in- en uitslag van goederen. [306] Hij verklaart dat hij schrok dat het zoveel geld was, 25 miljoen. [307] Over de rekening verklaart [verdachte 7] : Wij doen niets verkeerds. [medeverdachte 16] gaf aan dat hij het toch vervelend vond al die vragen van de Belastingdienst. We hebben toen iedereen aangeschreven dat we dit niet meer doen. Je doet heel veel transacties in de week en elke transactie was €250,--, dus toch jammer dat we ermee gestopt zijn. We hoorden ook dat [betrokkene 7] vast zat. [308]
Op de vraag welke ondernemingen [betrokkene 7] had, antwoordt [verdachte 7] : [bedrijf 72] . Volgens die lijst die erin zit, weet ik niet. Hij had te maken met [bedrijf 83] in Denemarken.
Ook met [bedrijf 77] , daar kocht hij ook van. Er zullen wel meer bedrijven geweest waar hij goederen van kocht. [309]
[verdachte 7] heeft verklaard dat [getuige 21] alles gecontroleerd heeft met dossiers. [310]
[getuige 21] , werkzaam bij de Belastingsdienst Rotterdam en belast met de controle op omzetbelasting, verklaarde dat er geen controle werd ingesteld bij [bedrijf 25] zelf, maar alleen ten behoeve van derden. [getuige 21] heeft alleen gekeken naar de omzetbelasting ten behoeve van derde partijen. Andere delicten werden niet door hem getoetst. [311]
Conclusie ten aanzien van [verdachte 7]
Vast staat dat er grote sommen geld onder anderen van [bedrijf 72] werden ontvangen, die vervolgens tegen vergoeding werden doorbetaald aan andere partijen. Tevens staat vast dat deze gelden niet steeds tegenover geleverde goederen stonden en dat de betaaldienst een service betrof naast het uitoefenen van het daadwerkelijke expeditiebedrijf. De rechtbank is van oordeel dat aldus wettig en overtuigend is bewezen dat [bedrijf 25] en daarmee [verdachte 7] als feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] die de bestuurder was van [bedrijf 25] , het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend zonder te beschikken over de daartoe benodigde vergunning van De Nederlandse Bank.
5.5
Zaakdossier 5 [312]
Deelname aan een criminele organisatie
Ten aanzien van [verdachte 1] (feit 3), [verdachte 3] (feit 7), [verdachte 4] (feit 4), [verdachte 5] (feit 12), [verdachte 7] (feit 5), [verdachte 8] (feit 6) en [verdachte 9] (feit 4)
Volgens bestendige jurisprudentie [313] moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht worden verstaan “een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is”.
Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling, een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken.
Het is voorts evenmin vereist dat de verdachte precies wist op welke misdrijven het oogmerk van de organisatie was gericht [314] . De verdachte dient in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Daarnaast is het niet van belang of de verdachte is vrijgesproken van betrokkenheid bij een misdrijf dat in het verband van de organisatie is begaan. [315] Om van deelnemen aan de criminele organisatie te kunnen spreken, dient de verdachte te behoren tot de organisatie en moet hij een aandeel hebben in, dan wel ondersteuning bieden aan gedragingen ter verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat er veel contact is geweest tussen de verdachten en rechtspersonen waarbij (meerdere van) deze verdachten betrokken waren. Zo waren meerdere verdachten op enig moment werkzaam bij een rechtspersonen gevestigd aan de [adres 7] 1 te Rucphen, kwamen zij daar op bezoek of hadden zij (zakelijk) contact. Verder is bij de bespreking van de afzonderlijke feiten reeds aan de orde gekomen dat meerdere verdachten (telefonisch) contact met elkaar hadden, dat meerdere verdachten door observatieteams in elkaars gezelschap zijn waargenomen en hebben meerdere verdachten verklaard dat zij één of meerdere medeverdachten zakelijk en/of vriendschappelijk kenden.
Voor zover er geen direct contact is geweest tussen verdachten, zijn zij via medeverdachten alsnog met elkaar in verband te brengen. Zo onderhield [verdachte 5] contacten met nagenoeg alle verdachten (te weten: met [verdachte 9] , [verdachte 8] , [verdachte 3] , [verdachte 7] , [medeverdachte 14] , [verdachte 4] , [verdachte 2] en [verdachte 6] ).
De rechtbank komt tot de conclusie dat er, zij het in soms wisselende verbanden, in de periode van begin 2012 tot eind mei 2013 sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt dit onder meer uit de (kennelijk) bestaande rolverdeling tussen de diverse deelnemers, de planmatigheid waarmee de feiten zijn gepleegd en de daarvoor benodigde voorbereidingshandelingen. Bij zowel de invoer van APAAN als bij het witwassen en de valsheid in geschrift waren telkens meerdere verdachten betrokken, waarbij elke verdachte doorgaans een specifiek en vooraf afgesproken onderdeel verrichtte. Hierbij valt te denken aan het inklaren van containers, het opmaken en ondertekenen van facturen en CMR’s of andere geschriften en het storten/doorbetalen van geldbedragen. Voorts blijken het samenwerkingsverband en de structuur uit de veelheid aan geldstromen zoals die tussen de verschillende (rechts)personen zijn vastgesteld. Ten aanzien van de invoer van APAAN blijkt het samenwerkingsverband bovendien uit de omvang en hoeveelheid van de verschillende transporten en al de daarmee gepaard gaande logistieke handelingen, waarover er binnen de organisatie contact is geweest en waarover er afspraken zijn gemaakt. Dat de verdachten ook wel eens zaken deden zonder dat de medeverdachten daarvan op de hoogte waren, maakt voor het bestaan van het samenwerkingsverband geen verschil.
De duurzaamheid is in dit geval gegeven door de tijdspanne waarin een en ander zich heeft afgespeeld, te weten de periode tussen begin 2012 en eind mei 2013 en de hoge frequentie van zaken in die periode.
Dat de onderhavige organisatie als oogmerk had het plegen van misdrijven blijkt naar het oordeel van de rechtbank evident uit de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten die veelal in vereniging door meerdere verdachten zijn gepleegd.
Over de betrokkenheid van de afzonderlijke verdachten bij de criminele organisatie merkt de rechtbank het volgende op.
Ten aanzien van [verdachte 1]
heeft verklaard dat hij al sinds geruime tijd contact had met [verdachte 9] . Daarnaast was hij als bestuurder betrokken bij de rechtspersoon [bedrijf 33] . Gelet op de vrijspraak voor de feiten die als 1 en 2 aan [verdachte 1] zijn ten laste gelegd, zijn deze contacten en betrokkenheid naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om te kunnen spreken van het behoren tot een organisatie en het hebben van een aandeel in, dan wel ondersteuning bieden aan gedragingen van de organisatie. De rechtbank zal [verdachte 1] vrijspreken van het hem onder feit 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van [verdachte 3]
heeft samen met [verdachte 8] meerdere transporten APAAN ingevoerd en zich met andere verdachten schuldig gemaakt aan witwassen en aan het valselijk (laten) opmaken van facturen, CMR’s en kwitanties en het gebruik daarvan. De rechtbank merkt hierbij overigens op dat [verdachte 3] met betrekking tot het opmaken van de valse facturen omtrent de zeefmachine voornamelijk een adviserende, ondersteunende rol heeft gehad. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 3] gedurende de periode van 1 juli 2012 tot en met 24 mei 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van [verdachte 4]
De rechtbank heeft bewezen geacht dat [verdachte 4] zich met medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan het valselijk (laten) opmaken van facturen en CMR’s en het gebruikmaken daarvan. Ondanks dat de rechtbank [verdachte 4] zal vrijspreken van de overige hem ten laste gelegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 4] een voldoende aandeel heeft gehad in de criminele organisatie. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat [verdachte 4] [verdachte 5] in contact heeft gebracht met [verdachte 6] en dat [verdachte 4] een belangrijke rol heeft gehad op de [adres 7] en bij meerdere van de daar gevestigde rechtspersonen. Naar het oordeel van de rechtbank leverde [verdachte 4] hiermee een duidelijke en voor de organisatie noodzakelijke bijdrage. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 4] gedurende de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van [verdachte 5]
heeft met anderen meerdere transporten APAAN ingevoerd. Verder heeft hij zich meermalen in vereniging schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en aan het valselijk (laten) opmaken van facturen, CMR’s en kwitanties en het gebruik daarvan. Op grond hiervan is er naar het oordeel van de rechtbank reeds voldaan aan de vereisten van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op de verklaring van [verdachte 7] dat alle klanten door [verdachte 5] werden aangeleverd en dat [verdachte 5] kon worden benaderd bij problemen met de betalingen, de verklaring van [verdachte 6] dat hij door [verdachte 5] werd benaderd en van [verdachte 5] opdrachten kreeg met betrekking tot de transporten APAAN en de verklaring van [getuige 1] dat hij contact moest leggen met [verdachte 6] in opdracht van [verdachte 5] . Ook heeft de rechtbank acht geslagen op tapgesprekken tussen [verdachte 5] en [medeverdachte 13] , waarin opdrachten worden gegeven met betrekking tot (valse) facturen. Uit deze omstandigheden blijkt naar het oordeel van de rechtbank een belangrijke centrale en sturende rol van [verdachte 5] . De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 5] gedurende de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van [verdachte 7]
In het kader van de criminele organisatie heeft [verdachte 7] zich schuldig gemaakt aan de invoer van meerdere transporten APAAN, het gewoontewitwassen van zeer grote geldbedragen en aan het valselijk (laten) opmaken van facturen, CMR’s en kwitanties en het gebruik daarvan. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat [verdachte 7] met het bedrijf [bedrijf 5] een belangrijke faciliterende taak had. [bedrijf 5] was als expediteur betrokken bij meerdere transporten APAAN. Daarnaast zijn er grote geldbedragen contant gestort op de rekening van [bedrijf 5] , waarna deze werden doorgestuurd naar rechtspersonen die eveneens in het onderzoek 161Bandung naar voren zijn gekomen. [verdachte 7] heeft zodoende een belangrijke bijdrage geleverd aan het creëren van schimmige geldstromen en het bemoeilijken van het achterhalen van de herkomst van die geldbedragen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 7] gedurende de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van [verdachte 8]
heeft samen met [verdachte 3] meerdere transporten APAAN ingevoerd en zich met meerdere verdachten schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van CMR’s en het voorhanden hebben van valselijk opgemaakte kwitanties en facturen. Met zijn (Belgische) bedrijf [bedrijf 9] heeft [verdachte 8] een wezenlijke bijdrage geleverd aan het onterecht verkrijgen van belastingvoordelen door deelnemers aan de organisatie. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 8] gedurende de periode van
1 juli 2012 tot en met 9 juli 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van [verdachte 9]
is betrokken geweest bij de invoer van meerdere transporten APAAN en bij het gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen. Bij het lossen in ieder geval een van de zendingen APAAN had [verdachte 9] – blijkens onder meer de getuigenverklaring van [getuige 11] – een regiefunctie. Daarbij leverde [verdachte 9] het geld voor grote contante stortingen naar de rekening van [bedrijf 33] en [bedrijf 30] en voor het betalen van inklaringskosten. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 9] gedurende de periode van 1 september 2012 tot en met 9 juli 2013 heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
6. Het bewezenverklaarde, de strafbaarheid daarvan en de strafbaarheid van de verdachten
De bewezenverklaringen per verdachte maken als bijlagen B2 t/m B9 onderdeel uit van dit vonnis. De bewezenverklaringen komen kort gezegd op het volgende neer:
Ten aanzien van [verdachte 2] (09/765014-14)
  • opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (feit 2);
  • medeplegen van witwassen (feit 4);
  • medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Ten aanzien van [verdachte 3] (09/767057-13)
  • medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd (feit 1);
  • medeplegen van witwassen (feit 3 subsidiair);
  • (telkens) medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 7).
Ten aanzien van [verdachte 4] (09/837078-15)
  • medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 4).
Ten aanzien van [verdachte 5] (09/754156-12)
  • (telkens) medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd (feiten 2, 3 en 4);
  • (telkens) medeplegen van gewoontewitwassen (feiten 5 en 6);
  • medeplegen van witwassen (feit 7 subsidiair);
  • (telkens) medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
  • medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd (feit 11);
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 12).
Ten aanzien van [verdachte 6] (09/767052-14)
- ( (telkens) medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feiten 1 en 2).
Ten aanzien van [verdachte 7] (09/767103-13)
  • medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd (feit 1);
  • medeplegen van gewoontewitwassen (feit 2);
  • medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
  • medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht (feit 4);
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 5).
Ten aanzien van [verdachte 8] (09/767058-13)
  • medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd (feit 1);
  • medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 6).
Ten aanzien van [verdachte 9] (09/767129-13)
  • (telkens) medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feiten 1 en 2);
  • medeplegen van gewoontewitwassen (feit 3);
  • deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 4).
Ten aanzien van voornoemde verdachten
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de in de beslissingen genoemde strafbare feiten op.
De verdachten zijn eveneens allen strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die hun strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
Inleiding
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
7.2
Algemene overwegingen
Ten aanzien van alle verdachten
De rechtbank acht ten aanzien van alle feiten de redelijke termijn overschreden. Dit zal zij steeds verdisconteren in de strafmaat. Desondanks acht de rechtbank, met de officieren van justitie, gelet op de ernst van de feiten, de (bij meerdere bewezen verklaarde feiten) daarvoor geldende oriëntatiepunten voor straftoemeting en de strafopleggingen bij vergelijkbare zaken, geen andere dan onvoorwaardelijke gevangenisstraffen passend en geboden. Per verdachte zal zij aangeven tot welk oordeel zij is gekomen.
Ten aanzien van [verdachte 3] , [verdachte 5] , [verdachte 6] , [verdachte 7] , [verdachte 8] en [verdachte 9]
Deze verdachten hebben gedurende een periode van meer dan een jaar deel uitgemaakt van een organisatie die zich op grote schaal bezighield met de invoer van de stof APAAN.
De georganiseerde handel in en productie van verdovende middelen dient met kracht te worden bestreden. Een onderhavig samenwerkingsverband bevordert criminaliteit en ondermijnt, gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen, de rechtsorde. Op grond van de (maar voor een deel aangetroffen) hoeveelheden APAAN moet worden aangenomen dat daarmee een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine geproduceerd kon worden en naar alle waarschijnlijkheid is geproduceerd. Al deze verdachten hebben door hun rol bij de invoer van de diverse partijen APAAN op zijn minst voorwaardelijke opzet gehad op voorbereidingshandelingen voor de productie van grote hoeveelheden synthetische drugs. Hierbij hebben zij kennelijk enkel gehandeld uit puur winstbejag en zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van (hard)drugs. Daarnaast richt de illegale productie van synthetische drugs veel schade aan aan het milieu. Dit alles zal de rechtbank hen sterk aanrekenen en per verdachte zal worden meegewogen welke hoeveelheden ingevoerde APAAN ten aanzien van die verdachte bewezen worden geacht.
Ten aanzien van [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 7] en [verdachte 8]
Deze verdachten hebben gedurende een periode van meer dan een jaar deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal bezighield met valsheid in geschrifte teneinde onder meer belasting te ontduiken en de herkomst van geldbedragen en/of goederen te verhullen.
Door het valselijk (laten) opmaken van facturen, kwitanties en vrachtbrieven/CMR’s of door deze voorhanden te hebben of te gebruiken, hebben zij in ernstige mate misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in de juistheid van schriftelijke bescheiden wordt gesteld.
Ten aanzien van [verdachte 3] , [verdachte 5] , [verdachte 7] en [verdachte 9]
Deze verdachten hebben zich in vereniging (maar in wisselende verbanden) schuldig gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van grote geldbedragen. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aangetast. Het reguliere handels- en betalingsverkeer wordt daardoor ondermijnd en de maatschappij wordt veel schade toegebracht.
7.3
Overwegingen per verdachte
Ten aanzien van [verdachte 2] (09/765014-14)
In het voordeel van [verdachte 2] ten opzichte van de medeverdachten zal de rechtbank meewegen dat hij niet heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Daar staat tegenover dat [verdachte 2] een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 2] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor fraude gerelateerde delicten.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd die [verdachte 2] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 3] (09/767057-13)
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat [verdachte 3] in vereniging 3.000 kilogram APAAN heeft ingevoerd. Daarnaast heeft [verdachte 3] meermalen in vereniging valsheid in geschrift gepleegd, heeft hij zich schuldig gemaakt aan witwassen en heeft bij bovendien deelgenomen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 3] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die [verdachte 3] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 4] (09/837078-15)
In het voordeel van [verdachte 4] zal de rechtbank meewegen dat zij een beperkt aantal feiten bewezen acht. Wel houdt de rechtbank in het nadeel van [verdachte 4] rekening met de (voor de criminele organisatie) belangrijke, faciliterende rol die hij had op de [adres 7] . De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 4] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit betreffen echter oude feiten.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd die [verdachte 4] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 5] (09/754156-12)
De rechtbank zal sterk in het nadeel van [verdachte 5] meewegen dat zij bewezen acht dat [verdachte 5] is betrokken bij de invoer van meer dan 22.000 kilogram APAAN. Daarnaast heeft [verdachte 5] een groot aantal bewezen verklaarde feiten en heeft hij overduidelijk een centrale, belangrijke rol in bijna alle aan de verdachten ten laste gelegde feiten. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 5] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die [verdachte 5] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 6] (09/767052-14)
In het voordeel van [verdachte 6] ten opzichte van de medeverdachten zal de rechtbank meewegen dat hij niet wordt veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie. In het nadeel van [verdachte 6] zal de rechtbank echter meewegen dat zij bewezen acht dat [verdachte 6] betrokken is bij de invoer van meer dan 10.000 kilogram APAAN. [verdachte 6] heeft bij de invoer van deze APAAN een belangrijke adviserende, logistieke en organiserende rol gehad. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 6] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 7] (09/767103-13)
De rechtbank heeft sterk in het nadeel van [verdachte 7] meegewogen dat hij als leidinggevende van [bedrijf 5] bij meerdere feiten een belangrijke rol heeft ingenomen. [verdachte 7] is betrokken bij de invoer van bijna 13.000 kilogram APAAN, heeft zich in vereniging schuldig gemaakt aan het gewoontewitwassen van grote geldbedragen en aan valsheid in geschrift. Daarnaast heeft [verdachte 7] zonder vergunning het bedrijf van betaaldienstverlener uitgeoefend en heeft hij deelgenomen aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 7] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
De rechtbank acht gelet op de hoogte van de geldbedragen bij de verschillende feiten en de omvang van de bewezen verklaarde hoeveelheid APAAN een straf hoger dan door de officieren van justitie is geëist passend en geboden. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 66 (zesenzestig) maanden, met aftrek van de tijd die [verdachte 7] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 8] (09/767058-13)
In het nadeel van [verdachte 8] heeft de rechtbank meegewogen dat [verdachte 8] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de invoer van 6.000 kilogram APAAN. Daarnaast was hij als leidinggevende van [bedrijf 9] betrokken bij valsheid in geschrift en heeft hij deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 8] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij op 19 januari 2011 tot een werkstraf is veroordeeld door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, maar dat dit een andersoortig feit betreft.
De rechtbank zal conform de eis van de officieren van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd die [verdachte 8] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Ten aanzien van [verdachte 9] (09/767129-13)
In het nadeel van [verdachte 9] heeft de rechtbank meegewogen dat [verdachte 9] zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de invoer van meer dan 10.000 kilogram APAAN. Daarnaast heeft hij zich ook in vereniging schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van grote geldbedragen. Bij beide feiten blijkt dat hij een duidelijke regiefunctie heeft gehad. Verder heeft [verdachte 9] deelgenomen aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende [verdachte 9] d.d. 10 mei 2016, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor onder meer hennepteelt en valsheid in geschrifte. Dit zal de rechtbank in het nadeel van [verdachte 9] meewegen.
De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die [verdachte 9] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.

8.De in beslag genomen goederen

8.1
De vorderingen van de officieren van justitie
Ten aanzien van [verdachte 5]De officieren van justitie hebben gevorderd dat de op de lijsten van in beslag genomen voorwerpen onder 27 en 28 genummerde voorwerpen (te weten: een Audi A5 met kenteken [kenteken 5] en een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 19] ), zullen worden verbeurd verklaard.
Ten aanzien van [verdachte 9]
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan [verdachte 9] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van [verdachte 5]
De raadsman heeft teruggave verzocht voor beide op de beslaglijsten vermelde auto’s, nu er geen verband is met een strafbaar feiten.
Ten aanzien van [verdachte 9]
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [verdachte 5]
De rechtbank zal het op de op de lijsten van in beslag genomen voorwerpen met nummer 27 genummerde voorwerp (te weten: een Audi A5 met kenteken [kenteken 5] ) verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan [verdachte 5] toebehoort en met betrekking tot dit voorwerp het onder feit 6 (zaakdossier 3B) bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank zal gelasten dat het op de lijsten van in beslag genomen voorwerpen met nummer 28 genummerde voorwerp (te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 19] ) wordt teruggegeven aan de rechthebbende.
Ten aanzien van [verdachte 9]
Aangezien het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [verdachte 9] gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
Ten aanzien van [verdachte 2] (09/765014-14)
  • 47, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
Ten aanzien van [verdachte 3] (09/767057-13)
  • 47, 57, 140, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet;
Ten aanzien van [verdachte 4] (09/837078-15)
47, 57,140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van [verdachte 5] (09/754156-12)
  • 47, 57, 140, 225, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet;
Ten aanzien van [verdachte 6] (09/767052-14)
  • 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet;
Ten aanzien van [verdachte 7] (09/767103-13)
  • 47, 57, 140, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet;
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten;
  • 2:3a van de Wet op het financieel toezicht;
Ten aanzien van [verdachte 8] (09/767058-13)
  • 47, 57, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet;
Ten aanzien van [verdachte 9] (09/767129-13)
  • 47, 57, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet.
10.1
De beslissing inzake [verdachte 1] (09/765004-14)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 1] de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 1] daarvan vrij.
10.2
De beslissing inzake [verdachte 2] (09/765014-14)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen [verdachte 2] de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 2] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 2] de onder 2, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feit 5:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 2] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 2] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 2] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 2] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 2] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10.3
De beslissing inzake [verdachte 3] (09/767057-13)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 3] de onder 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 3] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 3] de onder 1, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feiten 4, 5 en 6:
(telkens);
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 7:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 3] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 3] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 3] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 3] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 3] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10.4
De beslissing inzake [verdachte 4] (09/837078-15)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 4] de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 4] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 4] de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 4] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 4] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 4] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 4] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) MAANDEN;
10.5
De beslissing inzake [verdachte 5] (09/754156-12)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 5] de onder 1 en 7 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 5] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 5] de onder 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 2, 3 en 4:
(telkens);
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feiten 5 en 6:
(telkens);
medeplegen van gewoontewitwassen;
ten aanzien van feit 7 subsidiair:
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feiten 8, 9 en 10:
(telkens):
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 11:
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 12:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 5] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 5] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 5] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 5] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) JAREN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 5] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd het op de lijsten van in beslag genomen voorwerpen onder 27 genummerde voorwerp (te weten: een Audi A5 met kenteken [kenteken 5] );
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het op de lijsten van in beslag genomen voorwerpen onder 28 genummerde voorwerp (te weten: een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 19] ).
10.6
De beslissing inzake [verdachte 6] (09/767052-14)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 6] het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt [verdachte 6] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 6] de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1 en 2:
(telkens);
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 6] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 6] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 6] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 6] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) JAREN.
10.7
De beslissing inzake [verdachte 7] (09/767103-13)
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 7] de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van gewoontewitwassen;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht;
ten aanzien van feit 5:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 7] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 7] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 7] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 7] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 66 (zesenzestig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 7] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10.8
De beslissing inzake [verdachte 8] (09/767058-13)
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 8] de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt [verdachte 8] daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 8] de onder 1, 4 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 8] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 8] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 8] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 8] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 54 (vierenvijftig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 8] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
10.9
De beslissing inzake [verdachte 9] (09/767129-13)
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 9] de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1 en 2:
(telkens);
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van gewoontewitwassen;
ten aanzien van feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezenverklaarde en [verdachte 9] deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [verdachte 9] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt [verdachte 9] daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte 9] tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) JAREN;
bepaalt dat de tijd door [verdachte 9] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan [verdachte 9] van de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. R.C.H.M. Lips, rechter,
mr. C.W. de Wit , rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2016.
Bijlage A1: tenlastelegging [verdachte 1]

1.(zaakdossier 1B)

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Leiden en/of te Rotterdam en/of te Nieuw-Vennep en/of te Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 10.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1D)

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en/of te Leiden, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 4.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 9000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril),
en/of
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid, althans 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende een lage concentratie 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine en/of een lage concentratie amfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(Criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 9 juli 2013
te Etten-Leur en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Nieuw-Vennep en/of Amstelveen, althans in Nederland, en/of te Antwerpen, althans in België
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
het (telkens) plegen van voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet);
(artikel 140 lid 1 van het wetboek van strafrecht)
Bijlage A2: tenlastelegging [verdachte 2]

1.(zaakdossier 1C)

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Zwanenburg en/of te Rucphen en/of te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
-ongeveer 8.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1E)

hij op of omstreeks 7 november 2013 te Rotterdam, althans in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 774, 3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 aanhef onder C van de Opiumwet jo artikel 10 lid 3 van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 1E)

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 7 november 2013 te Rotterdam, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 aanhef onder B van de Opiumwet jo artikel 10 lid 4 van de Opiumwet)

4.(zaakdossier 3D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 53.240 euro) (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420 bis /quater van het Wetboek van Strafrecht)

5.(zaakdossier 4C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage A3: tenlastelegging [verdachte 3]

1.(zaakdossier 1A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en /of te Sint Lenaarts en/of te Hoogstraten Meer, althans in België en/of te ’s-Gravenzande en/of te Rucphen en/of te Sprundel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) op of omstreeks 12 juli 2012 en/of
- ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op of omstreeks 18 september 2012 en/of
-ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op of omstreeks 18 september 2012 en/of
-ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] ) BVBA op of omstreeks 28 september 2012 en/of
-ongeveer 1000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op of omstreeks 28 september 2012 en/of
-ongeveer 2.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 4 oktober 2012 en/of
-ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2012 tot en met 8 december 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verpakt en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of zoutzuur en/of methanol en/of dimethylamine besteld en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of vervoerd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 3A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- ( (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- ( (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

3.(zaakdossier 3D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 53.240 euro) (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 123.420, althans 118.580, althans 106.000 euro) (overboekingen van [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] en/of van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. en/of van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 53.240 euro) (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 123.420, althans 118.580, althans 106.000 euro) (overboekingen van [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] en/of van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. en/of van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

4.(zaakdossier 4A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
7, althans één of meerdere kwitanties en/of
7, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid –
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of St. Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk voorhanden heeft gehad
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

5. (zaakdossier 4B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen en/of
twee, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op Factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen en/of
twee, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op Factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

6.(zaakdossier 4C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
7.
(criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Breda en/of Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts, althans (elders) in Nederland en/of België
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het (telkens) plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en/of
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 van het wetboek van strafrecht)
Bijlage A4: tenlastelegging [verdachte 4]

1.(zaakdossier 1A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en/of te Sint Lenaarts en/of te Hoogstraten Meer en/of te Leiden en/of te ’s-Gravenzande en/of te Rucphen en/of te Sprundel, althans in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 15 juli 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verpakt en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of zoutzuur en/of methanol en/of dimethylamine besteld en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of vervoerd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Leiden en/of Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Zwanenburg en/of te Rucphen en/of te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 2.800 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en/of
-ongeveer 8.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- de expediteur van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) de nodige documenten bezorgd en/of
- de inklaring van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) gedaan en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld en/of
- een loods en/of pakhuis ingeboekt;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 4A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
4,althans één of meerdere kwitanties en/of
5, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
5 , althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
1. (AH-0260) in/op kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en/of 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 7 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 3 augustus 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 10 juli 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 4] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
4, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
5, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
5, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
1. (AH-0260) in/op kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en/of 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201075.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 7 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 3 augustus 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 10 juli 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

4.(criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013
te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of Etten-Leur en/of Nieuw-Vennep en/of Amstelveen en/of Capelle aan den IJssel en/of te Zwanenburg en/of Haarlem, althans (elders) in Nederland, en/of in België,
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het (telkens) plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en/of
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 van het wetboek van strafrecht)
Bijlage A5: tenlastelegging [verdachte 5]

1.(zaakdossier 1A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en/of te Sint Lenaarts en/of te Hoogstraten Meer en/of te Leiden en/of te ’s-Gravenzande en/of te Rucphen en/of te Sprundel, althans in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 15 juli 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verpakt en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of zoutzuur en/of methanol en/of dimethylamine besteld en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of vervoerd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Leiden en/of te Rotterdam en/of te Nieuw-Vennep en/of te Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 10.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 1C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Leiden en/of Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Zwanenburg en/of te Rucphen en/of te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 december 2012 tot en met 26 februari 2013 en/of
- ongeveer 2.800 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en/of
-ongeveer 8.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en/of
-ongeveer 1000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 januari 2013 tot en met 6 februari 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- de expediteur van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) de nodige documenten bezorgd en/of
- de inklaring van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) gedaan en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld en/of
- een loods en/of pakhuis ingeboekt;
(artikel 10A van de Opiumwet)

4.(zaakdossier 1D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en/of te Leiden, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 4.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril),
en/of
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid, althans 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende een lage concentratie 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine en/of een lage concentratie amfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

5.(zaakdossier 3A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- ( (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- ( (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

6.(zaakdossier 3B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 15 juni 2013 te Leiden en/of Oegstgeest en/of Leiderdorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 50.680 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 7] t.n.v. [medeverdachte 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 91.340 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 8] t.n.v. [verdachte 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 79.020,73 euro) (contante betalingen in het kader van een verbouwing van de woning aan de [adres 12] een diverse leveranciers en/of bedrijven) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 5.000 euro) (contante betaling Audi voorzien van kenteken [kenteken 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 17.700 euro) (contante betaling Audi A6 voorzien van kenteken [kenteken 6] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 15 juni 2013 te Leiden en/of Oegstgeest en/of Leiderdorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 50.680 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 7] t.n.v. [medeverdachte 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 91.340 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 8] t.n.v. [verdachte 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 79.020,73 euro) (contante betalingen in het kader van een verbouwing van de woning aan de [adres 12] een diverse leveranciers en/of bedrijven) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 5.000 euro) (contante betaling Audi voorzien van kenteken [kenteken 5] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 17.700 euro) (contante betaling Audi A6 voorzien van kenteken [kenteken 6] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

7.(zaakdossier 3D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 53.240 euro) (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 123.420, althans 118.580, althans 106.000 euro) (overboekingen van [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] en/of van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. en/of van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 53.240 euro) (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 123.420, althans 118.580, althans 106.000 euro) (overboekingen van [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] en/of van [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. en/of van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

8.(zaakdossier 4A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
7, althans één of meerdere kwitanties en/of
7, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid –
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of St. Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan C.J. [verdachte 7] en/of A. [verdachte 8] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

9.(zaakdossier 4B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen en/of
twee, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen en/of
twee, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op Factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 25 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

10.(zaakdossier 4C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 201308107 d.d. 19 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

11.(zaakdossier 4D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2012 tot en met 24 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ‘s-Gravenhage en/of Etten-Leur en/of Breda en/of Rijsbergen en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
acht, althans één of meerdere facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid
in/op factuur 12-107 d.d. 21 maart 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] dakleer was verwijderd ter waarde van 29.750 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-131 d.d. 12 april 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] belending aan het Plaza gebouw was hersteld ter waarde van 31.237,50 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-143 d.d. 12 april 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] herstelwerkzaamheden aan de waterkering waren uitgevoerd ter waarde van 27.548,50 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-175 d.d. 29 juni 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] anti inbraak schutting circa 201 meter geplaatst was ter waarde van 14.280 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-197 d.d. 10 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] installaties waren verwijderd ter waarde van 32.368 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 93 d.d. 27 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 3] voor [bedrijf 38] stripwerk flatwoning was uitgevoerd ter waarde van 31.535 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 3] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 2012144 d.d. 24 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 2] voor [bedrijf 38] herstelwerkzaamheden waren uitgevoerd ter waarde van 35.816 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 2] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 2012158 d.d. 3 december 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 2] voor [bedrijf 38] kunstwerken waren verwijderd en veiliggesteld en/of ramen waren dichtgezet ter waarde van 23.716 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 2] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 2] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2012
tot en met 31 mei 2013 te Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ‘s-Gravenhage en/of Etten-Leur en/of Breda en/of Rijsbergen en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
acht, althans één of meerdere facturen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
acht, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 12-107 d.d. 21 maart 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] dakleer was verwijderd ter waarde van 29.750 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-131 d.d. 12 april 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] belending aan het Plaza gebouw was hersteld ter waarde van 31.237,50 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-143 d.d. 12 april 2012is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] herstelwerkzaamheden aan de waterkering waren uitgevoerd ter waarde van 27.548,50 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-175 d.d. 29 juni 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] anti inbraak schutting circa 201 meter geplaatst was ter waarde van 14.280 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 12-197 d.d. 10 september 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] (onderdeel van [bedrijf 89] ) voor [bedrijf 38] installaties waren verwijderd ter waarde van 32.368 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 93 d.d. 27 september 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 3] voor [bedrijf 38] stripwerk flatwoning was uitgevoerd ter waarde van 31.535 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 3] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 2012144 d.d. 24 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 2] voor [bedrijf 38] herstelwerkzaamheden waren uitgevoerd ter waarde van 35.816 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 2] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 2012158 d.d. 3 december 2012 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 2] voor [bedrijf 38] kunstwerken waren verwijderd en veiliggesteld en/of ramen zijn dichtgezet ter waarde van 23.716 euro (incl. 21% BTW) en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 2] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goed(eren) (telkens) niet door [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 2] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

12.(criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of Etten-Leur en/of Nieuw-Vennep en/of Amstelveen en/of Capelle aan den IJssel en/of te Zwanenburg en/of Haarlem, althans (elders) in Nederland, en/of in België, met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het (telkens) plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en/of
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 wetboek van strafrecht)
Bijlage A6: tenlastelegging [verdachte 6]

1.1. (zaakdossier 1A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en/of te Sint Lenaarts en/of te Hoogstraten Meer en/of te Leiden en/of te ’s-Gravenzande en/of te Rucphen en/of te Sprundel, althans in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 15 juli 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verpakt en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of zoutzuur en/of methanol en/of dimethylamine besteld en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of vervoerd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Leiden en/of te Rotterdam en/of te Nieuw-Vennep en/of te Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 10.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 1C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Leiden en/of te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Zwanenburg en/of te Rucphen en/of te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 2.800 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- de expediteur van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) de nodige documenten bezorgd en/of
- de inklaring van een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) gedaan en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld en/of
- een loods en/of pakhuis ingeboekt;
(artikel 10A van de Opiumwet)
Bijlage A7: tenlastelegging [verdachte 7]

1.(zaakdossier 1C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Zwanenburg en/of te Rucphen en/of te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 december 2012 tot en met 26 februari 2013 en/of
- ongeveer 2.800 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en/of
-ongeveer 8.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en/of
-ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 januari 2013 tot en met 6 februari 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 3A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
  • (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen) en/of
  • (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.509.258,93 euro, althans 271.262,82 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
  • (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen) en/of
  • (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.509.258,93 euro, althans 271.262,82 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)

3.(zaakdossier 4A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
7, althans één of meerdere kwitanties en/of
7, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven en/of
4,althans één of meerdere kwitanties en/of
5, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
5 , althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
1. (AH-0260) in/op kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en/of 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 7 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 3 augustus 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 10 juli 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [verdachte 5] en/of R. [verdachte 4] en/of zijn, verdachtes, boekhouder, althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven en/of
4, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
5, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
5, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
1. (AH-0260) in/op kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en/of 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201075.d. 3 september 2012 is opgenomen/ingevulddat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 7 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 3 augustus 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België)en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 10 juli 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevulddat op 4 september 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

4.(financieel dienstverlener)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2012 tot en met 20 september 2012 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of ( elders ) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader (s) ten behoeve van en/of op verzoek van
  • een betaler, genaamd [bedrijf 72] B.V., en/of
  • één of meerdere begunstigde(n), genaamd [bedrijf 82] en/of [bedrijf 81] en/of [bedrijf 78] en/of [bedrijf 81] en/of [bedrijf 85] en/of [bedrijf 83] en/of [bedrijf 84] en/of
  • één of meer ander(en)
één of meer (girale) geldtransactie(s) en/of geldtransfers voor een totaal bedrag van (ongeveer) 25.955.484,- euro, althans een groot geldbedrag uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) ontvangen en/of aan een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) beschikbaar gesteld en/of voor een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) gehouden;
(artikelen 2:3a lid 1 van de Wet op het financieel toezicht)
(artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten)

5.(criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013
te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Meer en/of Sint Lenaarts, althans (elders) in Nederland, en/of in België,
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en/of
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 wetboek van strafrecht)
Bijlage A8: tenlastelegging [verdachte 8]

1.(zaakdossier 1A)

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en /of te Sint Lenaarts en/of te Hoogstraten Meer, althans in België en/of te ’s-Gravenzande en/of te Rucphen en/of te Sprundel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) op of omstreeks 12 juli 2012 en/of
- ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op of omstreeks 18 september 2012 en/of
-ongeveer 500 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op of omstreeks 18 september 2012 en/of
-ongeveer 1000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op of omstreeks 28 september 2012 en/of
-ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op of omstreeks 28 september 2012 en/of
-ongeveer 2000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 4 oktober 2012 en/of
-ongeveer 1.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2012 tot en met 8 december 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- de transport en/of invoerrechten betaald voor een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- een (grote) hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verpakt en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- een (grote) hoeveelheid caustic soda en/of zoutzuur en/of methanol en/of dimethylamine besteld en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of vervoerd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1D)

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en/of te Leiden, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 4.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 9000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril),
en/of
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid, althans 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende een lage concentratie 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine en/of een lage concentratie amfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 3A)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
- ( (AH-0185) een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 1.201.431,67 euro, althans 315.084,21 euro, althans één of meerdere andere geldbedragen)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis lid 1 ahf/ond b van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 420quater lid 1 ahf/ond a en b van het Wetboek van Strafrecht)
4. (zaakdossier 4A)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
7, althans één of meerdere kwitanties en/of
7, althans één of meerdere verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid –
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Leiden en/of Rotterdam en/of Hoogstraten Meer en/of St. Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [verdachte 7] en/of [verdachte 5] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) kwitanties en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen en/of
7, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
1. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 6 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
2. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
3. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
4. (AH-0260) in/op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
5. (AH-0260) in/op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
6. (AH-0296) in/op een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
7. (AH-0296) in/op een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en/of
1.(AH-0260) in/op factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
2. (AH-0260) in/op factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
3. (AH-0260) in/op factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
4. (AH-0260) in/op factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
5. (AH-0260) in/op factuur 201201111d.d. 21 november 2012 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
6. (AH-0296) in/op factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
7. (AH-0296) in/op factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) zijn/is verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of
1. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 19 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
2. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 15 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
3. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 20 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
4. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 24 oktober 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
5. (AH-0260) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 22 november 2012 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
6. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en/of
7. (AH-0296) in/op een CMR’s en/of vrachtbrief is opgenomen/ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere kookspul(len)/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspul(len)/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

5.(zaakdossier 4B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans één of meerdere facturen en/of
twee, althans één of meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans één of meerdere ander(en) en/of voorhanden heeft gehad
drie, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) facturen en/of
twee, althans één of meerdere vals(e) of vervalst(e) CMR’s en/of vrachtbrieven
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in/op factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en/of
in/op factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en/of door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en/of
in/op factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en/of door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en/of
in/op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 is opgenomen/ingevuld dat één of meerdere breker/zeef/goed(eren)/container(s) vervoerd zijn/is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde breker/zeef/goed(eren)/container(s) (telkens) niet door [bedrijf 4] B.V. en/of [bedrijf 38] en/of [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn/is aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
(artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

6.(criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 9 juli 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Capelle aan den IJssel en/of Zaventem en/of te Antwerpen en/of te Brussel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts, althans (elders) in Nederland en/of België,
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het (telkens) plegen van:
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en/of
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 van het wetboek van strafrecht)
Bijlage A9: tenlastelegging [verdachte 9]

1.(zaakdossier 1B)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Leiden en/of te Rotterdam en/of te Nieuw-Vennep en/of te Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen h-ad(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 10.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril)
en/of
- ongeveer 11.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

2.(zaakdossier 1D)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en/of te Leiden, althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) getracht heeft te verschaffen, en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en)
voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige
redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van
dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, en/of zijn, verdachtes, mededaders (telkens) opzettelijk daartoe:
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en/of
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contact(en) gehad over de levering(en) en/of doorlevering(en) van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of de verdere verwerking van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of
- gelden voorhanden gehad en/of contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en/of het transport daarvan en/of
- ongeveer 4.000 euro aan transport en/of invoerrechten voor ongeveer 9000 kilogram, in elk geval voor een (grote) hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en/of
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril),
en/of
- ongeveer 9.000 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid, althans 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of verkocht en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of doorgeleverd en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende een lage concentratie 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ongeveer 20 liter, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een stof met/inhoudende 1-fenyl-2-propanon (BMK) en/of N-formylamfetamine en/of een lage concentratie amfetamine voorhanden gehad en/of opgeslagen en/of
- ( een) aantekening(en) en/of (een) notitie(s) met betrekking tot de productie van synthetische drugs en/of precursoren voorhanden gehad en/of
- een loods en/of (een) voertuig(en) ter beschikking gesteld;
(artikel 10A van de Opiumwet)

3.(zaakdossier 3C)

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 september 2012 tot en met 12 december 2012 te Amstelveen en/of Rotterdam en/of Uithoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 59.980 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 5] t.n.v. [bedrijf 30] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 23.960 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 6] t.n.v. [bedrijf 33] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 10.207,77 euro) (contante betaling van invoerrechten aan [bedrijf 36] [bedrijf 37] ) ,
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420 bis/ter van het Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 september 2012 tot en met 12 december 2012 te Amstelveen en/of Rotterdam en/of Uithoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerp(en), te weten
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 59.980 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 5] t.n.v. [bedrijf 30] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en)( van in totaal 23.960 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 6] t.n.v. [bedrijf 33] ) en/of
een/meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) (van in totaal 10.207,77 euro) (contante betaling van invoerrechten aan [bedrijf 36] [bedrijf 37] ),
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • meermalen/eenmaal (telkens) van voornoemde voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
  • meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerp(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) voornoemde voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420 bis/quater van het Wetboek van Strafrecht)

4.(criminele organisatie)

hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 9 juli 2013 te Leiden en/of Amstelveen en/of Rotterdam en/of Nieuw-Vennep en/of Uithoorn en/of Etten-Leur en/of Antwerpen, althans (elders) in Nederland en/of België
met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het (telkens) plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en/of
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht);
(artikel 140 lid 1 van het wetboek van strafrecht)
Bijlage B2: bewezenverklaring [verdachte 2]

2.(zaakdossier 1E)

hij op 7 november 2013 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 774, 3 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

4.(zaakdossier 3D)

hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zich ten aanzien van een voorwerp, te weten
- een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8]
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
- van voornoemd voorwerp de werkelijke herkomst en de vervreemding verhuld en
- verhuld wie de rechthebbende op voornoemd voorwerp is en
- voornoemd voorwerp verworven, voorhanden gehad en overgedragen
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

5.(zaakdossier 4C)

hij in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen,
drie facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april
2013opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd of geleverd,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] of [bedrijf 38] , en/of voorhanden heeft gehad
drie, valse facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april
2013opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd of geleverd,
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst.
Bijlage B3: bewezenverklaring [verdachte 3]

1.(zaakdossier 1A)

hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en te Hoogstraten Meer, althans in België, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- telkens een stof voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders telkens opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op 18 september 2012 en
-ongeveer 500 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op 18 september 2012 en
-ongeveer 1.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] ) BVBA op 28 september 2012 en
-ongeveer 1000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op 28 september 2012 en
- gesproken over de leveringen van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en verpakt en vervoerd en doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

3.(zaakdossier 3D)

Subsidiair
hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
zich ten aanzien van een voorwerp, te weten
a. een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en geldbedragen (van in totaal 53.240 euro; overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
  • van voornoemde voorwerpen de werkelijke herkomst en de vervreemding verhuld en
  • verhuld wie de rechthebbende(
  • voornoemde voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet of van voornoemd voorwerp gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

4.(zaakdossier 4A)

hij in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
meerdere kwitanties en
meerdere verkoopfacturen en
meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen dat één of meerdere goederen zijn/ verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen dat één of meerdere goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief is ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief is ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en Sint Lenaarts en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk voorhanden heeft gehad
meerdere kwitanties en
meerdere verkoopfacturen en
meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 is opgenomen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen dat één of meerdere goederen zijn/ verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 is opgenomen dat één of meerdere goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief is ingevuld dat op 29 april 2013 één of meerdere goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief is ingevuld dat op 1 mei 2013 één of meerdere goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd was/waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

5.(zaakdossier 4B)

hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
drie, facturen en
twee, CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en
in factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en
in factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermeld goed telkens niet door [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 38] en [bedrijf 9] B.V.B.A. is aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , en voorhanden heeft gehad
drie, valse facturen en
twee, valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
in factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en
in factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en
in factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermeld goed telkens niet door [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 38] en [bedrijf 9] B.V.B.A. is aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

6.(zaakdossier 4C)

hij in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april
2013opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij op in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , en voorhanden heeft gehad
valse facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april
2013opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd en/of geleverd,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.
7.
(criminele organisatie)
hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 24 mei 2013 te Nederland en/of België
met mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het telkens plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht).
Bijlage B4: bewezenverklaring [verdachte 4]

3.(zaakdossier 4A)

hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
b. 5, verkoopfacturen en
c. 5 , CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
b. 1. in factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
4. in factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
c. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 7 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen opnemen dat op 3 augustus 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 10 juli 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 november 2012 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan [medeverdachte 4] en/of voorhanden heeft gehad
b. 5, valse verkoopfacturen en
c. 5, valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
b. 1. in factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
4. in factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
c. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 7 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen opnemen dat op 3 augustus 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 10 juli 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

4.(criminele organisatie)

hij in de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013
te Rucphen, althans in Nederland, en/of in België,
met mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het telkens plegen van
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht).
Bijlage B5: bewezenverklaring [verdachte 5]

2.(zaakdossier 1B)

hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Rotterdam en te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de leveringen van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- gelden voorhanden gehad en contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en het transport daarvan en
- ongeveer 10.000 euro aan transport en invoerrechten voor ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en afgeleverd en/of doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

3.(zaakdossier 1C)

hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en te Rotterdam en te Zwanenburg en te Rucphen en te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- telkens zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten
heeft verschaften
- telkens stoffen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders telkens opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 30 december 2012 tot en met 26 februari 2013 en
- ongeveer 2.800 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en
-ongeveer 8.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en
-ongeveer 1.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 30 januari 2013 tot en met 6 februari 2013 en
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contacten gehad over de leveringen en/of doorleveringen van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- de transport en/of invoerrechten betaald voor APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) afgeleverd en/of doorgeleverd.

4.(zaakdossier 1D)

hij in de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en Antwerpen, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- een grote hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de levering en doorlevering van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- ongeveer 4.000 euro aan transport en invoerrechten APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril), en
- ongeveer 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en vervoerd en afgeleverd en/of doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

5.(zaakdossier 3A)

hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander,
zich ten aanzien van voorwerpen, te weten
- geldbedragen (van in totaal 1.201.431,67 euro) en
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader
- meermalen van voornoemde voorwerpen de werkelijke herkomst verhuld en
- meermalen verhuld wie de rechthebbende
(n)op voornoemde voorwerpen is/zijn en
- meermalen voornoemde voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

6.(zaakdossier 3B)

hij in de periode van 26 januari 2010 tot en met 15 juni 2013 te Leiden en Oegstgeest en Leiderdorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
zich ten aanzien van voorwerpen, te weten
geldbedragen van in totaal 50.680 euro (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 7] t.n.v. [medeverdachte 5] ) en
geldbedragen van in totaal 91.340 euro (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 8] t.n.v. [verdachte 5] ) en
geldbedragen van in totaal 79.020,73 euro en/of
geldbedragen van in totaal 5.000 euro (contante betaling Audi voorzien van kenteken [kenteken 5] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader
  • meermalen telkens van voornoemde voorwerpen de werkelijke herkomst verhuld en
  • meermalen telkens verhuld wie de rechthebbende(
  • meermalen telkens voornoemde voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

7.subsidiair. (zaakdossier 3D)

hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 24 mei 2013 te Breda en/of Leiden en/of Leiderdorp en/of Hazerswoude en/of ’s-Gravenhage en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
zich ten aanzien van voorwerpen, te weten
a. een Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 8] en/of geldbedragen van in totaal 53.240 euro (overboekingen van [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] )
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van witwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
  • telkens van voornoemde voorwerpen de werkelijke aard en de herkomst en de vervreemding verhuld en
  • telkens verborgen wie de rechthebbende(
  • telkens voornoemde voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of van voornoemde voorwerp(en) gebruik gemaakt;
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

8.(zaakdossier 4A)

hij in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Leiden en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
7, kwitanties en
7, verkoopfacturen en
7, CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
1. in een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
4. op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
1. in factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
4. in factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 29 april 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 1 mei 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Leiden en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan C.J. [verdachte 7] en/of A. [verdachte 8] , althans anderen en/of voorhanden heeft gehad
7 valse kwitanties en
7 valse verkoopfacturen en
7 valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
1. in een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
4. op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
1. in factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
4. in factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 29 april 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 1 mei 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

9.(zaakdossier 4B)

hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart 2013 in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
drie, facturen en
twee, CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en
in factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en
in factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermeld goed telkens niet door [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 38] en [bedrijf 9] B.V.B.A. is aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 2 januari 2013 tot en met 25 maart in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , en voorhanden heeft gehad
drie, valse facturen en
twee, valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
in factuur 13-100 d.d. 9 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 4] B.V. een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 118.580 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 1] betaald diende te worden en
in factuur 130102 d.d. 11 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 38] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 123.420 euro (incl. 21% BTW) was verkocht en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 4] B.V. betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 17 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 4] B.V., gevestigd aan de [adres 14] te Rotterdam naar [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude en
in factuur 20130022 d.d. 22 januari 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat door [bedrijf 38] aan [bedrijf 9] een zeef installatie, type Warrior 140 Terex met serienummer [serienummer] ter waarde van 106.000 euro was verkocht en door [bedrijf 9] aan [bedrijf 38] betaald diende te worden en
op CMR en/of vrachtbrief d.d. 23 januari 2013 ingevuld en/of doen invullen dat een goed vervoerd is van [bedrijf 38] , gevestigd aan de [adres 21] in Hazerswoude naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermeld goed telkens niet door [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 38] en [bedrijf 9] B.V.B.A. is aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

10.(zaakdossier 4C)

hij in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen,
drie facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april
2013opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd of geleverd,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 15 april 2013 tot en met 24 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] of [bedrijf 38] , en/of voorhanden heeft gehad
drie, valse facturen
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
in factuur 20130819 d.d. 15 april 2013 opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] voor [bedrijf 38] 500 meter tijdelijk hekwerk was geplaatst en/of verwijderd ter waarde van 17.666 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 201308107 d.d. 19 april 2013 opgenomen of doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 240 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 10.164 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden en
in factuur 20130964 d.d. 24 april 2013 opgenomen en doen opnemen dat door [bedrijf 48] aan [bedrijf 38] 600 stuks bedrijfsvloer waren geleverd ter waarde van 25.410 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 48] betaald diende te worden,
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en goederen telkens niet door [bedrijf 48] zijn uitgevoerd of geleverd,
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst.

11.(zaakdossier 4D)

hij in de periode van 21 maart 2012 tot en met 31 mei 2013 te Leiden en Hazerswoude en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk heeft afgeleverd aan R. [medeverdachte 11] en/of [bedrijf 38] , althans anderen en/of voorhanden heeft gehad
een valse
factuur,
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschriften echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
f. in factuur 93 d.d. 27 september 2012 is opgenomen dat door [bedrijf 3] voor [bedrijf 38] stripwerk flatwoning was uitgevoerd ter waarde van 31.535 euro (incl. 21% BTW) en door [bedrijf 38] aan [bedrijf 3] betaald diende te worden
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden niet door [bedrijf 3] zijn uitgevoerd,
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten, althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst.

12.(criminele organisatie)

hij in de periode van 26 januari 2010 tot en met 9 juli 2013 te Leiden en/of Rotterdam en/of Rucphen en/of Hoogstraten Meer en/of Etten-Leur en/of Nieuw-Vennep, althans elders in Nederland en/of in België, met mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het telkens plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht).
Bijlage B6: bewezenverklaring [verdachte 6]

1.1. (zaakdossier 1A)

hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Antwerpen en te Sint Lenaarts, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- ongeveer 1.000 kilogram, APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 50] ) in de periode van 1 mei 2012 tot en met 15 juli 2012 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de leveringen van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- gelden voorhanden gehad en contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en het transport daarvan en
- de transport en invoerrechten betaald voor een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en vervoerd.

2.(zaakdossier 1B)

hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Rotterdam en te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de leveringen van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- gelden voorhanden gehad en contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en het transport daarvan en
- ongeveer 10.000 euro aan transport en invoerrechten voor ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en afgeleverd en/of doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.
Bijlage B7: bewezenverklaring [verdachte 7]

1.(zaakdossier 1C)

hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en te Rotterdam en te Zwanenburg en te Rucphen en te Haarlem, althans in Nederland en/of België en/of Luxemburg tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- telkens zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten
heeft verschaften
- telkens stoffen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders telkens opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram hoeveelheid APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 30 december 2012 tot en met 26 februari 2013 en
- ongeveer 2.800 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 juli 2012 en
-ongeveer 8.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 november 2012 en
-ongeveer 1.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 30 januari 2013 tot en met 6 februari 2013 en
- ( telefonisch) gesproken en/of (email) contacten gehad over de leveringen en/of doorleveringen van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- de transport en/of invoerrechten betaald voor APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) afgeleverd en/of doorgeleverd.

2.(zaakdossier 3A)

hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een ander,
zich ten aanzien van voorwerpen, te weten
  • geldbedragen (van in totaal 1.201.431,67 euro) en
  • geldbedragen (van in totaal 1.509.258,93 euro)
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader
- meermalen van voornoemde voorwerpen de werkelijke herkomst verhuld en
- meermalen verhuld wie de rechthebbende
(n)op voornoemde voorwerpen is/zijn en
- meermalen voornoemde voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.(zaakdossier 4A)

hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
7 kwitanties en
7 verkoopfacturen en
7 CMR’s en/of vrachtbrieven en
4 kwitanties en
5 verkoopfacturen en
5 CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
1. in een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
4. op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
1. in factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
4. in factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 29 april 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 1 mei 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
1. in kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. in kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
e. 1. in factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
4. in factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
f. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 7 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen opnemen dat op 3 augustus 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 10 juli 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk heeft afgeleverd aan [verdachte 5] en/of R. [verdachte 4] en/of zijn, verdachtes, boekhouder, althans anderen en/of voorhanden heeft gehad
7 valse kwitanties en
7 valse verkoopfacturen en
7 valse CMR’s en/of vrachtbrieven en
4 valse kwitanties en
5 valse verkoopfacturen en
5 valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
1. in een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
4. op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
6. in een kwitantie 14357 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.330,02 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
7. in een kwitantie 14360 d.d. 2 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 33.629,75 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
1. in factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
4. in factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
6. in factuur 201300552 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
7. in factuur 201300551 d.d. 1 mei 2013 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
6. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 29 april 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
7. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 1 mei 2013 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
1. in kwitantie 14230 d.d. 7 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.588,09 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in kwitantie 14193 d.d. 23 augustus 2012 en 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 47.584,11 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in kwitantie 14146 d.d. 3 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 75.048,97 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. in kwitantie 14181 d.d. 30 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 53.420,36 euro contant was betaald door [bedrijf 10] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
e. 1. in factuur 201201076 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201074 d.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201069 d.d. 2 augustus 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
4. in factuur 201201067d.d. 27 juli 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201075.d. 3 september 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 10] B.V.B.A. en
f. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 7 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België), en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen opnemen dat op 3 augustus 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 10 juli 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 4 september 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 10] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 22] te Meer (België),
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of goederen telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. en/of [bedrijf 10] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

4.(financieel dienstverlener)

hij in of omstreeks de periode 1 januari 2012 tot en met 20 september 2012 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft hij, ten behoeve van en/of op verzoek van
  • een betaler, genaamd [bedrijf 72] , en/of
  • meerdere begunstigden, genaamd [bedrijf 82] en/of [bedrijf 80] en/of [bedrijf 78] en/of [bedrijf 81] en/of [bedrijf 85] en/of [bedrijf 83] en/of [bedrijf 84] en/of
  • één of meer ander(en)
girale geldtransacties en/of geldtransfers voor een totaal bedrag van 25.955.484,- euro, uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler ontvangen en aan een of meer van de voornoemde begunstigde(n) beschikbaar gesteld en/of voor een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler gehouden.

5.(criminele organisatie)

hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 mei 2013
te Nieuwerkerk aan den IJssel, althans in Nederland, en/of in België,
met mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht), en
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht).
Bijlage B8: bewezenverklaring [verdachte 8]

1.(zaakdossier 1A)

hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 22 mei 2013 te Zaventem en te Antwerpen en te Sint Lenaarts en te Hoogstraten Meer, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- telkens stoffen voorhanden hebben gehad,
waarvan hij en zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededader telkens opzettelijk daartoe:
- ongeveer 500 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op 18 september 2012 en
-ongeveer 500 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op 18 september 2012 en
-ongeveer 1000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 9] BVBA) op 28 september 2012 en
-ongeveer 1.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd (via het bedrijf [bedrijf 51] BVBA) op 28 september 2012 en
-ongeveer 2000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op 4 oktober 2012 en
-ongeveer 1.000 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 5 december 2012 tot en met
7december 2012 en
- beschikt over transportdocumenten van APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) en
- een grote hoeveelheid APAAN (AlphaPhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en verpakt en vervoerd en doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

4.4. (zaakdossier 4A)

hij in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
c. meerdere CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, toen en daar telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid –
c. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde goederen/containers telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn ontvangen,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 1 mei 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel en Hoogstraten Meer en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijk voorhanden heeft gehad
valse kwitanties en
valse verkoopfacturen en
valse CMR’s en/of vrachtbrieven
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
en bestaande die valsheid hierin dat:
a. 1. in een kwitantie d.d. 6 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 45.698,97 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
2. in een kwitantie d.d. 29 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 44.196,61 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
3. in een kwitantie d.d. 13 november 2012 en/of 19 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 52.797,76 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
4. op een kwitantie d.d. 22 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 62.015,19 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
5. op een kwitantie 14222 d.d. 8 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat er toen voor 43.415,91 euro contant was betaald door [bedrijf 9] B.V.B.A. aan [bedrijf 5] B.V. en
b. 1. in factuur 201201107 d.d. 14 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
2. in factuur 201201105 d.d. 12 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
3. in factuur 201201108 d.d. 16 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
4. in factuur 2012 01095 d.d. 31 oktober 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
5. in factuur 201201111d.d. 21 november 2012 opgenomen en/of doen opnemen dat goederen zijn verkocht door [bedrijf 5] B.V. aan [bedrijf 9] B.V.B.A. en
c. 1. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 19 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
2. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 15 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
3. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 20 november 2012 goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
4. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 24 oktober goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België) en
5. op een CMR’s en/of vrachtbrief ingevuld en/of doen invullen dat op 22 november goederen vervoerd zijn van [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 11] te Nieuwerkerk aan den IJssel naar [bedrijf 9] B.V.B.A., gevestigd aan de [adres 8] te Hoogstraten Meer (België)
zulks terwijl in werkelijkheid vermelde betalingen en/of kookspullen/goederen/containers telkens niet door [bedrijf 9] B.V.B.A. zijn verricht en/of aangekocht en/of ontvangen,
zulks terwijl hij verdachte en zijn mededaders telkens wisten dat voornoemde geschriften bestemd waren voor gebruik als ware dezen echt en onvervalst.

6.(criminele organisatie)

hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 9 juli 2013 te Rucphen en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Zaventem en/of te Brussel en/of Hoogstraten Meer en/of Sint Lenaarts, althans in Nederland en/of België,
met een mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het telkens plegen van:
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en
- valsheid in geschrifte (als bedoeld in artikel 225 lid 1 en 225 lid 2 Wetboek van strafrecht).
Bijlage B9: bewezenverklaring [verdachte 9]

1.(zaakdossier 1B)

hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 19 maart 2013 te Rotterdam en te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd op of omstreeks 1 oktober 2012 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de leveringen van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- gelden voorhanden gehad en contante stortingen verricht ter betaling van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en het transport daarvan en
- ongeveer 10.000 euro aan transport en invoerrechten voor ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- ongeveer
10kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en afgeleverd en/of doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

2.(zaakdossier 1D)

hij in de periode van 1 december 2012 tot en met 9 juli 2013 te Etten-Leur en Antwerpen, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en)van een materiaal bevattende amfetamine en/of van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende ( een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- stoffen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers hebben hij, en zijn, verdachtes, mededaders opzettelijk daartoe:
- APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) uit het buitenland (China) geïmporteerd in de periode van 22 februari 2013 tot en met 3 april 2013 en
- ( telefonisch) gesproken en (email) contacten gehad over de levering en doorlevering van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) en
- ongeveer 4.000 euro aan transport en invoerrechten voor APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) betaald en
- beschikt over transportpapieren van APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril), en
- ongeveer 125 kilogram APAAN (Alpha PhenylAcetoAcetoNitril) (bestemd voor de productie van BMK (1-fenyl-2-propanon)) voorhanden gehad en opgeslagen en vervoerd en afgeleverd en/of doorgeleverd en
- een loods ter beschikking gesteld.

3.(zaakdossier 3C)

hij in de periode van 6 september 2012 tot en met 12 december 2012 te Amstelveen en Rotterdam en Uithoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
zich ten aanzien van één of meerdere voorwerpen, te weten
geldbedragen (van in totaal 59.980 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 5] t.n.v. [bedrijf 30] ) en
geldbedragen (van in totaal 23.960 euro) (contante stortingen bij bank op rekeningnummer [rekeningnummer 6] t.n.v. [bedrijf 33] ) en
geldbedragen (van in totaal 10.207,77 euro) (contante betaling van invoerrechten aan [bedrijf 36] [bedrijf 37] ),
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van gewoontewitwassen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders
  • meermalen van voornoemde voorwerpen de herkomst verhuld en
  • meermalen verhuld wie de rechthebbende
- meermalen voornoemde voorwerpen voorhanden gehad, overgedragen en omgezet;
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

4.(criminele organisatie)

hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 9 juli 2013 te Leiden en/of Rotterdam en/of Nieuw-Vennep en/of Uithoorn en/of Etten-Leur en/of Antwerpen, althans in Nederland en/of België
met een mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten het telkens plegen van:
- voorbereidingshandelingen voor strafbare feiten genoemd in artikel 10 lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet (als bedoeld in artikel 10 A lid 1 van de Opiumwet), en
- witwassen (als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van strafrecht).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het onderzoek 161Bandung, dossiernummer: RF-90201, onderverdeeld in verschillende zaakdossiers.
2.ZD 1A, B-01 (verzoek tot overname strafvervolging), blz. 1 t/m 6.
3.ZD 1A, b-16, blz. 455 t/m 457 en ZD 1A, B-01 (verzoek tot overname strafvervolging), blz. 1 t/m 6.
4.ZD 1, informatieblad van het Nederlands Forensisch Instituut, blz. 2 t/m 6.
5.ZD 1, Synthetische drugs en precursoren, Criminaliteitsbeeldanalyse 2012, KLPD, blz. 40.
6.ZD 1A, blz. 187 t/m 190, ZD 1, Synthetische drugs en precursoren, Criminaliteitsbeeldanalyse 2012, blz. 40 en ZD1A, verklaring Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, blz. 245.
7.EHRM 10 juli 2012, case Vidgen v. The Netherlands (Application no. 29353/06), ECLI:NL:XX:2012:BX3071.
8.ZD3, AH-335, blz. 248 t/m 257.
9.ZD 1C, AH-110, blz. 336 t/m 354.
10.ZD D, AH-110, blz. 602.
11.ZD 1C, blz. 14 t/m 15.
12.ZD 1C, V5-01, blz. 2110 t/m 2113.
13.o.a. ZD 1C, V5-03, blz. 2272.
14.VD-05 blz 234 t/m 235.
15.ZD 1C, AH-111, blz. 355 t/m 368.
16.Dit doet de rechtbank aan de hand van losse bewijsmiddelen die per zaakdossier zullen worden besproken.
17.ZD 3, AH-113, blz. 680 t/m 696.
18.ZD D, AH-76, blz. 425.
19.ZD D, AH-185, blz. 1545.
20.ZD 4, AH-260, blz. 2208, 2216, 2226, 2236, 2247, 2257, 2263, 2270, 2280 en 2287.
21.ZD 4, AH 260, blz 2209, 2217, 2227, 2237, 2248, 2258, 2264, 2271, 2288
22.ZD 4, AH 260, blz 2211, 2220, 2229, 2241, 2252, 2261, 2267, 2273, 2282, 2291
23.ZD D, AH 185, bijlage 2, blz 1575 t/m 1582
24.ZD D AH 260, blz 2202 t/m 2205
25.ZD D AH 259, blz 2181-2182, met bijlagen
26.ZD 4 V25-05-04 blz 4781, 4791; V25-05-05, blz 4793
27.ZD 4 V12-05-01 blz. 4255 t/m 4257 en blz. 4259.
28.ZD 4, AH-185, bijlage 2, blz. 1575 t/m 1582.
29.ZD 4, AH-256, blz.. 2165 t/m 2166.
30.ZD 4, AH-174, blz. 1281-1282 en ZD 4, AH-179, blz. 1362 t/m 1446.
31.ZD 4, AH-197, blz. 1402 t/m 1404, 1414 t/m 1416, 1420 t/m 1422 en 1433 t/m 1438.
32.ZD 4, AH-296A, blz. 2549 t/m 2551.
33.ZD 4 V04-05-01, blz. 3829; V04-05-02 blz. 3840; V04-05-03 blz. 3846, 3848-3849; V4-05-04 blz. 3860 t/m 3862; V04-05-05 blz. 3876 t/m 3878; V04-05-06 blz. 3890 t/m 3892.
34.ZD 4, V12-01 blz. 4258-4259, blz. 4268; V12-02 blz. 4300 t/m 4301.
35.ZD 4, G11-01 blz 3590-3591; G11-02 blz 3610-3611
36.ZD 4 V5-05-03, blz 4088, 4090; V5-05-04 blz 4113; V5-05-05 blz 4141 t/m 4143, 4149
37.ZD 3, AH 176, blz. 679.
38.ZD 3 AH-185, blz. 1110 t/m 1111.
39.ZD 3, V05-03, blz. 2667.
40.ZD 3, V05-03, blz. 2665.
41.ZD 3, V05-05, blz. 2718.
42.ZD 3, V05-01 blz. 2540.
43.ZD 4, AH-174, blz. 1281 t/m 1282 en ZD 4, AH-179, blz. 1362 t/m 1446.
44.ZD 4, V04-05-03, blz. 2456 en V04-05-05, blz. 2498.
45.ZD 4, AH-296, blz. 2423 t/m 2425, 2429, 2439 en. 2446 en ZD 4, AH-296A, blz., 2549, 2644 en 2651.
46.ZD 3, AH-009, blz. 214 t/m 253.
47.ZD 3, AH-217, blz. 1241 t/m 1243.
48.ZD 3, AH-312, blz. 1813 t/m 1868.
49.ZD 3, AH-313, blz. 1869 t/m 1900.
50.ZD 3, AH-314, blz. 1901 t/m 1904 en AH-0233, AH-0234, AH-0265 t/m 269 en AH-271 t/m AH-0280 en AH-0307.
51.ZD 3, AH-270, blz. 1454 t/m 1461.
52.Aanvulling ZD 3, AH-306, blz. 1 t/m 27.
53.ZD 3, V08.05.001, blz. 2785.
54.V-29, verhoor [verdachte 6] d.d. 22 december 2014, blz. 24.
55.ZD 3, AH-150, met bijlagen, blz. 884 t/m 942.
56.ZD 3, AH-150, met bijlagen, blz. 884 t/m 942.
57.ZD 3, AH-150, met bijlagen, blz. 884 t/m 890 en 940.
58.ZD 1B, AH-286, blz. 539 t/m 549.
59.ZD 3, AH-150, met bijlagen, blz. 884 t/m 890 en 941.
60.ZD 3, AH-281, blz. 1580 t/m 1589.
61.ZD 3, onderzoek Bern, blz. 943 t/m 956.
62.ZD 3, G-02, blz., 36 22 t/m 3623, G-03, blz. 3698 t/m 3690 en G-04, blz. 3708 t/m 3709.
63.ZD 3, onderzoek Bern, verhoor B.B. [medeverdachte 6] d.d. 12 februari 2013, blz. 2896 t/m 2904.
64.ZD 3, V16.01, blz. 2907 t/m 2928.
65.ZD 3, verhoor V. [medeverdachte 7] d.d. 8 mei 2013, blz. 2804 t/m 2819.
66.ZD 3, verhoor [verdachte 9] d.d. 28 mei 2013, blz. 2313 t/m 2315.
67.ZD 4, AH-236, blz. 1976 t/m 2007.
68.ZD 4, proces-verbaal relaas, blz. 141.
69.ZD 4, proces-verbaal relaas, blz. 142.
70.ZD 4, proces-verbaal relaas, blz. 146.
71.ZD 4, AH-283, blz. 2320 t/m 2321.
72.ZD 4, AH-304, blz. 2709 t/m 2724.
73.ZD 4, AH-305, blz. 2725 t/m 2735.
74.ZD 4, AH-303, blz. 2694 t/m 2708.
75.ZD 4, V.25-05-02, blz. 4749 t/m 4750 en ZD 4, V.25-03, blz. 4755 t/m 4756.
76.ZD 4, V.25-05-03, blz. 4757.
77.ZD 4, V28-05-02, blz. 4911 t/m 4912.
78.ZD 4, V.26-05-02, blz. 4847.
79.ZD 4, V.26-05-02, blz. 4849 t/m 4850.
80.ZD 4, V.23-05-04, blz. 4735.
81.ZD 4, V.18-05-01, blz. 4328 t/m 4333.
82.ZD 4, V.18-05-02, blz. 4371 t/m 4375.
83.ZD 4, AH-247, blz. 2133.
84.ZD 4, AH-0247, blz 2139.
85.ZD 4, V18-001, blz. 4330 en 4331.
86.ZD 4, AH-0242, blz. 2105.
87.ZD 4, AH-0242, blz. 2095 en 2102.
88.ZD 4, AH-0240, blz. 2044.
89.ZD 4, AH-0318, blz. 2824.
90.ZD 4, AH-0244, blz. 2120.
91.ZD 4, AH-0295, blz. 2380.
92.ZD 4, AH-0236, blz. 1993.
93.ZD 4, AH-0240, blz. 2044 en 2045.
94.ZD 4, AH-0240, blz. 2045.
95.ZD 4, AH-0240, blz. 2045.
96.ZD 4, AH-0236, blz. 1994.
97.ZD 4, AH-0240, blz. 2046 en 2047.
98.ZD 4, G25-06-01.
99.ZD 4, V18-002, blz. 4363.
100.ZD 4, AH-0236, blz 1993.
101.ZD 4, AH-0295, blz 2380
102.ZD 4, AH-0242, blz. 2105.
103.ZD 4, AH-0242, blz 2106
104.ZD 4, AH-0236, blz. 2003.
105.ZD 4, AH-0240, blz. 2047.
106.ZD 4, AH-0236, blz. 1996.
107.ZD 4, AH-0240, blz. 2047 en 2048.
108.ZD 4, AH-0236, blz. 2004.
109.ZD 4, AH-0240, blz. 2048.
110.ZD 4, AH-0236, blz. 2002.
111.ZD 4, AH-0242, blz. 2112.
112.ZD 4, V25-004, blz. 4781.
113.ZD 4, V04-007, blz. 3903.
114.ZD 4, V22-05-02, blz. 4581 en 4582.
115.ZD 4, V23-05-04, blz. 4735
116.ZD 4, V18-002, blz. 4368 en 4369.
117.ZD 4, V18-002, blz. 4368.
118.ZD 4, G29-01, blz. 3692.
119.ZD 4, G29-01, blz. 3694.
120.ZD 4, V03-05-05, blz. 3807 en 3811.
121.ZD 4, V28-05-02, blz. 4911.
122.ZD 4, AH-309, blz. 2752 t/m 2758.
123.ZD 4, AH-283, blz. 2320 t/m 2321.
124.ZD 4, AH-236, blz. 1990 t/m 1992.
125.ZD 4, AH-236, blz. 1976 t/m 2039.
126.ZD 4, AH-296A, blz. 2656 t/m 2657.
127.ZD 4, AH-296A, blz. 2581 en 2586.
128.ZD 4, AH-296A, blz. 2638 t/m 2639.
129.ZD 4, V-18, blz. 4370.
130.ZD 4, AH-296A, blz. 2581 t/m 2582.
131.ZD 4, AH-339, blz. 3188 t/m 3190.
132.ZD 4, AH-339, blz. 3191.
133.ZD 4, AH-340, blz. 3194 t/m 3202.
134.ZD 4, tapgesprek 273765246, blz. 3332.
135.ZD 4, tapgesprek 273773013, blz. 3350.
136.ZD 4, tapgesprekken 273782799 en 273782800, blz. 3354 t/m 3355.
137.ZD 4, tapgesprek 273784106, blz. 3356.
138.ZD 4, AH-247, blz. 2138.
139.ZD 4, blz. 117.
140.ZD 4, OT-68, OT-70 en OT-71, blz. 3248 t/m 3257.
141.ZD 4, blz. 113.
142.ZD 4, G-29, blz. 3689 t/m 3694.
143.ZD 4, V-12, blz. 4254 t/m 4268.
144.ZD 4. V-12, blz. 4299 t/m 4308.
145.ZD 4, V-12, blz. 4315 t/m 4323.
146.ZD 4, V-4, blz. 3908.
147.ZD 4, V-3, blz. 3763.
148.ZD 4, V-3, blz. 3783 t/m 3784.
149.ZD 4, V-3, blz. 3803 t/m 3809.
150.ZD 4, V-18, blz. 4328 t/m 4332.
151.ZD 4, V-18, blz. 4362 t/m 4371.
152.ZD 4, AH-0247
153.ZD 3, OT-0071, blz. 79.
154.ZD 3, V12-05-03, blz. 2886.
155.ZD 4, V12-05-03, blz. 8.
156.ZD 3, V18-001, blz. 2933.
157.ZD 4, AH-296A, blz. 2581, 2586, 2638 en 2639.
158.ZD 4, AH-296A, blz. 2581 t/m 2582.
159.ZD 3, V12-05-03, blz. 2887.
160.ZD 3, AH-208, blz. 1145.
161.ZD 3, V04-05-05, blz 2503.
162.ZD 3, V04-05-07, blz. 2516.
163.ZD 4, AH-240, blz. 2046.
164.ZD 1A, B-29, blz. 638 t/m 642.
165.ZD 1A, B-29, blz. 645 t/m 647.
166.ZD 1 A, B-28, blz. 635.
167.V-29, blz. 18 t/m 23.
168.V-29, blz. 22 t/m 24.
169.V-29, blz. 31.
170.V-29, blz. 128 t/m 131.
171.RC-verhoor [verdachte 6] , punt 27 en 28.
172.[verdachte 4] verhoor 08-01-2015, deel 4 (AV PV).
173.ZD 1A, B-27, blz. 601 t/m 605.
174.ZD 1A, B-27, blz. 601 t/m 605.
175.ZD 1A, B-24, blz. 567 t/m 570.
176.ZD 1A, B-15, blz. 306 t/m 312.
177.ZD 1A, B-20, blz. 224 t/m 227.
178.ZD 1A, B-14, blz. 219 t/m 222.
179.ZD 1A, B-22, blz. 557 t/m 562.
180.ZD 1A, B-26, blz. 573 t/m 581.
181.V-04, blz. 100 t/m 101.
182.V-04, blz. 190 t/m 191.
183.ZD 1A, B-14, blz. 206 t/m 216.
184.ZD 1A, B-14, blz. 261 t/m 274
185.ZD 1A, B-18, blz. 528 t/m 536.
186.ZD 1A, B-22, blz. 557 t/m 562.
187.V-04, blz. 190 t/m 191.
188.ZD 1A, B-02, blz. 12 t/m 15.
189.ZD 1A, B-04, blz. 88 t/m 92.
190.ZD 1A, B-11, blz. 188 t/m 189.
191.ZD 1A, B-11, blz. 170 t/m 172.
192.ZD 1A, B-22, blz. 557 t/m 562.
193.V-04, blz. 155.
194.V-04, blz. 190 t/m 191.
195.ZD 1A, B-17, blz. 484.
196.ZD 1B, blz. 773 t/m 791.
197.ZD 1B, AH-150, blz. 170 t/m 182.
198.ZD 1B, AH-286, blz. 539 t/m 542.
199.ZD 1B, AH-150, blz. 346.
200.ZD 1B, AH-150, blz. 345.
201.ZD 1B, AH-344, blz. 604 t/m 607.
202.ZD 1B, AH-281, blz. 529 t/m 530.
203.ZD 1B, blz. 796 t/m 797.
204.ZD 1B, OT-15, blz. 688 t/m 691
205.ZD 1B, AH-23, blz. 827 t/m 833; ZD 1B AH-24, blz. 834 t/m 846; ZD 1B, AH-69, blz. 878 t/m 927.
206.ZD 1B, G-2, blz. 1048 t/m 1049.
207.ZD 1B, G-3, blz. 1124 t/m 1125.
208.ZD 1B, G-4, blz. 1134 t/m 1135.
209.ZD 1B, G-7, blz. 1150 t/m 1153.
210.ZD 1B, G-16, blz. 1177 t/m 1178.
211.ZD 1B, V-10, blz. 1285 t/m 1291.
212.ZD 1B, V-16, blz. 1301 t/m 1309.
213.ZD 1B, V-2, blz. 1229 t/m 1236.
214.ZD 1B, V-2, blz. 1256 t/m 1264.
215.ZD 1B, V-17, blz. 1337 t/m 1340.
216.ZD 1B, V-19, blz. 18 t/m 37.
217.Algemeen dossier, rechtshulpverzoeken, (rapport) blz 648; (rechtshulpverzoek) blz. 612.
218.ZD 1C, blz. 1345 t/m blz. 1357.
219.ZD 1C, blz. 1359 en (NFI rapport identificatie van drugs en precursoren) blz. 1369 t/m 1370.
220.ZD 1C, blz. 1383 t/m 1390.
221.ZD 1C AH-73, blz 82.
222.ZD 1C, AH-172, blz 625 t/m 657.
223.ZD 1C, AH-196, blz 733 t/m 741.
224.ZD 1C, AH-257, blz. 789 t/m 815..
225.ZD 1C, AH-173, blz. 658 t/m 670.
226.ZD 1C, blz. 128 en ZD 1C aanvulling, proces verbaal van bevindingen contante stortingen [bedrijf 5] Raborekening [rekeningnummer 1] .
227.RC-verhoor [getuige 15] , alinea 13-15, 17, 23, 25, 26, 36.
228.ZD 1C, blz. 1450 t/m 1451.
229.ZD 1C, G-11, blz. 1983 t/m1988 enblz. 2009
230.RC-verhoor [getuige 2] , alinea 11, alinea 16.
231.ZD 1C, V.24, blz. 2691.
232.RC-verhoor [getuige 13] , alinea 11.
233.ZD 1C, AH-263, blz. 865 t/m 867.
234.ZD 1C, G-10, blz. 1948.
235.V-05, blz 462.
236.ZD 1C, (relaas) blz. 63 t/m 66.
237.ZD 1C, Desk-03, blz. 1803 t/m 1808en ZD 1C, Desk-06, blz. 1836 t/m 1838.
238.ZD 1C, AH-180, blz. 689 t/m 692.
239.V-29,blz. 20 t/m 23.
240.V-29 , blz. 23, blz. 72 en blz. 129.
241.V-29 , blz. 31.
242.ZD 1 algemeen dossier, blz. 256.
243.ZD 1C, blz 1359 en ZD 1C (NFI rapport identificatie van drugs en precursoren), blz. 1369.
244.RC-verhoor [verdachte 6] , alinea 22.
245.V-05 blz. 368 en blz. 376.
246.V-05 blz. 424.
247.V-05, blz. 419.
248.V-05 , blz. 423.
249.V-05, blz. 241.
250.ZD 1C, blz 1398.
251.V-05 , blz. 423.
252.VD-05, blz. 475.
253.V-05, blz. 390, blz. 425.
254.ZD 1C, blz. 1427.
255.V-29, blz. 72 t/m 80.
256.V-29, blz. 31.
257.V-29, blz 130.
258.V-29, blz 130.
259.ZD 1A blz 725
260.ZD 1A blz 1033
261.ZD 1C, V-23, blz. 2651.
262.V-29, blz. 18 e.v. en blz. 72 t/m 80.
263.ZD 1C aanvullend dossier, (verhoor [verdachte 4] d.d. 8 januari 2015) blz. 2888 t/m 2890.
264.V-05, blz. 368 en blz 376.
265.V-05, blz. 424.
266.V-05, blz. 419.
267.VD-05, blz. 423.
268.VD-05, blz. 241.
269.ZD 1C, AH-118, blz. 382.
270.ZD 1D, AH-219, blz. 5 t/m 18.
271.ZD 1D, Desk-18, blz. 90 t/m 101.
272.ZD 1D, Desk-0018a, blz. 116 t/m 135 en een NFI-rapport, te weten een rapport Identificatie drugs en precursoren, opgemaakt d.d. 21 augustus 2013 en ondertekend door Ing. A.B.M. van Esch-de Bruin NFI-deskundige forensische drugsanalyse, als bijlage gevoegd bij ZD 1D, Desk-18a, blz. 136 t/m 137.
273.ZD 1D, V13-03, blz. 391 t/m 396.
274.ZD 1D, V13-03, blz. 391 t/m 396.
275.ZD 1D, V13-04, blz. 397 t/m 401.
276.ZD 1D, RC-verhoor [medeverdachte 3] , blz. 374 t/m 376.
277.ZD 1D, blz. 411 t/m 413 en blz. 438 t/m 442.
278.ZD 1D, G21-02, blz. 216 t/m 222.
279.ZD 1D, G21-01, blz. 215.
280.ZD 1D, G22, blz. 223 t/m 258.
281.ZD 1D, G23, blz. 259 t/m 261.
282.ZD 1D, AH-287, blz. 39.
283.ZD 1D, AH-287, blz. 40 en desk-36, blz. 167 t/m 179.
284.ZD 1D, OT-060, bl.z 80 t/m 83.
285.ZD 1D, AH-287, blz. 35 t/m 36 en ZD 1D, tapgesprekken, blz. 180 t/m 183.
286.ZD 1D, OT-061, blz. 84 t/m 87 en OT-61a, blz. 88 t/m 89.
287.ZD 1D, AH-287, blz. 41 en desk-36, blz. 167 t/m 179.
288.ZD 1D, AH-287, blz. 42 en desk-36, blz. 167 t/m 179.
289.ZD 1E, AH-338, Proces-verbaal van bevindingen overname zaak Rotterdam, met bijlagen, blz. 1 t/m 10.
290.Een NFI-rapport, te weten een rapport Identificatie drugs en precursoren, opgemaakt d.d. 20 november 2013 en ondertekend door Ing. A.B.M. van Esch-de Bruin NFI-deskundige forensische drugsanalyse, als bijlage gevoegd bij ZD 1E, AH-338.
291.ZD 1E, proces-verbaal verhoor verdachte H. [verdachte 2] , blz. 11 t/m 15.
292.ZD 2, AH-0094/0077 en AH-0120.
293.ZD 2, AH-0151, blz 390 en 391.
294.ZD 2, AH-0111, blz 31 t/m 35.
295.ZD 2, V9-001, blz 580.
296.ZD 2, V11-001, blz 623 en 624.
297.ZD 4, AH-157, G01-01, blz. 1181.
298.ZD 4, AH-157, G14-01, blz. 1187.
299.ZD 4, AH-157, G14-01, blz. 1187.
300.ZD 4, AH 157, G14-01, blz. 1188.
301.ZD 4, AH 157, G01-01, blz. 1177.
302.ZD 4, V9-01, blz. 4198 en 4200.
303.ZD 4, V9-01, blz. 4200.
304.ZD 2, V11-01, blz 627 en 628.
305.ZD 2, V5-01, blz. 399 en 400.
306.ZD 2, V5-02, blz. 477.
307.ZD 2, V5-03, blz. 535.
308.ZD 2, V5-03, blz. 553.
309.ZD 2, V5-03, blz. 552.
310.ZD 2, V5-03, blz. 552.
311.ZD 2, G032-01, blz. 667.
312.Verwezen wordt hiervoor naar de bewijsmiddelen zoals hierboven onder zaakdossiers 1 t/m 4 zijn opgenomen.
313.ECLI:NL:HR:2008:BB7134. HR 26 oktober 1993, LJN AD1974, NJ 1994, 161, HR. 9 november 2004, LJN AQ8470 en HR 29 januari 1991, NJB 1991, 50.
314.HR 5 september 2006, NJ 2007/336.
315.HR 15 mei 2007, NJ 2007/559.