Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De vordering van de officieren van justitie
4.Rechtsmacht
locus delicti) kan worden uitgegaan van de ubiquiteitsleer. Daarmee kunnen meerdere plaatsen als locus delicti worden aangemerkt, zoals de plaats waar de gedraging heeft plaatsgevonden, daar waar het instrument zijn uitwerking heeft gehad en daar waar het gevolg is ingetreden. Indien een verdachte zich in het buitenland bevindt, maar zich schuldig maakt aan opruiing tot het plegen van terroristische misdrijven die blijkens de taal en/of inhoud en/of doelgroep van de boodschap op Nederland of Nederlandse onderdanen is gericht, is de locus delicti (mede) gelegen in Nederland. Nederland kan derhalve rechtsmacht vestigen ten aanzien van dergelijke opruiende gedragingen. De rechtbank overweegt ten overvloede nog dat het bovengenoemde artikel 4, tweede lid van het Besluit bij Besluit van 15 mei 2015 is gewijzigd, waardoor de Nederlandse strafwet op grond van dat artikel ook toepasselijk is op de Nederlander (of de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft) die zich buiten Nederland schuldig maakt aan opruiing tot terroristische misdrijven en verspreiding van geschriften en afbeeldingen die daartoe opruien. [2]
5.Enkele algemene bewijsoverwegingen
“to assert their presence after taking control of an area and to instil fear among the population.”
6.Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
7.Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
onderdeel 1overweegt de rechtbank het volgende.
onderdelen 2 - 5wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals weergegeven in het bijgevoegde overzicht (bijlage II).
8.Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
9.De bewezenverklaring
10.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
11.De strafbaarheid van de verdachte
12.De strafoplegging
13.De toepasselijke wetsartikelen
14.De beslissing
6 (ZES) JAREN.