Uitspraak
Beschikking op het op 3 december 2015 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoekster] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief met bijlagen d.d. 15 januari 2016 van de IND;
- de brief met bijlagen d.d. 9 mei 2016 van de zijde van verzoekster;
- de brief met bijlagen d.d. 1 augustus 2016 van de IND;
- de brief d.d. 22 augustus 2016 van de officier van justitie.
- de advocaat van verzoekster;
- mr. C.M. Meijer namens de IND.
- de brief d.d. 4 januari 2017 van de IND;
- de brief d.d. 19 januari 2017 van de zijde van verzoekster.
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoekster heeft op 24 juni 1996 onder de persoonsgegevens [persoonsgegevens 1] , geboren op [geboortedatum] een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aangevraagd voor verblijf bij haar echtgenoot [de man] .
- Bij de aanvraag voor een mvv zijn een huwelijksakte en een Iraakse nationaliteitskaart op naam van [persoonsgegevens 1] overgelegd. Volgens de huwelijksakte is [persoonsgegevens 1] op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] (Irak) met [de man] gehuwd.
- Het verzoek van verzoekster tot verlening van een mvv is op 11 december 1996 ingewilligd.
- Aan verzoekster is op 25 april 1997 een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd verleend.
- Op 27 november 2001 heeft verzoekster onder de naam [persoonsgegevens 1] bij de gemeente [woonplaats verzoekster] een verzoek tot naturalisatie ingediend. Zij heeft daarbij schriftelijk verklaard dat zij de gegevens, nodig voor het nemen van een beslissing op het naturalisatieverzoek, naar waarheid heeft verstrekt.
- Bij Koninklijk Besluit van 25 maart 2002 (KB nr. [nummer] ) werd het Nederlanderschap verleend aan [persoonsgegevens 1] , geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedatum] , met bepaling dat de geslachtsnaam wordt vastgesteld als “ [geslachtsnaam] ” en de voornaam als “ [voornaam] ”.
- In 2011 is door de Sociale Recherche te [woonplaats verzoekster] een strafrechtelijk onderzoek verricht naar het verzwijgen door verzoekster van haar werkelijke identiteitsgegevens bij een uitkeringsinstantie, de gemeente [woonplaats verzoekster] , waardoor zij mogelijk ten onrechte een uitkering zou hebben ontvangen.
- Verzoekster is op 11 december 2014 door de politierechter van deze rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, onder meer ter zake van het feit dat zij niet aan de gemeente [woonplaats verzoekster] heeft gemeld dat haar werkelijke personalia niet zijn: [persoonsgegevens 1] , geboren op [geboortedatum] , maar: [persoonsgegevens 2] , geboren op [geboortedatum] , zijnde de zus van [de man] .
- Tegen voornoemd vonnis is door verzoekster hoger beroep ingesteld. Er is nog geen uitspraak gedaan in hoger beroep.
- Bij besluit van 30 mei 2011 is door de gemeente [woonplaats verzoekster] de aan verzoekster verstrekte bijstand van haar teruggevorderd. Het daartegen gerichte bezwaar van verzoekster is op 22 december 2011 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is beroep ingesteld, dat bij uitspraak van deze rechtbank d.d. 18 juli 2012 ongegrond is verklaard.
- In de basisregistratie personen is vermeld dat de bijhouding van de persoonslijst van [verzoekster] op 30 maart 2013 is opgeschort wegens emigratie.
- Op 12 maart 2014 is in de Staatscourant met nummer [nummer] het voornemen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gepubliceerd om rechtsgevolg te onthouden aan voormeld Koninklijk Besluit waarbij het Nederlanderschap aan [persoonsgegevens 1] is verleend.
- Door verzoekster en de gemeente [woonplaats verzoekster] zijn geen bedenkingen tegen dit voornemen geuit.
- Op 18 augustus 2014 is in de Staatscourant met nummer [nummer] gepubliceerd dat bij brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 augustus 2014 is geconcludeerd dat [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Irak) niet bij voormeld Koninklijk Besluit het Nederlanderschap heeft verkregen.