ECLI:NL:HR:2011:BP0569
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap en rechtsgevolgen van naturalisatiebesluit
In deze zaak gaat het om een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De verzoeker, woonachtig te [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 25 februari 2010. De rechtbank had eerder geoordeeld over de rechtsgevolgen van een naturalisatiebesluit dat vóór 1 april 2003 was verleend, maar waarbij gebruik was gemaakt van valse of fictieve persoonsgegevens. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank en stelt vast dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot cassatie. Dit is in lijn met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De beslissing van de Hoge Raad is op 18 maart 2011 openbaar uitgesproken.