Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2017 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde dat hij door de sjiitische militie Al Hashd al-Sha’bi was benaderd om te vechten. Eiser heeft drie keer te maken gehad met deze militie, waarbij hij mishandeld is en uiteindelijk met hulp van zijn vader Irak heeft kunnen verlaten. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de verklaringen van eiser over de problemen met de militie als ongeloofwaardig werden beschouwd.
De rechtbank heeft de motivering van de staatssecretaris gevolgd. Uit een ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken bleek dat gedwongen rekrutering door sjiitische milities in Irak niet voorkomt, omdat er voldoende vrijwilligers zijn. Daarnaast waren de verklaringen van eiser tegenstrijdig met die van zijn vader, wat de geloofwaardigheid van zijn verhaal verder ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat er geen uitzonderlijke situatie in Bagdad was die een asielvergunning rechtvaardigde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.